Einde inhoudsopgave
Wet op de lijkbezorging
Artikel 7 [Verklaring van overlijden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 408 (uitgifte: 31-08-2021, kamerstukken: 35551)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2021, Stb. 2021, 560 (uitgifte: 23-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Hij die de schouwing heeft verricht geeft een verklaring van overlijden af, indien hij ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak.
2.
Indien het overlijden het gevolg was van de toepassing van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding als bedoeld in artikel 293, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 294, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht, geeft de behandelende arts geen verklaring van overlijden af en doet hij van de oorzaak van dit overlijden onverwijld door invulling van een formulier mededeling aan de gemeentelijke lijkschouwer of een der gemeentelijke lijkschouwers. Bij de mededeling voegt de arts een beredeneerd verslag inzake de inachtneming van de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
3.
De behandelend arts kan de mededeling en het beredeneerd verslag elektronisch verzenden naar de gemeentelijke lijkschouwer of een van de gemeentelijke lijkschouwers, indien de betreffende gemeentelijke lijkschouwer met overeenkomstige toepassing van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Bij het openstellen van de elektronische weg wijst de gemeentelijke lijkschouwer een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden van de mededeling en het beredeneerd verslag aan.
4.
Elektronische verzending als bedoeld in het derde lid, geschiedt slechts op de door de betreffende gemeentelijke lijkschouwer aangewezen wijze. De artikelen 2:15, tweede tot en met vierde lid, en 2:17, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
In afwijking van het derde lid, eerste zin, kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de in dat lid bedoelde elektronische verzending bij regeling voorschrijven.
6.
Indien de behandelende arts in andere gevallen dan die bedoeld in het tweede lid meent niet tot afgifte van een verklaring van overlijden te kunnen overgaan, doet hij hiervan onverwijld door invulling van een formulier mededeling aan de gemeentelijke lijkschouwer of een der gemeentelijke lijkschouwers.