Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
30-07-2015, Trb. 2015, 121 (uitgifte: 10-08-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2017, Trb. 2017, 100 (uitgifte: 07-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een van de beide Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2.
Deze interest mag echter ook in de Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest een inwoner van de andere Staat is, mag de aldus geheven belasting 10 percent van het bruto-bedrag van de interest niet overschrijden.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, is interest afkomstig uit een van de beide Staten slechts belastbaar in de andere Staat voor zover zodanige interest wordt verkregen door:
- i.
de Regering van de andere Staat, daaronder begrepen staatkundige onderdelen en plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan; of
- ii.
de Centrale Bank van de andere Staat; of
- iii.
een financiële instelling die eigendom is van of beheerst wordt door de Regering van de andere Staat, daaronder begrepen staatkundige onderdelen en plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan; of
- iv.
een inwoner van de andere Staat ter zake van schuldvorderingen, die zijn gegarandeerd of verzekerd door de Regering van de andere Staat, daaronder begrepen staatkundige onderdelen en plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, de Centrale Bank van de andere Staat of een financiële instelling die eigendom is van of beheerst wordt door die Regering.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, mag interest afkomstig uit een van beide Staten ook in de Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest een inwoner van de andere Staat is en de interest wordt betaald ter zake van een lening met een looptijd van meer dan twee jaar of wordt betaald in verband met de verkoop op afbetaling van nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, mag de aldus geheven belasting 5 percent van het brutobedrag van de interest niet overschrijden.
5.
De bevoegde autoriteiten van de beide Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede, derde en vierde lid.
6.
De uitdrukking ‘interest’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard dan ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, daaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen. In rekening gebrachte boete voor te late betaling wordt voor de toepassing van dit artikel niet als interest aangemerkt. De uitdrukking ‘interest’ omvat echter niet de inkomsten die in artikel 10 zijn behandeld.
7.
De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de interest, die inwoner is van een van de beide Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft en de vordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
8.
Interest wordt geacht uit een van de beide Staten afkomstig te zijn, indien zij wordt betaald door die Staat zelf, door een staatkundig onderdeel, door een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, ongeacht of hij inwoner van een van de beide Staten is of niet, in een van de beide Staten een vaste inrichting heeft, waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
9.
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan zij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de beide Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.