RAV 2013/64
Buitengerechtelijke kosten. Heeft het feit dat een hoofdvordering voor een substantieel lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd invloed op de toewijzing van de nevenvordering die ziet op buitengerechtelijke kosten?
HR 05-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY9086 (MultiQuest/Fricorp c.s)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 april 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
11/04483
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BY9086
- Roepnaam
MultiQuest/Fricorp c.s
- JCDI
JCDI:ADS914096:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY9086, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY9086, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑01‑2013
- Wetingang
Art. 6:96 BW
Essentie
Buitengerechtelijke kosten.
Heeft het feit dat een hoofdvordering voor een substantieel lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd invloed op de toewijzing van de nevenvordering die ziet op buitengerechtelijke kosten?
Samenvatting
MultiQuest NV is door (thans) Fricorp c.s. ingeschakeld in verband met de verkoop van een aantal vennootschappen. Het geschil tussen partijen betreft de aanspraak van MutliQuest op honorering uit hoofde van de met Fricorp c.s. gesloten overeenkomst. MultiQuest maakt aanspraak op vergoeding van een succes fee van € 1.934.890,25. In haar eindvonnis wijst de rechtbank deze vordering toe tot een bedrag van € 1.931.768,61. Fricorp c.s. gaat in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.