BNB 2021/58
Belastingplicht accijns. Betrokkenheid bij het voorhanden hebben van goederen waarover geen accijns is geheven
HR 05-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:169, m.nt. G.J. van Slooten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 2021
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Van Loon, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
19/01068
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
G.J. van Slooten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS256879:1
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:169, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:101, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2020
- Wetingang
Art. 51 lid 1 onderdeel c Wet op de accijns; art. 8 lid 1 onderdeel b Richtlijn 2008/118/EG (Accijnsrichtlijn)
Essentie
Belastingplicht accijns. Betrokkenheid bij het voorhanden hebben van goederen waarover geen accijns is geheven
Samenvatting
Een groep personen pleegde fraude door minerale oliën die schippers van binnenvaarttankers voor vervoer accijnsvrij onder zich hadden te verzamelen en met gebruikmaking van valse facturen aan derden te verkopen zonder dat accijns werd voldaan. Belanghebbende heeft die groep ondersteund door toe te staan dat de facturen op naam van zijn ondernemingen werden gesteld en de koopsommen werden overgemaakt op bankrekeningen van die ondernemingen. Per factuur ontving belanghebbende hiervoor een vergoeding. De Inspecteur heeft belanghebbende aangemerkt als belastingplichtige wegens betrokkenheid bij het voorhanden hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.