Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 677 (uitgifte: 30-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 677 (uitgifte: 30-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Waardering onroerende zaken (V)
1.
In dit besluit wordt verstaan onder informatieplichtige: degene die in het bezit is van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers waarvan de raadpleging, onderscheidenlijk de gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn voor de vaststelling van feiten die van invloed kunnen zijn op de bepaling en de vaststelling van de waarde van onroerende zaken ingevolge de hoofdstukken III en IV van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel degene die van deze feiten kennis draagt, met dien verstande dat:
- a.
voor de waardebepaling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, en voor de ten behoeve van de waardebepaling uit te voeren marktanalyse, bedoeld in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen:
- 1°
de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak;
- 2°
een ieder die bemiddelt bij transacties met onroerende zaken;
- 3°
degene die onroerende zaken vervaardigt of doet vervaardigen;
- 4°
degene die een onroerende zaak aanmerkt als landgoed op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928;
- b.
voor de waardevaststelling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen:
- 1°
de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak;
- 2°
de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf;
- 3°
degene die een onroerende zaak aanmerkt als landgoed op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928.
2.
De in dit besluit opgenomen verplichtingen gelden mede voor een administratiekantoor dat ten behoeve van een in het eerste lid bedoelde informatieplichtige werkzaam is.
3.
Informatieplichtig als bedoeld in het eerste lid zijn slechts degenen die voor de heffing van rijksbelastingen administratieplichtig zijn.
4.
Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit, gelden de in dit besluit genoemde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de gemeente.