Hof Leeuwarden, 21-04-2010, nr. 200.048.258
ECLI:NL:GHLEE:2010:BN5774
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
21-04-2010
- Zaaknummer
200.048.258
- LJN
BN5774
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2010:BN5774, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 21‑04‑2010; (Hoger beroep)
- Wetingang
art. 5 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; art. 13 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; art. 20c Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; art. 20d Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften; Wet openbaarheid van bestuur
Uitspraak 21‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Sanctie ter zake van snelheidsoverschrijding. Vragen om toezending van diverse documenten is onvoldoende. Er moeten concrete feiten en omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Wob-verzoek. Sanctie terecht opgelegd.
Partij(en)
WAHV 200.048.258
21 april 2010
CJIB 127424407
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Dordrecht
van 10 augustus 2009
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde], wonende te [woonplaats].
De inhoud van het tussenarrest van 24 februari 2010 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge het tussenarrest van het hof van 24 februari 2010 is de betrokkene uitgenodigd om ter zitting van het hof te verschijnen.
Bij brief van 16 maart 2010 heeft de gemachtigde van de betrokkene het hof bericht niet ter zitting te kunnen verschijnen en heeft hij het hoger beroep nader toegelicht.
De zaak is behandeld ter zitting van 7 april 2010.
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. Meijer.
Beoordeling
- 1.
Nu het hof de beslissing van de kantonrechter heeft vernietigd, zal het hof het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie, waarbij het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond is verklaard, beoordelen op de voet van artikel 13 WAHV.
- 2.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 32,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 7 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 20 februari 2009 om 17.27 uur op de Rivierdijk te Hardinxveld-Giessendam met het voertuig met het kenteken [AB-AB-00].
- 3.
De gemachtigde van de betrokkene ontkent niet dat de betrokkene houder is van het bovengenoemd kenteken noch dat er op genoemd tijdstip en genoemde plaats met het voertuig is gereden. De gemachtigde heeft echter twijfels bij de wijze waarop de vermeende gedraging is geconstateerd. Hij vraagt zich af door wie, hoe en met welke apparatuur de gedraging is geconstateerd. Om zich genoegzaam te kunnen verdedigen, wenst hij in het bezit te worden gesteld van de navolgende documenten:
- -
het CJIB zaakoverzicht,
- -
een op ambtseed opgemaakt en op een proces-verbaal gelijkend document, waaruit ondubbelzinnig blijkt hoe de vermeende gedraging is waargenomen,
- -
het certificaat waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de opsporingsambtenaar die de apparatuur bediende hiervoor ook was gekwalificeerd ten tijde van de meting,
- -
het complete ijkrapport van de apparatuur waarmee de vermeende overtreding is geconstateerd en dat op dat moment geldig was,
- -
de akte van aanstelling van de dienstdoende verbalisant,
- -
een verklaring waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de gebruikte meetapparatuur in overeenstemming met de voorschriften geplaatst en bediend werd en dat deze volgens de voorschriften werkte en afgesteld en/of uitgelijnd stond op het moment van de meting,
- -
de video/foto (op originele grootte) van de genoemde overtreding, voorzien van datum en tijdstip waarop duidelijk het voertuig en kenteken te zien zijn en er direct een verband kan worden gelegd met het geldende ijkrapport.
De officier van justitie heeft deze documenten niet willen verstrekken. De gemachtigde heeft met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) verzocht om toezending van vorengenoemde stukken binnen de in deze wet gestelde termijn. Dit is echter ook niet gebeurd. De gemachtigde is van mening dat niet eerder dan dat deze documenten door hem zijn ontvangen de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
- 3.
In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
- 4.
Ter zake van onderhavige gedraging is een foto gemaakt. Uit de foto blijkt dat op 20 februari 2009 om 17.27 uur een voertuig met het kenteken [AB-AB-00] ter plaatse reed met een gemeten snelheid van 60 kilometer per uur.
- 5.
De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB houdt onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens:
De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte radarsnelheidsmeter/lusdetectiemethode.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 60 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 57 km per uur.
Toegestane snelheid: 50 km per uur.
Overschrijding met: 7 km per uur.
Merk/soort radar/lusdetectie: digitale radarapparatuur.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een overeenkomstig de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van procureurs-generaal, reg.nr. 2006A008, uitgevoerde correctie op de afgelezen snelheid van het meetmiddel.
De bestuurder werd ter plaatse niet staande gehouden.
Er werd volstaan met het bekeuren op kenteken.
(…)
Soort weg: een (…) voor het openbaar verkeer openstaande weg
Rijrichting van : Gorinchem
Rijrichting naar: Hardinxveld-Giessendam
Ter hoogte van hectometerpaal/pandnummer: 78
(…)
Merk voertuig: Toyota
Type van het voertuig: Starlet; 1.3 3-drs
Kleur van het voertuig: groen
(…)
Eed/belofte ambtenaar 1: belofte
De gedraging vond plaats binnen de bebouwde kom”
- 6.
Hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd houdt in wezen niet meer in dan dat hij, bij gebreke van de door hem genoemde documenten, ontkent dat de gedraging is verricht. Het hof ziet hierin geen aanleiding te twijfelen aan de ambtsedige verklaring van de verbalisant. De (gemachtigde van de) betrokkene hoeft weliswaar niet het bewijs van zijn onschuld te leveren, maar van hem mag wel worden verwacht dat hij concrete feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daartoe zijn aan de gemachtigde, door de griffier van het hof, afschriften van het zaakoverzicht en de foto toegezonden. Gelet op de stukken in het dossier, in het bijzonder de foto van de gedraging en het feit dat de betrokkene niet ontkent dat het voertuig met voornoemd kenteken ten tijde van de gedraging ter plaatse is geweest, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
- 7.
Met betrekking tot de klacht van de gemachtigde dat hij de in het kader van de Wob gevraagde stukken niet heeft ontvangen en daardoor in zijn verdedigingsbelang is geschaad, overweegt het hof dat geen wettelijke bepaling voorschrijft dat de door de gemachtigde gevraagde stukken deel uitmaken van het dossier. Dat de gemachtigde op grond van de Wob recht zou hebben op die stukken maakt dat niet anders, aangezien een dergelijk recht op zichzelf niet meebrengt dat de rechter in een WAHV-zaak die stukken in zijn beoordeling dient te betrekken. Dat is slechts anders indien redelijkerwijs twijfel bestaat over de aspecten waarop die informatie betrekking heeft. Dat is hier niet het geval.
Het argument dat de gemachtigde zonder die stukken zijn verdediging niet kan voeren faalt. Van de gemachtigde mag hier worden verwacht dat hij op basis van de inleidende beschikking, het zaakoverzicht en de foto, de verdediging adequaat kan voeren.
- 8.
Tot slot overweegt het hof dat er ook geen aanleiding bestaat het bedrag van de sanctie te matigen dan wel op nihil te stellen, om de enkele reden dat de termijn voor toezending van stukken in het kader van de Wob zou zijn overschreden. Tegen het niet tijdig toezenden van stukken in het kader van de Wob staan eigen rechtsmiddelen open. Het al dan niet voldoen aan de verplichtingen op grond van de Wob betreft niet een aspect dat als zodanig bij de beoordeling van zaken als deze van belang is.
- 9.
Nu is komen vast te staan dat de gedraging is verricht en het hof overigens geen aanleiding ziet het bedrag van de sanctie te matigen dan wel op nihil te stellen, zal het hof het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaren.
- 10.
Gesteld noch gebleken is dat sprake is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.
Beslissing
Het gerechtshof:
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Rienstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.