Deze zaak hangt samen met nr. 11/00578 ([medeverdachte]), waarin ik ook vandaag concludeer.
HR (P-G), 24-01-2012, nr. 11/00288
ECLI:NL:PHR:2012:BV7082
- Instantie
Hoge Raad (Procureur-Generaal)
- Datum
24-01-2012
- Zaaknummer
11/00288
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BV7082
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BV7082, Conclusie, Hoge Raad (Procureur-Generaal), 24‑01‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BV7082
Conclusie 24‑01‑2012
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]1.
1.
Het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, heeft verdachte op 4 januari 2011 van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en hem voor: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in het arrest omschreven.
2.
Mr. Yesilgoz, advocaat te Amsterdam, heeft cassatie ingesteld. Mr. P.M. Rombouts, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn is overschreden omdat tussen de dag van het instellen van cassatie, 11 januari 2011, en die van de ontvangst van het dossier ter griffie van de Hoge Raad, 19 augustus 2011, meer dan zes maanden zijn verstreken.
De gegevens waar de schriftuur van uitgaat zijn correct.
3.2.
Sinds het instellen van het cassatieberoep is tot de dag van vandaag iets meer dan een jaar verlopen. Hoewel de cassatieakte het niet vermeldt, volgt uit de stukken genoegzaam dat verdachte (ook) ten tijde van het instellen van het cassatieberoep gedetineerd was. De redelijke termijn is derhalve bij de inzending van de stukken met ruim twee maanden overschreden. Als de Hoge Raad evenwel arrest wijst voor 11 maart 2012 is er sprake van een voortvarende behandeling in cassatie, waardoor de schending van de redelijke termijn wordt gecompenseerd.
3.3.
Op het moment van het schrijven van deze conclusie is alleszins sprake van zo'n voortvarende behandeling. Thans is er nog geen reden om te adviseren om aan de schending van de redelijke termijn consequenties te verbinden in de sfeer van de strafoplegging.
4.
Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
5.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 24‑01‑2012