Rb. Noord-Holland, 10-04-2015, nr. 15/975002-11
ECLI:NL:RBNHO:2015:3036
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
10-04-2015
- Zaaknummer
15/975002-11
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2015:3036, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 10‑04‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑04‑2015
Inhoudsindicatie
Promis; vrijspraak van het zonder vergunning bereiden, opslaan, in- en uitvoeren van zogenoemde synthetische cannabinoïden.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 15/975002-11
Uitspraakdatum: 10 april 2015
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 maart 2014 en 27 maart 2015 alsmede het tussenvonnis van 3 april 2014 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
gevestigd te [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.G. Janssen en van wat de raadsman mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
A.
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2 november 2011, te Uitgeest en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) geneesmiddel(en) als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet,
te weten een (grote) hoeveelheid sachets, bevattende (een) hoeveelhe(i)d(en) van stof(fen) behorende tot de groep van de synthetische cannabinoïden, waaronder RCS4 en/of JWH-018 en/of JWH-019 en/of JWH-073 en/of JWH-081 en/of JWH-122 en/of JWH-200 en/of JWH-203 en/of JWH-210 en/of JWH-250 en/of JWH-251
zonder vergunning van Onze Minister heeft bereid en/of heeft ingevoerd en/of heeft afgeleverd en/of heeft uitgevoerd en/of
(opzettelijk) zonder handelsvergunning van Onze Minister een groothandel in
voornoemd(e) geneesmiddel(en) heeft gedreven,
en/of
B.
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2 november 2011 te Uitgeest en/of Beverwijk, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen (telkens) opzettelijk, een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet en waarvoor geen handelsvergunning geldt,
te weten een (grote) hoeveelheid sachets, bevattende (een) hoeveelhe(i)d(en) van stof(fen) behorende tot de groep van de synthetische cannabinoïden, waaronder RCS4 en/of JWH-018 en/of JWH-019 en/of JWH-073 en/of JWH-081 en/of JWH-122 en/of JWH-200 en/of JWH-203 en/of JWH-210 en/of JWH-250 en/of JWH-251
in voorraad heeft gehad en/of verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten.
3.3.
Vrijspraak De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat aan de inhoud van het strafdossier niet het wettig en overtuigend bewijs kan worden ontleend, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Het Europese Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 10 juli 2014 (zaken C-358/13 en C-181/14) antwoord gegeven op de prejudiciële vraag of het begrip geneesmiddel in artikel 1, punt 2, sub b, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, aldus moet worden uitgelegd dat substanties zoals die welke in de hoofdgedingen aan de orde zijn (toevoeging rechtbank, te weten: synthetische cannabinoïden), niet onder dat begrip vallen.
Het Europese Hof van Justitie heeft in antwoord op deze prejudiciële vraag voor recht verklaard dat bovengenoemd begrip geneesmiddel zo moet worden uitgelegd dat synthetische cannabinoïden daaronder niet vallen. Het Hof baseert deze conclusie op het feit dat de effecten van deze middelen beperkt zijn tot louter een wijziging van de fysiologische functies, zonder dat zij direct of indirect een gunstige invloed hebben op de menselijke gezondheid. Verder worden dit soort middelen alleen maar geconsumeerd om een roes op te wekken en zijn zij bij consumptie schadelijk voor de menselijke gezondheid, aldus het Europese Hof van Justitie.
Gelet op deze uitspraak van het Europese Hof van Justitie vallen de stoffen die in de tenlastelegging staan vermeld, ook synthetische cannabinoïden, naar het oordeel van de rechtbank niet onder de definitie van een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, aangezien deze wet conform genoemde richtlijn dient te worden uitgelegd.
Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten.
4. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan verdachte, aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het geldbedrag van in totaal € 255.050,-, dat werd aangetroffen in een plastic tas in het gemeenschappelijke trappenhuis van [bedrijfsnaam] te Beverwijk, ook terug te geven aan verdachte.
De rechtbank kan hier echter geen beslissing over nemen, nu dit geldbedrag niet onder verdachte in beslag is genomen.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. EUR 2.094.460,78 op rekening [rekeningnummer] t.n.v. [verdachte];
3. 1.00 STK Weegschaal, weegschaal opschr. Disco 70’s mix;
4. 1.00 STK zak 1500 gr Damiana Tuenera;
5. 1.00 DS Doos, ups met kruidenmengsel;
6. 1.00 DS Doos, doos met snijplank voor versnijden;
7. 1.00 STK Transportband, transportband cctv.com BF 900;
8. 1.00 STK Weegschaal, weeg- en endosseerapparaat KTG;
9. 3.00 STK Diverse, dosseer/afvulmachine (1 halfvol met kruidenmengs.);
10. 2.00 KST Kist, 2 kistjes met onderdelen + 4 voltrechters;
11. 1.00 STK Zak, rol aluminium zakjes;
12. 1.00 DS Doos, ds met 2 Duitse kent. pl. Re JS 2005 en 14 flacons;
13. 2.00 STK Zak, 2 rollen aluminiumfolie zakjes 94 mm;
14. 16.00 STK Verpakkingsmateriaal, 16 rollen verpakking (ibn nr C-0-II-10 t/m 25);
15. 1.00 DS Doos, doos met diverse flacons appelsmaakstof;
16. 1.00 STK Vuilniszak, vuilniszak met kruidenmengsel a 26,10 kg;
17. 1.00 DS Doos, doos met rol verpakking Bonzai winterb. Incl fact;
18. 4.00 DS Doos, 4 dozen met smaakstof (totaal 48 liter);
19. 1.00 DS Doos, doos met zwarte zakjes (ssortgelijk [bedrijfsnaam]);
20. 2.00 DS Doos, 2 dozen met diverse smaakstoffen;
21. 2.00 STK Blikken, 2x leeg blijk met gedeeltelijk afgescheurd etiket;
22. 1.00 DS Doos, doos met 3 vultrechters;
23. 1.00 STK Zak, rol verpakking zakjes onbedrukt;
24. 5.00 STK Verpakkingsmateriaal, 3 verpakk. + 2 zakjes met doosjes opschr. [opschrift];
25. 1.00 DS Doos, doos met diverse handelsverpakkingen "Potpourri”;
26. 1.00 STK Enveloppe, belastingenvelop inh. 3 zakjes zwart met inhoud;
27. 1.00 STK Zak, zakje met ruikend kruidachtig materiaal (naar LFO).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. Bellaart, voorzitter,
mr. E.J. van Keken en mr. J. Italianer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Keulers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2015.
Mr. Italianer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.