Einde inhoudsopgave
Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet
Artikel 4.1 (overgangsrecht herberekenen: geluidproductieplafonds rijkswegen en hoofdspoorwegen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
19-03-2021, Stcrt. 2021, 15868 (uitgifte: 26-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Milieurecht / Geluid en trillingen
1.
Volgens de bijlagen IVe, IVf en IVg worden herberekend:
- a.
de op het tijdstip van inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet vastgestelde geluidproductieplafonds;
- b.
de geluidproductieplafonds die onder de werking van artikel 3.1, eerste lid, onder a en d, of 3.3, tweede lid, onder c, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet vallen; en
- c.
de geluidproductieplafonds die zijn opgenomen in een ontwerptracé-besluit dat op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ter inzage is gelegd.
2.
Bij het herberekenen van de geluidproductieplafonds, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden de geluidbrongegevens, behorende bij het onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet geldende geluidproductieplafond gebruikt.
3.
Bij het herberekenen van de geluidproductieplafonds, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, worden de geluidbrongegevens gebruikt die horen bij de in die onderdelen genoemde geluidproductieplafonds.
4.
In afwijking van het tweede lid kunnen voor wegen, voor de situatie waarop het geluidproductieplafond als omgevingswaarde is gebaseerd:
- a.
verschillende bronregisterlijnen uit het geluidregister worden gecombineerd tot één geluidbronregisterlijn, gelegen in het midden van de rijbaan; en
- b.
geactualiseerde gegevens worden gebruikt voor de ligging van de geluidbronregisterlijnen die horen bij geluidproductieplafonds die zijn vastgesteld op basis van artikel 11.45, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
5.
Bij het herberekenen van het geluidproductieplafond van een spoorweg is het geluidproductieplafond als omgevingswaarde niet lager dan 52,0 dB, als:
- 1°
het geluidproductieplafond na 1 juli 2012 niet is gewijzigd, anders dan om de redenen, bedoeld in artikel 11.47, eerste lid, onder a en b, van de Wet milieubeheer; en
- 2°
er geen geluidbeperkend werk of bouwwerk aanwezig is dat is geplaatst om het geluid door de spoorweg op een geluidgevoelig gebouw te beperken.