AB 2014/366
Bestandsvraag bij (gedeeltelijk) geautomatiseerde gegevensverwerking irrelevant, conversie van Wbp/Wob-verzoeken, bestuurlijke aangelegenheid.
ABRvS 16-07-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2594, m.nt. M. van Graafeiland
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
16 juli 2014
- Magistraten
Mrs. J.H. van Kreveld, N. Verheij, G.M.H. Hoogvliet
- Zaaknummer
201304235/1/A3
- Noot
M. van Graafeiland
- JCDI
JCDI:ADS919062:1
- Vakgebied(en)
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:2594, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 16‑07‑2014
- Wetingang
Art. 1 aanhef en onder c, 2 lid 1, 35 Wet bescherming persoonsgegevens; art. 3 Wob
Essentie
Bestandsvraag bij (gedeeltelijk) geautomatiseerde gegevensverwerking irrelevant. Conversie van Wob-verzoek in Wbp-verzoek. Bij bepaling reikwijdte van Wob-verzoek moeten bewoordingen en context worden betrokken.
Samenvatting
Gezien het vorenstaande volgt uit de bewoordingen van art. 2 lid 1 van de Wbp en art. 3 lid 1 van de Privacyrichtlijn, gelezen in samenhang met de overwegingen uit de preambule bij die richtlijn, dat het in geval van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens niet van belang is of deze gegevens een bestand als bedoeld in art. 1, aanhef en onder c, van de Wbp, vormen. Met dit oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.