Einde inhoudsopgave
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 80a [Nadere regelgeving]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2010, 818 (uitgifte: 21-12-2010, kamerstukken: 31915)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2011, Stb. 2011, 296 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee tijdelijk wordt afgeweken van de in artikel 80b te noemen bepalingen, zulks met inachtneming van de aldaar genoemde doelen met het oog waarop afwijking van de betreffende bepaling gedurende de werkingsduur van de maatregel plaats kan hebben.
2.
De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3.
Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het experiment.
4.
Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk.
5.
De algemene maatregel van bestuur bedoeld in het eerste lid, geldt voor een periode van ten hoogste twee jaar na inwerkingtreding daarvan.
6.
Het vijfde lid is niet van toepassing, indien binnen de twee jaar voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet, waarmee in het onderwerp van de maatregel wordt voorzien.