NJ 1931, p. 1560
Brandverzekering. Verplichting van partijen om zich te gedragen naar de vaststelling der schade door schatters als ln de polis is aangegeven. Uitvoering te goeder trouw.
HR 19-06-1931, ECLI:NL:HR:1931:328, m.nt. Prof. E. M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 1931
- Magistraten
(Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, van den Dries, van Gelein Vitringa, Polak.)
- Zaaknummer
[19061931/NJ_1931,_p._1560]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E. M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS152543:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:328, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1931
- Wetingang
(BW art. 1374; WvK art. 246-286.)
Essentie
Brandverzekering. Verplichting van partijen om zich te gedragen naar de vaststelling der schade door schatters als ln de polis is aangegeven. Uitvoering te goeder trouw.
Samenvatting
Na het beroep van den verzekerde op gemis aan uitvoering te goeder trouw te hebben verworpen, heeft het Hof terecht beslist, dat tegen het overeenkomstig de polis vastgestelde schadebedrag de enkele bewering van onjuistheid van dat bedrag als verweer niet toelaatbaar is.
Ten deze doet ook niet af een beroep op den aard der overeenkomst van verzekering (vergoeding van werkelijk geleden schade), nu partijen, gelijk zij mochten doen, hebben aangenomen, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.