Th/KH/MVa/EB
Rb. Gelderland, 05-03-2014, nr. C/06/133375 / HA ZA 12-391
ECLI:NL:RBGEL:2014:1383
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
05-03-2014
- Zaaknummer
C/06/133375 / HA ZA 12-391
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Insolventierecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:1383, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 05‑03‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JOR 2014/148 met annotatie van mr. drs. K.P. Hoogenboezem
OR-Updates.nl 2014-0101
Uitspraak 05‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Gevi Gorssel maakte deel uit van de Eurocommerce Groep, die vastgoed exploiteert. Gevi Gorssel exploiteerde een gerenommeerde springstal onder de naam “Stal Eurocommerce”. Op 1 december 2011 zijn de aandelen van Eurocommerce Holding in Gevi Gorssel verkocht en overgedragen aan Gevi International voor een koopprijs van 7 miljoen euro. Als gevolg van op 1 december 2011 gesloten nadere overeenkomsten behoefde Gevi International de koopprijs in feite niet te betalen. Op 12 juli 2012 is Eurocommerce Holding failliet verklaard. De curator in het faillissement heeft de aandelentransactie en de nadere overeenkomsten door middel van een buitengerechtelijke verklaring vernietigd omdat deze nadelig waren voor de schuldeisers van Eurocommerce Holding en verkoper en koper konden zien aankomen dat Eurocommerce Holding failliet zou gaan en geen verhaal zou bieden voor de schuldeisers. De rechtbank heeft deze buitengerechtelijke vernietiging in stand gelaten.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/06/133375 / HA ZA 12-391
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
1. de coöperatie met uitsluiting van aansprakelijkheid
COÖPERATIEVE RABOBANK APELDOORN EN OMGEVING U.A.,
gevestigd te Apeldoorn en
2 ALPHONSUS ANTONIUS MARIA SPLIET,wonende te Zutphen,
3. PAUL FREDERIK SCHEPEL,wonende te Deventer,
4. PIETER MIEDEMA,wonende te Nijeveen,
handelend in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EUROCOMMERCE HOLDING B.V.,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.M. Vermaire te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEVI GORSSEL B.V.,
gevestigd te Gorssel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEVI INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Gorssel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLDING SILEST B.V.,
gevestigd te Gorssel,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEST BEHEER B.V.,
gevestigd te Gorssel,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SILES BEHEER B.V.,
gevestigd te Gorssel,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. K.A.M. van Os- ten Have te Zutphen.
Partijen zullen hierna de Rabobank en de curatoren en Gevi Gorssel c.s. genoemd worden. Gevi Gorssel c.s. zal afzonderlijk Gevi Gorssel, Gevi International, Holding Silest, Lest Beheer en Siles Beheer genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 10 april 2013
- -
het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2013
- -
de conclusie na comparitie van Gevi Gorssel c.s.
- -
de brief van Gevi Gorssel c.s. d.d. 25 september 2013, waarbij een kleurenkopie van het origineel van productie 18 in het geding wordt gebracht
- -
de akte uitlating producties van de Rabobank en de curatoren
- -
het verzoek van Gevi Gorssel c.s. om pleidooi en de afwijzing van dat verzoek door de rechtbank
- -
de beslissing van de meervoudige wrakingskamer van deze rechtbank van 25 november 2013, waarin het verzoek om wraking van de deze zaak behandelende rechters is afgewezen, met bepaling dat de onderhavige procedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Gevi Gorssel (voorheen nog Eurocommerce Promotie B.V. geheten) exploiteerde een gerenommeerde springstal onder de naam “Stal Eurocommerce” (hierna: de paardenstal). Paarden en ruiters van deze stal acteren op wereldniveau.
2.2.
Eurocommerce Holding B.V. (hierna: EC Holding) maakt deel uit van de Eurocommerce Groep. Tot de Eurocommerce Groep behoort een groot aantal vennootschappen dat zich tot medio 2012 (voornamelijk) bezig hield met projectontwikkeling en de exploitatie van onroerend goed, met name kantoorpanden. Na realisatie van de kantoorpanden zocht de Eurocommerce Groep huurders voor deze panden, waarna deze in verhuurde staat werden verkocht aan met name beleggers. De heer[naam 1] (hierna: [naam 1]) is grootaandeelhouder en was -tot kort voor het faillissement van EC Holding- indirect mede bestuurder van EC Holding. EC Holding was bestuurder van Gevi Gorssel. [naam 2] (hierna: [naam 2]) is bestuurder van Gevi International en was tot 1 december 2011 mede bestuurder van Gevi Gorssel.
2.3.
Holding Silest is een rechtspersoon die bestuurd wordt door Lest Beheer (bestuurder: [naam 3], dochter van [naam 1]) en Siles Beheer (bestuurder: [naam 2]). Holding Silest en [naam 1] houden ieder 50% van de certificaten van de aandelen in de Stichting Administratiekantoor Ferdinand Stinger Holding (hierna: de STAK). De STAK oefent de stemrechten uit met betrekking tot de aandelen in Ferdinand Stinger Holding B.V., die op haar beurt 100% aandeelhouder is van EC Holding. [naam 1] en zijn dochter [naam 3] en zijn zoon [naam 2] zijn bestuurder van de STAK.
2.4.
De Rabobank is naast FGH Bank N.V. (FGH), Friesland Bank N.V. (FB), ING Bank N.V. (ING), SNS Property Finance B.V. (SNS), NIBC Bank N.V. (NIBC), ABN AMRO Bank N.V. (ABN), Eur Hypo A.G. en Deutsche Hypothekenbank A.G. één van de financiers van de Eurocommerce Groep. De Rabobank, FGH en FB maken deel uit van de Rabobank Groep.
2.5.
Tot zekerheid van de terugbetaling van de aan de Eurocommerce Groep verstrekte financiering heeft EC Holding (als hoofdelijk medeschuldenaar) bij akte van 12 februari 2007 ten behoeve van de Rabobank een stil pandrecht gevestigd op al haar huidige en toekomstige vorderingen op derden. De pandakte bevat tevens een volmacht aan de Rabobank tot verpanding van alle toekomstige vorderingen die EC Holding op derden zal verkrijgen. Krachtens deze volmacht heeft de Rabobank dagelijks alle vorderingen vanEC Holding op derden, daaronder begrepen haar groepsvennootschappen (onder wie
Gevi Gorssel), aan zichzelf verpand.
2.6.
De paardenstal van Gevi Gorssel was structureel verlieslatend. EC Holding zuiverde de verliezen van Gevi Gorssel aan.
2.7.
Medio 2010 hebben er onderhandelingen plaatsgevonden tussen de Eurocommerce Groep, vertegenwoordigd door [naam 1], en ABN over het afsluiten van een nieuwe kredietovereenkomst. ABN heeft bij brief van 1 oktober 2010 (productie 41 van de Rabobank en de curatoren) aan “Eurocommerce Holding B.V. c.s.” laten weten dat ABN niet akkoord was met het door de Eurocommerce Groep gedane voorstel en heeft de kredietfaciliteiten opgezegd tegen 13 oktober 2010 en van de Eurocommerce Groep verlangd dat de verstrekte kredieten op die dag integraal zouden worden afgelost. ABN heeft bij brief van 8 oktober 2010 (productie 42 van de Rabobank en de curatoren) een - voor zover bekend - laatste financieringsvoorstel gedaan, dat door de Eurocommerce Groep niet is aanvaard. De Eurocommerce Groep heeft in 2011 aflossingen verricht op het door ABN opgezegde krediet. In oktober 2011 bedroeg de stand van het door ABN aan de Eurocommerce Groep verstrekte krediet pro resto een bedrag van circa 160 miljoen euro. Verdere aflossingen op dit krediet hebben sindsdien niet meer plaatsgevonden.
2.8.
Eind november 2011 is de afdeling Bijzonder Beheer van de Rabobank Groep betrokken geraakt bij de Eurocommerce Groep. De vordering van de Rabobank opEC Holding uit hoofde van de verstrekte financiering bedroeg op 30 november 2011 ruim69 miljoen euro.
2.9. Op 1 december 2011 hebben EC Holding en Gevi Gorssel (toen nog Eurocommerce Promotie B.V. geheten) (beide vertegenwoordigd door [naam 1] als “gevolmachtigd directeur” van hun respectievelijke bestuurders Ferdinand Stinger Holding B.V. en EC Holding”) een overeenkomst (productie 10 van de Rabobank en de curatoren) ondertekend, waarin onder meer de volgende passages voorkomen:
“(…)overwegende:- Eurocommerce Holding heeft een vordering per 30 november 2011 op Eurocommerce Promotie ad € 38.250.000,- uit hoofde van een rekening-courant verhouding, deze vordering hierna te noemen: de Vordering;
- Eurocommerce Holding heeft het voornemen het eigen vermogen van Eurocommerce Promotie te versterken door middel van een nadere storting ter grootte van € 38.250.000,- op de door Eurocommerce Holding gehouden aandelen in het kapitaal van Eurocommerce Promotie,
komen overeen als volgt:
1. Eurocommerce Holding zal een nadere storting doen ter grootte van € 38.250.000,- op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van Eurocommerce Promotie.
2. De nadere storting door Eurocommerce Holding zal in geld geschieden. De vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 38.250.000,- wordt hierbij verrekend met het bedrag van de Vordering. Eurocommerce Holding verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Promotie te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Promotie voor betaling van de Vordering. Eurocommerce Promotie verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Holding te vorderen te hebben uit hoofde van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 38.250.000,- en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Holding voor betaling van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 38.250.000,- (…)”.
Deze rechtshandelingen worden binnen de Eurocommerce Groep aangeduid als “de agiostorting”.
2.10.
Vervolgens is [naam 2] op diezelfde dag (1 december 2011) enig bestuurder van Gevi Gorssel geworden.
2.11.
Bij notariële akte van 1 december 2011 (productie 11 van de Rabobank en de curatoren) heeft EC Holding het 100% aandelenbelang in Gevi Gorssel (toen nog Eurocommerce Promotie B.V. geheten) verkocht en geleverd aan Gevi International voor een koopsom van € 7.000.000,--. De verplichting tot betaling van de koopsom is omgezet in een geldlening.
2.12. De voorwaarden voor de in de onder 2.11. aangehaalde notariële akte bedoelde geldlening zijn door EC Holding (vertegenwoordigd door [naam 1] als directeur van Ferdinand Stinger Holding B.V.) en Gevi International (vertegenwoordigd door [naam 2]) vastgelegd in een overeenkomst van geldlening d.d. 1 december 2011 (productie 12 van de Rabobank en de curatoren).In deze overeenkomst is -voor zover van belang- vastgelegd dat aflossing geschiedt in zeven jaarlijkse termijnen van elk € 1.000.000,--, voor het eerst op 1 december 2012. Tevens is bepaald dat Gevi International over de (openstaande) hoofdsom een rente verschuldigd is van 3,5% per jaar.
2.13.
Voorts is op 1 december 2011 een overeenkomst gesloten tussen EC Holding en Gevi Gorssel (productie 13 van de Rabobank en de curatoren), waarbij EC Holding(vertegenwoordigd door [naam 1] als directeur van Ferdinand Stinger Holding B.V.), zich jegens Gevi Gorssel (vertegenwoordigd door [naam 2]) verbindt om gedurende zeven jaren jaarlijks, voor het eerst op 1 december 2012, een bedrag van € 1.000.000,-- te betalen aan Gevi Gorssel voor door laatstgenoemde te leveren sponsoractiviteiten.
2.14.
Gevi Gorssel heeft bij notariële akte van 26 januari 2012 (productie 18 van de Rabobank en de curatoren) ten behoeve van haar enig aandeelhouder en bestuurderGevi International een eerste recht van hypotheek gevestigd op alle aan haar in eigendom toebehorende onroerende zaken. De hypotheek strekt tot zekerheid voor de terugbetaling van al hetgeen Gevi International van Gevi Gorssel te vorderen heeft tot een bedrag van€ 7.000.000,-- (vermeerderd met 40% rente en kosten).
2.15.
In maart 2012 heeft de Rabobank aan handelsdebiteuren van EC Holding mededeling gedaan van haar hiervoor onder 2.5. bedoelde pandrechten, waarmee haar pandrecht openbaar is geworden.2.16. Bij vonnissen van de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 12 juli 2012 is EC Holding samen met diverse andere tot de Eurocommerce Groep behorende rechtspersonen in staat van faillissement verklaard, met de benoeming van mr. A.A.M. Spliet, mr. P.F. Schepel enP. Miedema tot curatoren. De vordering van de Rabobank op EC Holding uit hoofde van de verstrekte financiering bedroeg per datum faillissement ruim 68 miljoen euro.
2.17.
De Rabobank en de curatoren hebben bij brief van 8 augustus 2012 (productie 14 van de Rabobank en de curatoren), die gericht was tot Gevi International, Gevi Gorssel en EC Holding, de hiervoor sub 2.10. vermelde rechtshandeling (“de agiostorting”) alsmede een (mogelijke) overdracht van paarden door Gevi Gorssel aan Gevi International vernietigd, stellende dat er paulianeus is gehandeld.Tevens is Gevi Gorssel gesommeerd om binnen drie dagen de aan de Rabobank verpande vordering (in rekening-courant) van € 38.250.000,-- aan de Rabobank te voldoen. Gevi Gorssel heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.18.
Op 8 augustus 2012 heeft de Rabobank van de Engelse rechter een Injunction Order, een conservatoire maatregel, verkregen tegen Gevi Gorssel en Gevi International met betrekking tot het paard Eurocommerce London, dat zich in toen in het kader van de Olympische Spelen in Engeland (Londen) bevond. De (Engelse) advocaat van de Rabobank heeft op 9 augustus 2012 [naam 2] op de hoogte gebracht van de Injunction Order.
2.19.
Op 10 augustus 2012 heeft de Rabobank het register van de Fédération Equestre International (hierna: FEI) geraadpleegd. Hierin stond vermeld dat het paard London sinds9 augustus 2012 eigendom is van “Silest B.V.” De Rabobank heeft op 10 augustus 2012 een tweede Injunction Order verkregen. Deze order was gericht tegen Gevi Gorssel c.s.
2.20.
De Rabobank heeft op 10 augustus 2012 ten laste van Gevi Gorssel en/of Gevi International beslag gelegd op een groot aantal paarden en de paardenpaspoorten. De paardenpaspoorten van de paarden die door de deurwaarder zijn aangetroffen bij Gevi Gorssel en/of Gevi International, zijn door de deurwaarder in bewaring genomen.
2.21.
Op basis van de tweede Injunction Order is het paard London naar Nederland vervoerd, waarna de Rabobank conservatoir beslag heeft gelegd op het paard London en de Rabobank het paardenpaspoort in bewaring heeft genomen.
2.22.
Tevens heeft de Rabobank ten laste van Gevi International conservatoir derdenbeslag gelegd onder een in Duitsland gevestigde bankinstelling.
2.23.
Bij brief van 27 augustus 2012 (productie 16 van de Rabobank en de curatoren) hebben de Rabobank en de curatoren jegens Gevi International, Gevi Gorssel enEC Holding (deels nogmaals) de buitengerechtelijke vernietiging ingeroepen van de hiervoor onder 2.10. tot en met 2.14. vermelde rechtshandelingen.
3. De vordering in conventie
3.1.
De Rabobank en de curatoren vorderen - verkort en samengevat weergegeven - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
met betrekking tot pauliana I:
a. voor recht zal verklaren dat de Rabobank de rechtshandelingen en/of het samenstel
van rechtshandelingen rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd als gevolg
waarvan de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel van € 38.250.000,--, te
vermeerderen met rente, alsmede het pandrecht van de Rabobank op die vordering met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 geacht wordt steeds te hebben bestaan;
b. voor recht zal verklaren dat de curatoren de rechtshandelingen en/of het samenstel
van rechtshandelingen rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben vernietigd als
gevolg waarvan (i) de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel van
€ 38.250.000,--, te vermeerderen met rente, alsmede het pandrecht van Rabobank op die vordering met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 geacht wordt steeds te hebben bestaan en (ii) de aandelen in Gevi Gorssel nimmer zijn overgedragen aan Gevi International en nog immer aan EC Holding in eigendom toebehoren, (iii) de geldlening nooit tot stand is gekomen en (iv) de sponsorovereenkomst nooit tot stand is gekomen;
c. primair Gevi Gorssel zal veroordelen tegen kwijting aan de Rabobank te betalen een
bedrag van € 38.250.000,--, te vermeerderen met rente;
d. subsidiair Gevi Gorssel zal veroordelen tegen kwijting aan de curatoren te betalen
een bedrag van € 38.250.000,--, te vermeerderen met rente;
e. Gevi International zal veroordelen om binnen twee werkdagen (althans een door de rechtbank te bepalen termijn) na betekening van het te dezen te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan inschrijving van EC Holding als enig aandeelhouder van Gevi Gorssel (en voor zover nodig in verband daarmee medewerking te verlenen aan het passeren van een notariële akte), en voorts het originele aandeelhoudersregister van Gevi Gorssel aan de curatoren ter hand te stellen, zulks op straffe van een dwangsom;f. zal bepalen dat het in deze te wijzen vonnis na verloop van de hiervoor bedoelde
termijn in de plaats zal treden van de door Gevi International te verlenen
medewerking, en dat de curatoren voorzover nodig met behulp van het in deze te
wijzen vonnis de notariële overdracht van de aandelen kunnen bewerkstelligen.
met betrekking tot pauliana II:
a. voor recht zal verklaren dat de Rabobank en/of de curatoren de hypotheek rechtsgeldig
buitengerechtelijk hebben vernietigd als gevolg waarvan de hypotheek geacht
wordt nooit te zijn gevestigd;
b. Gevi International zal veroordelen om binnen twee werkdagen (althans een door de rechtbank te bepalen termijn) na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de hypotheek te doen doorhalen in de openbare registers (en voor zover nodig in verband daarmee medewerking te verlenen aan het passeren van een notariële akte), zulks op straffe van een dwangsom;c. zal bepalen dat het in dezen te wijzen vonnis na verloop van de hiervoor bedoelde
termijn in de plaats zal treden van de door Gevi International te verlenen
medewerking, en dat de Rabobank en/of de curatoren voor zover nodig met behulp van
het in dezen te wijzen vonnis de doorhaling van de hypotheek (eventueel met
behulp van een daartoe te verlijden notariële akte) in de openbare registers
kunnen bewerkstelligen.
met betrekking tot pauliana III:
a. primair voor recht zal verklaren dat in de periode vanaf 7 augustus 2011 tot en
met 8 augustus 2012 geen rechtsgeldige overdracht van paarden door Gevi
Gorssel aan Gevi International heeft plaatsgevonden;
b. subsidiair voor recht zal verklaren dat de Rabobank en/of de curatoren alle overdrachten
van paarden in voormelde periode rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben
vernietigd;
c. meer subsidiair voor recht zal verklaren dat de Rabobank en/of de curatoren de
paardentransactie rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben vernietigd.
met betrekking tot onrechtmatige daad:
a. voor recht zal verklaren dat Gevi Gorssel en Gevi International jegens de Rabobank en
de boedel van EC Holding onrechtmatig hebben gehandeld, welk onrechtmatig
handelen aan hen kan worden toegerekend;
b. Gevi Gorssel en Gevi International hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van
de als gevolg van dit onrechtmatig handelen door de Rabobank en/of de curatoren
geleden schade, nader op te maken bij staat.
met betrekking tot pauliana IV:
a. primair voor recht zal verklaren dat de transactie met betrekking tot de overgedragen
paarden juridisch geen enkel effect heeft gesorteerd en dat Gevi International -behoudens pauliana III- altijd eigenaar van de overgedragen paarden is gebleven;
b. subsidiair voor recht zal verklaren dat Gevi International als gevolg van het
inroepen van de pauliana ten aanzien van de paardentransactie (zie pauliana III)
met terugwerkende kracht nooit eigenaar van de overgedragen paarden is
geworden, en zodoende Silest Holding c.s. (mede) gezien het bepaalde in
artikel 3:45 lid 5 BW ook niet tot eigenaar kon maken;
c. meer subsidiair voor recht zal verklaren dat de Rabobank en/of de curatoren de
transactie met betrekking tot de overgedragen paarden rechtsgeldig
buitengerechtelijk hebben vernietigd,een en ander met hoofdelijke veroordeling van Gevi Gorssel c.s. in de (na)kosten van de
procedure, de kosten van alle beslagen en de buitengerechtelijke incassokosten, althans tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, alsmede de in artikel 6:119(a) BW bedoelde wettelijke (handels)rente over al deze kosten vanaf 14 dagen na de dag van de uitspraak daaronder begrepen.
3.2.
De Rabobank en de curatoren leggen aan hun vorderingen, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de navolgende stellingen ten grondslag.
met betrekking tot pauliana I:
Medio 2011 werd het - mede als gevolg van de slechter wordende situatie op de Nederlandse kantorenmarkt - voor de Eurocommerce Groep steeds moeilijker om huurders voor kantoorpanden te vinden, hetgeen ook zijn weerslag had op de verkoop van haar kantoorpanden. Om de verkoop van kantoorpanden te stimuleren/op peil te houden heeft de Eurocommerce Groep substantiële huurgaranties aan kopers van haar kantoorpanden afgegeven. Om die garanties te kunnen betalen heeft de Eurocommerce Groep op grote schaal onderhuurders aangetrokken. Per saldo was de Eurocommerce Groep meer huur verschuldigd dan zij aan onderhuur ontving. Daarnaast bleek de Eurocommerce Groep met een groot aantal zittende huurders in side letters aanvullende afspraken te hebben gemaakt met betrekking tot huurkortingen. Van die side letters waren de kopers van de panden niet op de hoogte, zodat de kopers een substantieel lagere huurstroom ontvingen dan het bedrag waarop zij hun bod op het pand hadden gebaseerd. De Eurocommerce Groep werd in de vastgoedmarkt toen meer en meer als een onbetrouwbare zakenpartner gezien, als gevolg waarvan nog minder verkooptransacties konden worden gerealiseerd. Ook aan de financierende banken werden met betrekking tot de nog niet verkochte panden hogere huurstromen voorgehouden dan er in werkelijkheid waren.[naam 1] heeft meerdere malen valsheid in geschrifte gepleegd, teneinde (aanvullende) financieringen te verkrijgen (projecten Diana & Vesta, Carlton en Martinez).
[naam 1] heeft op 15 november 2011 aan de Rabobank en FGH toegegeven dat hij handtekeningen vervalst had. Vanwege de aan het licht gekomen fraude waren banken niet langer bereid extra krediet te verlenen. Eind november 2011 verkeerde de Eurocommerce Groep in ernstige financiële problemen en moest zij er serieus rekening mee houden dat zij op korte termijn zou failleren. Ook de continuïteit van de als hoofdelijk medeschuldenaar verbonden EC Holding werd daardoor ernstig bedreigd. [naam 1] was als geen ander op de hoogte van de zorgwekkende situatie van zijn onderneming. [naam 1] begreep, althans moest begrijpen, dat de door hem gepleegde fraude feitelijk de doodsteek zou zijn voor de toch al verlieslatende Eurocommerce Groep. De Eurocommerce Groep heeft aan de Rabobank in opeenvolgende gesprekken te kennen gegeven dat er een direct liquiditeitstekort van enkele miljoenen dreigde. In de maanden januari en februari 2012 heeft er intensief overleg plaatsgevonden tussen de Eurocommerce Groep en de banken die haar financierden. [naam 1], die de Eurocommerce Groep feitelijk leidde als een eenmanszaak, wist al lang dat het “eindspel” voor de Eurocommerce Groep nu echt was begonnen, voor zover hij daar na zijn bekentenis van de fraude nog aan zou hebben kunnen twijfelen. De banken hebben de Eurocommerce Groep laten weten dat zij de (additionele) liquiditeitsbehoefte niet zouden invullen. Dit betekende het einde voor de Eurocommerce Groep.
Op EC Holding rustte geen juridisch afdwingbare verplichting om haar vordering van€ 38.250.000,-- kwijt te schelden. Het gevolg van deze kwijtschelding is dat de intercompany vordering van EC Holding op Gevi Gorssel alsmede het pandrecht van de Rabobank op die intercompany vordering teniet zijn gegaan.De aandelentransactie heeft tot gevolg dat de aandelen in Gevi Gorssel niet langer tot het vermogen van EC Holding behoren. De vordering van EC Holding ad € 7.000.000,-- op Gevi International heeft - omdat zij het karakter heeft van een vordering op de koper die de aandeelhouder is van Gevi Gorssel - een achtergesteld karakter ten opzichte van een vordering op haar deelneming. Bovendien is deze vordering ook nog eens niet direct opeisbaar.De overige zekerheden van de Rabobank zijn onvoldoende om haar vordering opEC Holding te kunnen verhalen. Door de kwijtschelding is de Rabobank voor een bedrag van € 38.250.000,-- in haar verhaalsmogelijkheden benadeeld.Aangezien alle op 1 december 2011 verrichte rechtshandelingen onverplicht zijn verricht minder dan één jaar voorafgaand aan de brieven van 8 en 27 augustus 2012, terwijl
EC Holding bestuurder en 100% aandeelhouder was van Gevi Gorssel en bovendien de (indirect) bestuurders van alle betrokken vennootschappen bloedverwanten zijn in de eerste graad, wordt op grond van artikel 3:46 lid 1 sub 5 onder a, sub 5 onder b en sub 6 BW vermoed dat zowel EC Holding, Gevi Gorssel als Gevi International wisten, althans behoorden te weten dat de Rabobank door zowel de individuele rechtshandelingen als het samenstel van rechtshandelingen zou worden benadeeld. Bovendien wordt op grond van artikel 3:47 BW de wetenschap van benadeling vermoed bij beide rechtspersonen te hebben bestaan, nu de “agiostorting” om niet is verricht.
De gezamenlijke schuldeisers van EC Holding zijn benadeeld door de op 1 december 2011 verrichte rechtshandelingen.Nu de agiostorting minder dan één jaar voor het faillissement van EC Holding heeft plaatsgevonden, zonder dat daartoe op EC Holding enige juridisch afdwingbare verplichting rustte, wordt zowel EC Holding als Gevi Gorssel op grond van artikel 43 lid 1 sub 5 onder a en sub 6 Faillissementswet (Fw) vermoed te hebben geweten (althans te hebben moeten weten) dat de gezamenlijke schuldeisers van EC Holding door de agiostorting zouden worden benadeeld. EC Holding wordt bovendien op grond van artikel 45 Fw vermoed wetenschap van benadeling te hebben gehad, nu de agiostorting om niet heeft plaatsgevonden.
Niet alleen de agiostorting maar ook de aandelentransactie, de geldlening en de sponsorovereenkomst zijn voor de gezamenlijke schuldeisers van EC Holding benadelend geweest. Als gevolg van de aandelentransactie behoorden de aandelen in Gevi Gorssel niet meer tot het vermogen van EC Holding en konden deze niet meer tot verhaal van de schuldeisers dienen. Ook was voor de aandelen geen reële contraprestatie bedongen die aan de gezamenlijke schuldeisers van EC Holding ten goede kwam.De koopprijs voor de aandelen was bovendien veel te laag, nu de onderliggende onderneming door de agiostorting feitelijk schuldenvrij was gemaakt. Na de agiostorting en verrekening met de rekening-courant veranderde een negatief eigen vermogen van rond€ 19.500.000,-- in een positief eigen vermogen van rond € 18.750.000,--. De paarden en veulens zijn in de jaarrekening 2010 gewaardeerd tegen historische kostprijs. De marktwaarde is aanzienlijk hoger. Het paard London staat voor € 250.000,-- op de balans, terwijl dit paard - gelet op de indicaties van geïnteresseerde kopers - mogelijk wel10 miljoen euro (of meer) waard is. Het onroerend goed is - gelet op de door Gevi Gorssel ten gunste van Gevi International gevestigde hypotheek - tenminste 7 miljoen euro waard. De balanswaarde van het onroerend goed is 4 miljoen euro te laag. Het werkelijk vermogen van Gevi Gorssel bedroeg 25 tot 30 miljoen euro en waarschijnlijk nog meer. De koopprijs van 7 miljoen euro was dan ook aanmerkelijk te laag.
De data waarop de sponsorbijdragen dienen te worden betaald, zijn gelijk aan die van de aflossingstermijnen onder de geldlening. Gezien de sponsorovereenkomst lijkt EC Holding ook nooit de bedoeling hebben gehad om de vordering daadwerkelijk te incasseren, althans zou dat feitelijk niet méér dan een kasrondje betekenen. Gevi International heeft in feite niets voor de hele transactie hoeven te voldoen. Het was voor alle bij de transactie betrokken partijen volstrekt helder dat de Eurocommerce Groep op zeer korte termijn zou instorten. Voor het nog zeven jaar lang uitdragen van de naam “Eurocommerce” tegen een jaarlijkse vergoeding van € 1.000.000,-- was geen enkele zakelijke grond aan te wijzen.Door het samenstel van rechtshandelingen is Gevi Gorssel en daarmee de paardenstal buiten het verhaal van de schuldeisers van EC Holding geplaatst. Hierdoor zijn de schuldeisers benadeeld. Voorts was sprake van samenspanning in de zin van artikel 47 Fw.
met betrekking tot pauliana II:
Indien Gevi Gorssel de hypotheek niet zou hebben verstrekt, zouden de Rabobank en de curatoren zich op de aan Gevi Gorssel toebehorende (en onbezwaarde) onroerende zaken hebben kunnen verhalen. Nu moeten zij dulden dat Gevi International zich met voorrang op de onroerende zaken verhaalt. De Rabobank en de gezamenlijke schuldeisers vanEC Holding zijn door het vestigen van de hypotheek benadeeld.Aan de hypotheek heeft geen vordering van Gevi International op Gevi Gorssel ten grondslag gelegen, althans uit de administratie van Gevi Gorssel is niet van het bestaan van een vordering gebleken. Tegenover het vestigen van de hypotheek heeft geen (gelijkwaardige) tegenprestatie gestaan, althans is deze tegenprestatie niet aan de Rabobank en/of de boedel van EC Holding ten goede gekomen.
Nu de hypotheek is gevestigd binnen één jaar voordat EC Holding in staat van faillissement is verklaard, zonder dat voor de vestiging enige op Gevi Gorssel rustende juridisch afdwingbare verplichting bestond, worden zowel Gevi Gorssel als Gevi International vermoed te hebben geweten dat de schuldeisers van EC Holding door het vestigen van de hypotheek zouden worden benadeeld. De hypotheekvestiging vond plaats op een moment dat bij [naam 1] (die feitelijk ook de leiding heeft over Gevi Gorssel en Gevi International) volstrekt helder was dat de Eurocommerce Groep in zeer ernstige liquiditeitsproblemen verkeerde alsmede dat indien de banken niet bereid zouden zijn tot continuering van het krediet, het verstrekken van nieuwe leningen voor reeds aangegane aankoopverplichtingen en financiering van werkkapitaaltekorten, dit de doodsteek zou zijn voor de Eurocommerce Groep. Verdere bezwaring van de activa van Gevi Gorssel diende enkel het doel om de paardenstal buiten het bereik van de schuldeisers van Gevi Gorssel te brengen.
met betrekking tot pauliana III:
Gevi Gorssel heeft (blijkens de database van de FEI) in de periode tot één jaar voordat de Rabobank bij brief van 8 en 27 augustus 2012 de rechtshandelingen vernietigde (zeer vermoedelijk) in ieder geval een aantal aan haar toebehorende paarden in eigendom overgedragen aan Gevi International. Het betreft onder meer de paarden die blijkens productie 20 sinds omstreeks 8 februari 2012 aan Gevi International toebehoren en voordien aan Gevi Gorssel in eigendom toebehoorden. Dat de paarden in het paardenpaspoort op naam van Gevi International zijn gesteld (welke gegevens zijn gekoppeld aan het FEI-register), is niet doorslaggevend voor de vraag wie eigenaar van die paarden is. Het is hooguit een indicatie.De Rabobank en de curatoren zijn ervan overtuigd dat in de verhouding tussen Gevi Gorssel en Gevi International geen daadwerkelijke eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden, althans dat daaraan geen titel ten grondslag ligt. Een en ander is geschied op een moment dat het voor [naam 1] volstrekt duidelijk was dat het doek zou kunnen vallen voor de Eurocommerce Groep, met als geen ander doel dan de paarden buiten bereik van de schuldeisers van de Eurocommerce Groep te brengen.Tijdens een kort geding zitting van 12 september 2012 in Zutphen hebben alle gedaagden verklaard dat Gevi International eigenaar is van de betreffende paarden. Voor Gevi Gorssel bestond geen juridisch afdwingbare verplichting om aan de paardentransactie mee te werken. Tegenover de eigendomsoverdracht van de paarden heeft geen (gelijkwaardige) tegenprestatie gestaan (er was sprake van een transactie om niet), zodat het voor verhaal vatbare vermogen van Gevi Gorssel is verminderd. De Rabobank en de overige crediteuren zijn ten gevolge van de paardentransactie in hun verhaalsmogelijkheden benadeeld. Gevi Gorssel biedt onvoldoende verhaal voor de vordering van € 38.250.000,-- waartoe de Rabobank als pandhouder jegens haar inningsbevoegd is.Zowel Gevi Gorssel als Gevi International worden vermoed te hebben geweten dat de Rabobank en de boedel door de paardentransactie zouden worden benadeeld. Ten tijde van deze rechtshandeling was Gevi International bestuurder en enig aandeelhouder van Gevi Gorssel. Ten tijde van de paardentransactie hadden beide vennootschappen één en dezelfde bestuurder, [naam 2]
met betrekking tot onrechtmatige daad:
Gevi Gorssel en Gevi International hebben doelbewust de vermogenspositie van Gevi Gorssel uitgehold, terwijl zij wisten of behoorden te weten dat daardoor de schuldeisers van Gevi Gorssel (in het bijzonder de Rabobank en EC Holding) zouden worden benadeeld. Hierdoor hebben Gevi Gorssel en Gevi International inbreuk gemaakt op de (verhaals)rechten van de Rabobank en EC Holding en in strijd gehandeld met de maatschappelijke zorgvuldigheid, hetgeen onrechtmatig is jegens de Rabobank en de boedel van EC Holding. Gevi Gorssel en Gevi International zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, die gelijk is aan het deel van de intercompany vordering (vermeerderd met rente) dat de Rabobank en (de boedel van) EC Holding niet op het vermogen van Gevi Gorssel zullen kunnen verhalen.
met betrekking tot pauliana IV:
[naam 2] heeft op 8 augustus 2012 de tenaamstelling in het FEI register van ten minste 10 van de beslagen paarden laten wijzigen, waardoor de paarden op naam kwamen te staan van “Silest B.V.”, een niet bestaande vennootschap. Van een geldige eigendomsoverdracht van de paarden aan Silest B.V. en/of Holding Silest en/of Lest Beheer en/of Siles Beheer kan geen sprake zijn geweest.
Holding Silest heeft hetzelfde vestigingsadres als Gevi International. Holding Silest wordt bestuurd door Lest Beheer en Siles Beheer (waarvan [naam 2] de bestuurder is). [naam 2] is tevens bestuurder van Gevi International.Voor zover Gevi International heeft bedoeld de paarden in eigendom over te dragen aan Holding Silest, of aan Lest Beheer of aan Siles Beheer (tesamen: Holding Silest c.s.), was Gevi International daartoe als gevolg van de terugwerkende kracht van de buitengerechtelijke vernietiging van de overdracht van de paarden door Gevi Gorssel niet bevoegd, zodat er geen rechtsgeldige eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.Indien wel een geldige eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden, kan Holding Silest c.s. haar rechten niet tegenwerpen aan de Rabobank en de curatoren. Holding Silest c.s. was ten tijde van de verkrijging niet te goeder trouw, nu zij - gelet op het feit dat [naam 2] bestuurder is van Gevi Gorssel, Gevi International en Silest Beheer - bekend was met de omstandigheid dat Gevi International de paarden op paulianeuze wijze had verkregen.
Bovendien komt Holding Silest c.s. geen derdenbescherming toe omdat zij de overgedragen paarden om niet heeft verkregen en daardoor is gebaat.De Rabobank en de curatoren hebben de paulianeuze overdracht van de paarden door Gevi International aan Holding Silest c.s. per e-mail van 13 augustus 2012 met recht buitengerechtelijk vernietigd.
Beslagen
De kosten van de gelegde beslagen worden vooralsnog begroot op € 30.000,--.
Buitengerechtelijke kosten
De Rabobank heeft in het kader van beide Injunction Orders een Engelse advocaat en een Engelse deurwaarder moeten inschakelen. Deze kosten zijn in de Engelse procedures gecompenseerd op een bedrag van circa £ 18.000,-- na. Daarnaast heeft de Rabobank aanzienlijke kosten moeten maken vanwege de wirwar aan pauliana’s. Deze kosten bestaan onder meer uit kosten van de advocaat, de betrokken juristen van Rabobank Nederland en de deurwaarder. Al met al is een vergoeding op basis van de staffel buitengerechtelijke incassokosten ad € 6.775,-- dan wel op basis van het rapport Voor-werk II ad € 6.545,-- op zijn plaats.
Rente
Blijkens de jaarrekeningen van de tot de Eurocommerce Groep behorende vennootschappen, werd over vorderingen in rekening-courant telkens een rente van 4 % per jaar over het gemiddelde saldo in het desbetreffende boekjaar gerekend. De rente over de intercompany vordering (€ 38.250.000,-- per 1 december 2011) wordt vanaf 1 december 2011 tot en met 29 augustus 2012 begroot op € 1.141.584,55). De rente vanaf 29 augustus 2012 tot op het moment van algehele voldoening dient te worden berekend op basis van artikel 6:119a BW, althans artikel 6:119 BW.
3.3.
Op de overige stellingen van de Rabobank en de curatoren zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
4. Het verweer in conventie
4.1.
Gevi Gorssel c.s. concludeert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
de Rabobank:
primair niet-ontvankelijk zal verklaren in al haar vorderingen jegens Gevi Gorssel c.s.;
subsidiair haar vorderingen zal afwijzen (in ieder geval jegens alle andere gedaagden dan Gevi Gorssel);
meer subsidiair haar vordering om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal afwijzen, althans niet zal toewijzen dan nadat door de curatoren deugdelijk zekerheid is gesteld;
de curatoren:
primair niet-ontvankelijk zal verklaren in al haar vorderingen jegens Gevi Gorssel c.s.;
subsidiair haar vorderingen zal afwijzen (in ieder geval jegens alle andere gedaagden dan Gevi Gorssel);
meer subsidiair haar vordering om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal afwijzen, althans daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling door de curatoren zal verbinden;
de Rabobank en de curatoren:
zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
Op het verweer van Gevi Gorssel c.s. zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
5. De vordering in reconventie
5.1.
Gevi Gorssel c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. de Rabobank en de curatoren zal veroordelen tot opheffing van de gelegde beslagen, zowel in Nederland als in Duitsland, een en ander op straffe van een dwangsom van€ 50.000,-- per dag dat de Rabobank en de curatoren niet aan deze veroordeling voldoen;
b. voor recht zal verklaren dat de Rabobank en/of de curatoren onrechtmatig hebben gehandeld jegens Gevi Gorssel c.s. en uit dien hoofde aansprakelijk zijn voor de door Gevi Gorssel c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat;
c. de Rabobank en/of de curatoren zal veroordelen tot betaling aan Gevi Gorssel c.s. ten titel van voorschot op de schadevergoeding van een bedrag van € 5.000.000,--, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, ten minste bestaande uit de proceskosten van Gevi Gossel c.s. alsook de proceskosten van de Rabobank waartoe Gevi Gorssel c.s. in de Engelse procedure (ten onrechte) zijn veroordeeld,
een en ander met veroordeling van de Rabobank en de curatoren in de kosten van deze procedure.
5.2.
Het verweer in conventie vormt tevens de grondslag van de vorderingen in reconventie.Daarnaast heeft Gevi Gorssel c.s. - kort gezegd - aangevoerd dat de Rabobank zonder enige vordering op Gevi Gorssel c.s. vele beslagen heeft gelegd. De Rabobank heeft aanzienlijke schade aangericht met een negatieve mediacampagne. Wetende dat de juridische grondslag ondeugdelijk althans ten minste wankel was, heeft de Rabobank in Engeland beslagen laten leggen met geen ander doel dan via de media een bepaald beeld te schetsen. Met een beslag op een bankrekening in Duitsland heeft de Rabobank geprobeerd om de bedrijfsvoering van Gevi Gorssel en Gevi International lam te leggen door vrijwel alle beschikbare liquide middelen vast te zetten. De curatoren hebben Gevi Gorssel ernstige schade toegebracht door beslagen te leggen. De Rabobank en de curatoren zijn gehouden de schade te vergoeden die Gevi Gorssel c.s. daardoor heeft geleden. Voorts heeft EC Holding onrechtmatig jegens Gevi Gorssel en Gevi International gehandeld doordat de sponsorovereenkomst niet deugdelijk is nagekomen, waardoor Gevi Gorssel en Gevi International schade lijden. De schade bedraagt tenminste het bedrag dat was betaald indien de overeenkomst deugdelijk zou zijn nagekomen. De schade kunnen Gevi Gorssel en Gevi International verrekenen met enige vordering van EC Holding op hen.
6. Het verweer in reconventie
6.1.
De Rabobank en de curatoren concluderen dat de rechtbank:
primair de vorderingen van Gevi Gorssel c.s. zal afwijzen;
subsidiair de dwangsom zal matigen tot € 1.000,-- ineens en € 500,-- voor elke dag dat de Rabobank en/of de curatoren na betekening van het vonnis ten aanzien van hun eigen verplichting in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, althans tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
meer subsidiair het voorschot op de schadevergoeding zal vaststellen op een in goede justitie te bepalen bedrag, met bepaling dat Gevi Gorssel c.s., indien het in reconventie te wijzen vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, afdoende zekerheid dient te stellen alsmede dat bij een eventuele kostenveroordeling van de Rabobank en de curatoren deze veroordeling enkel betrekking heeft op de proceskosten van de Nederlandse procedure,
een en ander met hoofdelijke veroordeling van Gevi Gorssel c.s. in de kosten van deze procedure.
6.2.
Op het verweer van de Rabobank en de curatoren zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
7. De beoordeling
in conventie
Pauliana I
7.1.
In het kader van de onder Pauliana I geformuleerde vorderingen staat centraal de vraag of “de agiostorting”, de aandelentransactie, de overeenkomst van geldlening en de sponsorovereenkomst als paulianeuze rechtshandelingen dienen te worden aangemerkt en in het verlengde daarvan of de buitengerechtelijke vernietiging van bedoelde rechtshandelingen door de Rabobank en de curatoren rechtens effect sorteert.
7.2.
Voorop wordt gesteld dat “de agiostorting” in feite neerkomt op kwijtschelding van de rekening-courant schuld van Gevi Gorssel aan EC Holding ad € 38.250.000,--.Onweersproken is dat Gevi International de aandelen in Gevi Gorssel niet vanEC Holding zou hebben overgenomen, indien de rekening-courant schuld van Gevi Gorssel aan EC Holding niet werd kwijtgescholden, de koopprijs niet in termijnen mocht worden terugbetaald en EC Holding niet op zich zou nemen om Gevi Gorssel jaarlijks te sponsoren. Ten aanzien van de kwijtschelding van de rekening-courant schuld, de aandelentransactie, de geldlening en de sponsorovereenkomst is dan ook sprake van samenhangende rechtshandelingen. Bij de beantwoording van vraag of er sprake is van paulianeus handelen, zullen deze rechtshandelingen dan ook niet afzonderlijk, maar als één geheel worden beoordeeld.7.3. De Rabobank ageert op grond van artikel 3:45 BW en de curatoren ageren op grond van onder meer artikel 42 Fw.Gevi Gorssel c.s. stelt dat de Rabobank niet naast de curatoren de omstreden rechtshandelingen kan vernietigen omdat in deze sprake is van een exclusieve bevoegdheid van de curatoren die voor de Rabobank de weg van artikel 3:45 BW blokkeert.
7.4.
De Rabobank was totdat EC Holding de schuld van Gevi Gorssel uit hoofde van rekening-courant kwijtschold, pandhouder van de vordering van EC Holding op
Gevi Gorssel.De vordering van de Rabobank strekt ertoe om het als gevolg van de kwijtschelding van voormelde schuld teniet gegane pandrecht te doen herleven.Uit het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2001 (NJ 2005,95), waarnaar Gevi Gorssel c.s. heeft verwezen, kan worden afgeleid dat een individuele schuldeiser in geval van faillissement van haar debiteur geen beroep op de Pauliana kan doen, omdat dit tot de exclusieve bevoegdheid van de curator behoort die de vernietiging van de rechtshandeling inroept ten behoeve van alle schuldeisers. Dit betekent dat de Rabobank niet-ontvankelijk verklaard wordt in zijn vordering, voor zover deze ertoe strekt voor recht te verklaren dat de Rabobank de omstreden rechtshandelingen rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd
(Pauliana I onder a.).
7.5. De rechtbank zal nu beoordelen of de buitengerechtelijke vernietiging van bedoelde rechtshandelingen door de curatoren rechtens effect sorteert.
7.6.
Voor een succesvol beroep van de curatoren op de Pauliana op de voet van artikel 42 Fw, strekkende tot vernietiging van een rechtshandeling anders dan om niet (wat in deze het geval is nu voor de overdracht van de aandelen een koopprijs is overeengekomen), dient sprake te zijn van een onverplicht verrichte rechtshandeling, die geleid heeft tot benadeling van de schuldeisers, terwijl zowel de schuldenaar als degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte, wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn van die rechtshandeling.Op de curatoren rusten de stelplicht en eventuele bewijslast ter zake.
7.7.
Indien de rechtshandeling waardoor de schuldeisers zijn benadeeld, is verricht binnen een jaar voor de faillietverklaring en de schuldenaar zich niet reeds voor de aanvang van die termijn daartoe had verplicht, wordt op grond van artikel 43 Fw de hiervoor in artikel 42 lid 1 Fw bedoelde wetenschap van benadeling, behoudens tegenbewijs, vermoed aan beide zijden te bestaan in een aantal in artikel 43 Fw omschreven gevallen.
7.8.
Er is sprake van benadeling indien één of meer schuldeisers werkelijk in hun verhaalsmogelijkheden blijken te zijn beperkt. Indien - zoals in casu - in rechte wordt gestreden over de vraag of de curatoren terecht een beroep doen op artikel 42 Fw, is het met betrekking tot de vereiste benadeling voldoende dat zij aanwezig is ten tijde dat op het beroep op die benadeling wordt beslist. Daartoe dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling en de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die rechtshandeling onaangetast blijft.
7.9.
De wetenschap van benadeling bestaat uit twee onderdelen: ten eerste de wetenschap dat de rechtshandeling benadelend is voor schuldeisers in geval van faillissement en ten tweede de wetenschap van een naderend faillissement van de schuldenaar. Van dit laatste is sprake indien ten tijde van het verrichten van de rechtshandeling het faillissement en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien.
verplichte of onverplichte rechtshandelingen
7.10.
Gevi Gorssel c.s. stelt dat sprake is van verplichte rechtshandelingen.Zij heeft in dit verband aangevoerd dat eind 2010/begin 2011 gesprekken hebben plaatsgevonden tussen [naam 1] en [naam 2] over overname van de paardenstal doorGevi International. Volgens Gevi Gorssel c.s. had EC Holding zich vóór 1 december 2011 jegens Gevi International verbonden tot het verrichten van het samenstel van rechtshandelingen als hiervoor onder 7.1. omschreven. Concreet betekent dit dat er vóór1 december 2011 al sprake moet zijn geweest van een overeenkomst, hetgeen dan in ieder geval een koopovereenkomst voor de aandelen zou moeten inhouden.
7.11.
Uit artikel III van de notariële akte van 1 december 2011 met betrekking tot de aandelentransactie, kan niet anders worden afgeleid dan dat de koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen pas op 1 december 2011 is tot stand gekomen, temeer nu in de akte een verwijzing naar een eerdere mondelinge of schriftelijke overeenstemming achterwege is gebleven.
7.12.
Deze notariële akte levert op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) dwingend bewijs op van de datum waarop de koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen tot stand is gekomen. Tegen dit dwingend bewijs staat tegenbewijs open, nu het tegendeel niet uit artikel 157 Rv voortvloeit.
7.13.
Anders dan Gevi Gorssel c.s. in haar conclusie na comparitie heeft gesteld, kan uit de door haar als productie 11 overlegde brief van [naam 2] aan zijn moeder van28 december 2010 en de door Gevi Gorssel c.s. als productie 12 overgelegde brief (met bijlage) van [naam 2] aan zijn ouders van 5 januari 2011 niet worden afgeleid dat [naam 1] en [naam 2] het er eind 2010/begin 2011 met elkaar over eens waren dat [naam 2] de paardenstal zou overnemen. In de brief van 28 december 2010 maakt [naam 2] zijn moeder immers slechts deelgenoot van zijn wens om de stal te huren en de paarden (op de gepensioneerde paarden na) over te nemen, waarbij hij zijn moeder verzoekt hierover niet met [naam 1] te praten. In de brief van 5 januari 2011 doet [naam 2] aan zijn ouders in wezen hetzelfde voorstel. Ook daarin is van overname van de (aandelen in) de onderneming geen sprake. Wat [naam 1] toen van deze voorstellen vond, is begin 2011 kennelijk niet op schrift gezet.
7.14.
De rechtbank wil wel meegaan in de stelling van Gevi Gorssel c.s. dat de door haar als productie 3 overgelegde brieven van [naam 1] aan [naam 2] van 3 en 12 oktober 2011 passen in de eerder door [naam 2] naar zijn ouders toe geventileerde wens, maar uit de inhoud van die brieven (voor zover er al van uit moet worden gegaan dat sprake is van daadwerkelijk plaatsgevonden hebbende correspondentie tussen vader en zoon in die periode) kan - anders dan Gevi Gorssel c.s. stelt - niet worden afgeleid dat toen tussen [naam 1] en [naam 2] overeenstemming is bereikt over overname van de aandelen in Gevi Gorssel. In de brief van 3 oktober 2011 worden door [naam 1] weliswaar de condities aangegeven waaronder het voor [naam 2] mogelijk moet zijn om de paardenstal over te nemen, maar dat er toen tussen vader en zoon overeenstemming bestond over de overname van de paardenstal onder bedoelde condities, kan uit die brief niet worden afgeleid. In die brief staat immers de passage: “Als je besluit om tot overname over te willen gaan, zal dit op basis van marktconforme voorwaarden moeten plaatsvinden (…)”.
De brief van 12 oktober 2011 sluit weliswaar aan op eerdergenoemde brief van 3 oktober 2011, maar daarmee is nog niet gezegd dat er op dat moment (algehele) wils-overeenstemming tussen [naam 1] en [naam 2] is bereikt. In deze brief van [naam 1] bepaalt [naam 1] de koopsom op 7 miljoen euro (vermeerderd met een niet in een percentage uitgedrukte jaarlijkse rente). Dat [naam 2] met de voorstellen van [naam 1] in beide “oktoberbrieven” heeft ingestemd, blijkt daar niet uit. Nu uit niets blijkt dat er voor EC Holding vóór 1 december 2011 enige verplichting bestond om het samenstel van rechtshandelingen te verrichten, is er geen grond om Gevi Gorssel c.s. toe te laten tot tegenbewijs.
7.15.
Het vorenstaande brengt met zich dat de op 1 december 2011 verrichte kwijtschelding van de rekening-courant schuld, de op dezelfde dag gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen, de overeenkomst van geldlening en de sponsorovereenkomst ieder voor zich maar ook in onderlinge samenhang als onverplichte rechtshandelingen dienen te worden aangemerkt. Dit betekent dat de vraag of de curatoren deze rechtshandelingen met recht hebben vernietigd dient te worden beoordeeld aan de hand van artikel 42 Fw.
benadeling van crediteuren
7.16.
In deze is sprake van een zodanig samenhangend geheel van rechtshandelingen dat de (nadelige) gevolgen ervan in onderling verband moeten worden beoordeeld (Hoge Raad 19 december 2008, NJ 2009, 220). Als gevolg van de vier aangevallen rechtshandelingen zijn de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers in het faillissement van EC Holding slechter dan het geval zou zijn geweest indien die rechtshandelingen achterwege zouden zijn gebleven. Immers, zonder de kwijtschelding van de rekening-courant schuld, zou EC Holding een (op grond van het bepaalde in artikel 6:140 lid 1 BW) direct opeisbare vordering in rekening-courant van € 38.250.000,-- op Gevi Gorssel hebben gehad. Het verweer van Gevi Gorssel c.s. dat de vordering in rekening-courant geen serieuze vordering is maar moet worden gezien als kapitaalverschaffing, wordt verworpen. Onweersproken is dat de vordering/schuld in rekening-courant rentedragend is (rente 4% per jaar) alsmede dat deze vordering/schuld in de jaarstukken van zowel EC Holding als Gevi Gorssel voorkomt. Dit wekt bepaald niet de indruk dat enkel sprake is van kapitaalverschaffing door EC Holding aan Gevi Gorssel. Daarbij komt dat de jaarstukken - naar de Rabobank en de curatoren onbetwist hebben gesteld - voorzien zijn van een goedkeurende accountantsverklaring. Het is niet goed denkbaar dat de accountant zijn goedkeuring verbindt aan jaarrekeningen waarin een in feite niet bestaande vordering/schuld is opgenomen. Dat EC Holding jegens Gevi Gorssel nimmer aanspraak heeft gemaakt op aflossing van de schuld in rekening-courant (vermeerderd met de bijgeschreven rente), heeft niet tot gevolg dat geen sprake is van een reële vordering van EC Holding. Bovendien staat in de considerans van de op 1 december 2011 gesloten overeenkomst met betrekking tot de “agiostorting” dat EC Holding een vordering op Eurocommerce Promotie heeft van € 38.250.000,-- uit hoofde van een rekening-courant verhouding, zodat dit tussen EC Holding en Gevi Gorssel vast staat. Als gevolg van de “agiostorting” (en verrekening daarvan met de rekening-courant schuld), raakte EC Holding haar vordering op Gevi Gorssel (een actiefpost) kwijt. Na de aandelentransactie verdwenen voor de schuldeisers van EC Holding de aandelen in Gevi Gorssel als verhaalsobject. Daarvoor in de plaats kwam een vordering van EC Holding op Gevi International ter hoogte van 7 miljoen euro, welk bedrag in zeven jaarlijkse termijnen van 1 miljoen euro (met rente) diende te worden afgelost. Bedoelde vordering uit hoofde van geldlening heeft bovendien niet tot een reële vermogenstoename van EC Holding kunnen leiden, nu EC Holding zich tevens had verplicht om Gevi Gorssel gedurende zeven jaren jaarlijks te sponsoren met een bedrag van 1 miljoen euro. Dit is een minder gunstige verhaalspositie voor de schuldeisers van EC Holding dan zonder het samenstel van rechtshandelingen het geval zou zijn geweest. De benadeling van de schuldeisers van EC Holding is daarmee gegeven. Daaraan doet niet af dat EC Holding als gevolg van de aandelentransactie werd bevrijd van een jaarlijks terugkerende verliesfinanciering van de paardenstal. Dat gegeven versterkte haar vermogenspositie immers niet. Hooguit was geen sprake van een dreigende verdere verslechtering van haar vermogenspositie, zodat van een toename van verhaalsmogelijkheden geen sprake is. wetenschap van benadeling ten aanzien van het samenstel van rechtshandelingen
7.17.
In beginsel rusten op de curatoren de stelplicht en bewijslast ten aanzien vande stelling dat ten tijde van het verrichten van de rechtshandeling het faillissement en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid door de schuldenaar en ook door degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichte waren te voorzien.Daar waar de omstreden rechtshandelingen hebben plaatsgevonden binnen een jaar voor de faillietverklaring en EC Holding zich niet reeds voor aanvang van deze termijn daartoe had verplicht en er sprake is van een nauwe familierechtelijke relatie tussen [naam 1] en [naam 2], wordt op de voet van artikel 43 lid 1 aanhef en sub 5a Fw vermoed dat de wetenschap van benadeling zowel aan de zijde van EC Holding als Gevi Gorssel en Gevi International aanwezig was ten tijde van het verrichten van de rechtshandelingen.Het is aan Gevi Gorssel c.s. om dit vermoeden (aan beide zijden) te ontzenuwen.
wetenschap van benadeling aan de zijde van EC Holding ([naam 1])
7.18.
Gevi Gorssel c.s. heeft daartoe het volgende naar voren gebracht.In de schriftelijke verklaring van [naam 1] van 2 april 2013 (productie 1 van Gevi Gorssel c.s.) stelt [naam 1] - zakelijk weergegeven - onder meer dat de Eurocommerce Groep vanaf 1972 een succesvolle onderneming is geworden die tot en met de laatste balans van 2010 altijd winst heeft gemaakt. De banken hebben vanaf 2006 steeds ruimere financieringen verstrekt aan de Eurocommerce Groep tot 900 miljoen euro toe. De laatste balans van 2010 liet een winst zien van 20 miljoen euro, een omzet van 200 miljoen euro en een eigen vermogen van 235 miljoen euro. De Eurocommerce Groep verkeerde noch in 2010 noch in 2011 in financiële moeilijkheden. De Eurocommerce groep bleek in staat om in de 15/16 maanden vóór 1 oktober 2011 een bedrag van 150 miljoen euro af te lossen op de door ABN aan haar verstrekte financieringen. De andere banken waren daarvan op de hoogte. De Eurocommerce Groep verhuurde circa 70.000 vierkante meter op jaarbasis, waarmee zij haar inkomsten en de mogelijkheden om te verkopen verhoogde. Ondanks dat in de loop van 2011 in algemene zin sprake was van een stilval op de beleggingsmarkt, bleven de banken de Eurocommerce Groep ook in 2011 financieren op risicobasis. Voor november 2011 werden door Rabobank en FGH financieringen toegezegd van het kantorencomplex Diana/Vesta te Amsterdam (35 miljoen euro door de Rabobank) en de Hazenweg te Hengelo (9 miljoen euro door FGH). Ook nadat de Rabobank andere banken had geïnformeerd over discussies tussen haar en [naam 1] in november 2011 en de daarop in december 2011 volgende aangifte bij de politie, heeft NIBC in december 2011 aan de Eurocommerce Groep een financiering van 15 miljoen euro verstrekt. De grote aflossingen op het ABN-krediet in 2011 en het niet doorgaan van verwachte verkopen van topverhuurde producten waren van invloed op de liquiditeitspositie. De Eurocommerce Groep was in de tweede helft van 2011 echter nog steeds in staat om haar verplichtingen tijdig na te komen en [naam 1] behoefde niet te voorzien dat dat anders zou worden. De verslechterende markt dwong de Eurocommerce Groep tot een pas op de plaats. In november 2011 hebben de Rabobank en FGH de door hen gedane financieringstoezegging ingetrokken. Op 15 november 2011 heeft daarover een bespreking plaatsgevonden tussen de Rabobank/FGH en [naam 1] Daarbij werd geconcludeerd dat de komende weken een oplossing gevonden moest worden. Van een opzegging of beëindiging van de relatie door de Rabobank/FGH was toen en ook daarna geen sprake. [naam 1] verkeerde in de veronderstelling dat er een oplossing zou worden gevonden. Er was sprake van een relatie van 40 jaar en de Eurocommerce Groep was de grootste en beste vastgoedklant van Rabobank, waaraan de Rabobank het meeste heeft verdiend. [naam 1] heeft geen beschikking over de administratie. [naam 1] schat dat het boekjaar 2011 zal worden afgesloten met een verlies van 27 miljoen euro, dat het eigen vermogen eind 2011 200 miljoen euro bedraagt en dat er toen liquide middelen bij banken waren voor ongeveer 14 miljoen euro. Veruit de belangrijkste op dat moment niet-opeisbare schulden waren die aan diverse banken voor 635 miljoen euro. Er was geen sprake van een situatie dat de banken de kredietrelatie met de Eurocommerce Groep zouden willen beëindigen.In 2011 was de Eurocommerce Groep in contact gekomen met Savills / Arab Investments. Het was de bedoeling om een deel van het vastgoed onder te brengen in een nieuw fonds. Door toedoen van de Rabobank is deze deal afgeketst.Van begin oktober 2011 tot 1 december 2011 bestond voor [naam 1] geen enkele twijfel over het voortbestaan van de Eurocommerce Groep.7.19. De Rabobank en de curatoren hebben als reactie op dit verweer in de conclusie van antwoord in reconventie (onder randnummer 86 en volgende) het navolgende aangevoerd.Uit de door Gevi Gorssel c.s. als productie 2 in het geding gebrachte geconsolideerde jaarrekeningen van Ferdinand Stinger Holding (de top holding van de Eurocommerce Groep) over 2010 blijkt dat de Eurocommerce Groep hoofdzakelijk werd gefinancierd met lang vreemd vermogen van circa 635 miljoen euro bij een totaal vermogen van circa 920 miljoen euro. De financiering van het lang vreemd vermogen werd betrokken bij diverse bankinstellingen, waaronder de Rabobank en ABN. Voor de Rabobank financiering gold dat nagenoeg alle Eurocommerce vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk waren voor de bankschulden van de andere vennootschappen. Een tekortkoming jegens één van de banken door een deel van de Eurocommerce vennootschappen, zou direct gevolgen hebben voor het voortbestaan van de Eurocommerce Groep en dus ook voor EC Holding. EC Holding was de spil in de groepsfinanciering en zou nimmer stand alone kunnen voortbestaan. In 2010 was ABN één van de voornaamste financiers. De vordering van ABN op de Eurocommerce Groep bedroeg circa 205 miljoen euro. Dat is bijna 1/3e van het totale (lange) vreemd vermogen van Eurocommerce. Als gevolg van het feit dat tussen ABN en de Eurocommerce Groep in 2010 geen overeenstemming kon worden bereikt over een integrale herfinanciering, heeft ABN de financiering bij brief van 1 oktober 2010 (productie 41) opgezegd en moest de vordering ad circa 205 miljoen euro uiterlijk op 13 oktober 2010 integraal worden terugbetaald. De Eurocommerce Groep was daartoe niet in staat omdat zij destijds aan liquide middelen een bedrag van 88 miljoen euro beschikbaar had. De Eurocommerce Groep wist dat uit de - als gevolg van de in 2008 ingetreden crisis op de vastgoedmarkt - steeds moeilijker wordende verkoop van kantoorpanden geen substantiële inkomsten te verwachten waren. ABN was bereid de opeising van het voornaamste deel van de faciliteiten uit te stellen tot uiterlijk 1 oktober 2011, mits de Eurocommerce Groep uiterlijk op 15 december 2010 een bedrag van 30 miljoen zou aflossen en op 1 juli 2011 nog een bedrag van 15 miljoen euro. Deze aflossingen zetten een enorme druk op de liquiditeit van de Eurocommerce Groep. Voor de Eurocommerce Groep was duidelijk dat op 1 oktober 2011 alsnog integrale aflossing aan ABN diende plaats te vinden, dan wel dat er een andere bank gevonden moest worden die de positie van ABN zou willen herfinancieren.In juli 2011 is de Eurocommerce Groep veroordeeld om in het kader van ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot vastgoed een bedrag van 10 miljoen euro (vermeerderd met rente en kosten) te betalen aan de koper SEB Immolnvest GmbH (SEB). De Eurocommerce Groep was niet in staat om dat bedrag te betalen. SEB heeft aan de Eurocommerce Groep een laatste betalingstermijn gesteld tot 23 november 2011, bij het verstrijken waarvan executiemaatregelen zijn aangezegd.Er waren meer problemen. Bij brief van 11 juli 2011 heeft de Rabobank de Eurocommerce Groep geïnformeerd dat niet langer aan de overeengekomen solvabiliteitsratio werd voldaan. De vordering van de Rabobank van circa 69 miljoen euro was per direct volledig opeisbaar. Dit betekende dat de faciliteiten bij de Rabobank ofwel volledig dienden te worden afgelost, of bij een andere bank dienden te worden geherfinancierd. De kredietfaciliteiten bij de Rabobank moesten in ieder geval uiterlijk op 1 februari 2012 volledig zijn afgelost.De Eurocommerce Groep stond medio 2011 voor de opgave om de gehele schuld aan ABN en de Rabobank te herfinancieren. Bovendien moest de Eurocommerce Groep een uitbreiding van haar kredietfaciliteit van circa 12 miljoen euro zien te verkrijgen teneinde SEB te kunnen betalen. In totaal moest op korte termijn bijna 240 miljoen euro financiering worden aangetrokken. Voor de Eurocommerce Groep was medio 2011 duidelijk, althans had voor haar duidelijk moeten zijn, dat dit voor haar een onmogelijke opgave was en dat bij het uitblijven van herfinanciering het faillissement van de Eurocommerce Groep onafwendbaar was.Medio 2011, maar in ieder geval op 1 oktober 2011, was het faillissement van EC Holding met daarin een tekort, zowel voor EC Holding (en/of [naam 1]) als voor haar volledige dochter Gevi Gorssel, met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te voorzien. Nadat [naam 1] op 15 november 2011 tegenover de Rabobank en FGH (tezamen financierden zij circa 50% van het lange vreemde vermogen van Eurocommerce) had bekend dat hij Rabobank en FGH had opgelicht, heeft de Rabobank de bankrekeningen van de Eurocommerce Groep bevroren en werden nog slechts in bescheiden mate de hoogst noodzakelijke betalingen toegestaan. FGH heeft aangegeven tot opzegging en opeising van het krediet (circa 212 miljoen euro) te willen overgaan. De volledige vordering van ABN ad
160 miljoen euro was reeds 6 weken opeisbaar en kon niet worden terugbetaald. ABN was niet bereid tot herfinanciering of het verlenen van nader uitstel.Ook andere banken waren niet bereid deze positie te herfinancieren. SEB had beslag gelegd op een belangrijk deel van de panden en bankrekeningen van de Eurocommerce Groep.Dat [naam 1] besefte dat het water de Eurocommerce Groep tot aan de lippen stond, blijkt uit het feit dat [naam 1] eind november/begin december 2011 een afspraak heeft gemaakt met de advocaat van de Eurocommerce Groep. In december 2011 is besloten tot het voorbereiden van verzoeken tot surseance van betaling voor nagenoeg alle Eurocommerce vennootschappen, waaronder EC Holding.NIBC had zich lang voor 19 december 2011 jegens de Eurocommerce Groep verplicht om bepaalde gelden ter beschikking te stellen. Het betrof geen nieuwe financiering. NIBC was op 19 december 2011 niet op de hoogte van de werkelijke situatie bij de Eurocommerce Groep. NIBC was destijds - evenmin als de andere banken die de Eurocommerce Groep financierden - op de hoogte van de door [naam 1] gepleegde fraude en de daarop volgende aangifte door de Rabobank en FGH.
7.20.
De rechtbank oordeelt als volgt.De Rabobank en de curatoren hebben met betrekking tot de problemen met het door ABN aan de Eurocommerce Groep verstrekte krediet als producties 41 en 42 brieven van ABN van 1 oktober 2010 en 8 oktober 2010 overgelegd. Uit die brieven blijkt dat ABN het krediet heeft opgezegd en dat met ABN geen overeenstemming is bereikt over herfinanciering. Ook al zou de Eurocommerce Groep van ABN tot 1 oktober 2011 de tijd hebben gekregen om de door ABN verstrekte financiering (ten tijde van de opzegging was dit een derde van de door de banken aan de Eurocommerce Groep verstrekte financiering) geheel af te lossen of te herfinancieren bij een andere bank, moet worden geconstateerd dat de Eurocommerce Groep er op 1 oktober 2011 niet in is geslaagd om het krediet aan ABN integraal af te lossen dan wel bedoelde schuld bij een andere bank te herfinancieren. Ervan uitgaande dat de Eurocommerce Groep tot 1 oktober 2011 nog substantieel had afgelost op de schuld aan ABN, stond op 1 oktober 2011 nog - onweersproken - een bedrag van circa 160 miljoen euro open. De Eurocommerce Groep heeft na 1 oktober 2011 geen aflossingen meer verricht op deze toen onmiddellijk opeisbare aanzienlijke pro resto schuld aan ABN. Vast staat dat [naam 1] op 1 december 2011 nog geen andere bank bereid had gevonden om de schuld aan ABN te herfinancieren.
7.21.
De Rabobank had reeds voordien - medio 2011 - de Eurocommerce Groep bericht dat deze niet meer voldeed aan de overeengekomen solvabiliteitseisen, waardoor voor de Rabobank het recht ontstond om het aan de Eurocommerce Groep verstrekte krediet ad circa 69 miljoen euro met onmiddellijke ingang op te zeggen.
7.22.
In november 2011 heeft de afdeling Bijzonder Beheer van de Rabobank het “dossier” overgenomen. Tijdens een bespreking op 15 november 2011 heeft de Rabobank [naam 1] beschuldigd van valsheid in geschrifte. Onweersproken is gebleven dat [naam 1] tijdens dat onderhoud heeft toegegeven dat hij “overeenkomsten met aannemers” heeft voorzien van een valse handtekening, waarmee hij tegenover de Rabobank heeft voorgewend dat er ten aanzien van de door de Rabobank (en FGH) te financieren vastgoedprojecten sprake was van overeenkomsten met aannemers (hetgeen een door de Rabobank en FGH gestelde voorwaarde voor de financiering was). Dat Gevi Gorssel c.s. thans bestrijdt dat [naam 1] zich jegens Rabobank en FGH heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, doet in dit verband niet ter zake. Weliswaar is bedoelde beschuldiging voor de Rabobank en FGH geen reden geweest om op of kort na de bespreking op 15 november 2011 de financiering van de Eurocommerce Groep formeel op te zeggen, maar gevoeglijk kan ervan worden uitgegaan dat het vertrouwen van de Rabobank en FGH in [naam 1] wel ernstig was geschonden, de langdurige relatie ten spijt. Dit heeft er ook toe geleid dat de Rabobank en FGH de door hen gedane financieringstoezeggingen ad in totaal 44 miljoen euro hebben ingetrokken als gevolg waarvan de koop van bedoelde panden vooralsnog geen doorgang vond. Daarmee verloor de Eurocommerce Groep de mogelijkheid om bedoelde panden met winst te verkopen, welke mogelijkheid bovendien theoretisch was gelet op de ook in 2011 al aanzienlijke leegstand in kantoorpanden. De Rabobank heeft na de bespreking van 15 november 2011 tevens de bankrekeningen van de Eurocommerce Groep per direct bevroren, waarbij de Rabobank het de Eurocommerce Groep slechts toestond om van die rekeningen de hoogst noodzakelijke betalingen te verrichten. De liquiditeitspositie van de Eurocommerce Groep (die al was verminderd doordat in 2010/2011 volgens Gevi Gorssel c.s. 150 miljoen op de schuld aan ABN was afgelost) kwam daarmee onder forse druk te staan. De Eurocommerce Groep had in 2011 nauwelijks vastgoed kunnen verkopen en zat met een aanzienlijke vastgoedportefeuille opgezadeld, waarvan de financieringskosten doorliepen. De netto huurinkomsten van die panden vielen tegen.
7.23.
Bij dit alles kwam ook nog dat SEB aan de Eurocommerce Groep een laatste betalingstermijn heeft gegund, die op 23 november 2011 was verstreken, zonder dat de Eurocommerce Groep een bedrag van 10 miljoen euro (vermeerderd met rente en kosten) (dat zij op grond van een veroordelend vonnis verschuldigd was) aan SEB had kunnen betalen. De Eurocommerce Groep had op dat moment geen vooruitzicht om een financier voor deze schuld te vinden. SEB had bovendien beslag laten leggen op panden en bankrekeningen van de Eurocommerce Groep en dreigde met executiemaatregelen.
7.24.
Gelet op de met de Rabobank ontstane vertrouwensbreuk mocht [naam 1] er op1 december 2011 ook niet op vertrouwen dat de Rabobank de in februari 2012 aflopende kredietovereenkomst zou continueren.Het enkele feit dat NIBC op 19 december 2011 een eerder aan de Eurocommerce Groep toegezegde financiering van 15 miljoen euro gestand heeft gedaan, zegt in dit verband niets.Aannemelijk is dat NIBC, indien zij op de hoogte was geweest van de problemen met de Rabobank, net als de Rabobank, haar eerder gedane toezegging zou hebben ingetrokken. Gevi Gorssel c.s. heeft weliswaar gesteld dat NIBC destijds wel op de hoogte was van het feit dat de Rabobank [naam 1] had beschuldigd van fraude, maar tegenover de gemotiveerde betwisting door de curatoren, heeft Gevi Gorssel c.s. zijn stelling ter zake niet nader geadstrueerd, zodat deze niet aannemelijk is geworden.
7.25.
Tot slot was er op 1 december 2011 voor [naam 1] nog geen reëel vooruitzicht dat de Eurocommerce Groep een samenwerkingsverband zou kunnen aangaan met Arab Investments Ltd, met welke rechtspersoon vanaf begin 2011 werd onderhandeld, nog afgezien van de vraag of deze samenwerking (direct) had geleid tot een vermogensinjectie bij de Eurocommerce Groep.7.26. Bij deze stand van zaken moet worden geoordeeld dat [naam 1] op1 december 2011 met een redelijke mate van waarschijnlijkheid kon voorzien dat de Eurocommerce Groep zou failleren. Daar waar de tot de Eurocommerce Groep behorende vennootschappen jegens de banken hoofdelijk aansprakelijk waren voor de aan de onderscheiden vennootschappen verstrekte kredieten, kon [naam 1] met een redelijke mate van waarschijnlijkheid voorzien dat EC Holding, die de spil in de financiering vormde, ook zou “omvallen” met achterlating van een tekort in het faillissement van EC Holding. Immers, nu de Eurocommerce Groep een groot aantal moeilijk verkoopbare panden in portefeuille had, was voor [naam 1] voorzienbaar dat uitwinning van de zekerheden er niet toe zou kunnen leiden dat uit de opbrengst de extern geleende gelden ad in totaal circa635 miljoen euro zouden kunnen worden terugbetaald. Aldus is de conclusie dat Gevi Gorssel c.s. er niet in is geslaagd om het vermoeden dat aan de zijde van EC Holding sprake was van wetenschap van benadeling te ontzenuwen.
wetenschap van benadeling aan de zijde van Gevi International ([naam 2])
7.27. Gevi Gorssel c.s. heeft ter weerlegging van het bewijsvermoeden het volgende aangevoerd.[naam 2] was alleen geïnteresseerd in paarden en bemoeide zich in het geheel niet met de bedrijfsvoering van de Eurocommerce Groep. [naam 2] had noch in oktober 2011 noch op1 december 2011 ook maar enige kijk op de bedrijfsvoering van de Eurocommerce Groep dan wel op de specifieke bedrijfsvoering van EC Holding. [naam 2] had (ook) geen enkele indicatie op 1 december 2011, laat staan in de periode daaraan voorafgaand, dat de Eurocommerce Groep in financiële problemen verkeerde.
In 2010 werd door de Eurocommerce Groep nog een winst gemaakt van 20 miljoen euro bij een omzet van 200 miljoen euro. Het eigen vermogen van de Eurocommerce Groep bedroeg in 2010 nog 235 miljoen euro.Gevi International ([naam 2]) kon ten tijde van de handelingen (oktober/december 2011) het faillissement van EC Holding en een tekort daarin niet met een redelijke mate van waarschijnlijkheid voorzien. Dat geldt ook voor de Eurocommerce Groep zelf.[naam 1] is geen feitelijk beleidsbepaler van Gevi Gorssel en Gevi International en heeft niets van doen met rechtshandelingen tussen deze rechtspersonen.[naam 2] heeft geen kennis (of wetenschap) van wat [naam 1] op enig moment wel of niet heeft geweten.Bij de onderhandelingen over de overname van de aandelen en de aanverwante voorwaarden alsmede de formalisering daarvan op 1 december 2011 is nooit gesproken over (of wat betreft [naam 2]) ook maar gedacht aan een faillissement van de Eurocommerce Groep dan wel van EC Holding. Van wetenschap van benadeling is geen sprake.
7.28.
De Rabobank en de curatoren hebben als reactie op dit verweer het navolgende aangevoerd.[naam 2] was tezamen met [naam 1] en zijn zus bestuurder van de STAK, enig aandeelhouder van Ferdinand Stinger Holding B.V. (FSH). Daarnaast hield [naam 2] indirect 25% van de certificaten van de aandelen van FSH. FSH is de topholding van Eurocommerce en de (indirect) 100% aandeelhouder van EC Holding. In feite was Eurocommerce gewoon een familiebedrijf van [naam 1], zijn zoon en dochter. De enig aandeelhouder van FSH (en daarmee het gehele bestuur van de STAK), moet op de hoogte zijn geweest van het reilen en zeilen van de onderneming, waarin zij alle aandelen hield, temeer nu alle bestuursleden van de STAK tenminste 25% van de certificaten van de aandelen bezaten. Het STAK bestuur (en daarmee ook [naam 2]) keurde als enig aandeelhouder van FSH jaarlijks de geconsolideerde jaarrekeningen goed, voerde overleg met de directie van FSH over het te voeren beleid en verleende de directie van de FSH jaarlijks décharge. Het bestuur van de STAK wist, of behoorde te weten, dat de bankfinanciering van de ABN zou aflopen en wist van de overige financiële situatie.participeerde in 7 projecten die door Eurocommerce werden ontwikkeld. Ten slotte heeft [naam 1] in zijn verklaring aangegeven dat hij zaken die hem persoonlijk betroffen wel met [naam 2] besprak.
7.29.
De rechtbank volgt Gevi Gorssel c.s. niet in haar betoog.[naam 2] was immers medebestuurder van de STAK en indirect aandeelhouder vanEC Holding. Tot 1 december 2011 was [naam 2] medebestuurder van Gevi Gorssel. Uit hoofde van al die functies en de daaraan verbonden taken diende [naam 2] zich te bemoeien met het reilen en zeilen binnen de Eurocommerce Groep. Dit klemt te meer nu door de Rabobank en de curatoren onbetwist is gesteld dat het STAK bestuur als enig aandeelhouder van FSH jaarlijks de geconsolideerde jaarrekening goedkeurde, zodat [naam 2] en dusGevi International op de hoogte was van de financiële situatie van de Eurocommerce Groep. Overigens is het volstrekt onaannemelijk dat [naam 2] zich niet interesseerde voor de bedrijfsactiviteiten van de Eurocommerce Groep. Hij participeerde immers viaGevi International in 7 vastgoedprojecten van de Eurocommerce Groep. [naam 2] moet als medebestuurder van de STAK op de hoogte zijn geweest van de concernfinanciering, waarbij de vennootschappen jegens de banken hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schulden van ieder van hen.kan het niet ontgaan zijn dat in 2011 de vastgoedmarkt op slot zat, hetgeen nadelig was voor de verdiencapaciteit van de Eurocommerce Groep. Om die reden komt geen relevante betekenis toe aan het feit dat de Eurocommerce Groep 2010 nog met winst had afgesloten.
7.30.
Niet aannemelijk is dat [naam 2] er in 2011 niet van op de hoogte was dat de ABN (die een derde van de totale concernfinanciering voor haar rekening nam) de relatie met de Eurocommerce Groep had beëindigd en dat het krediet vóór 1 oktober 2011 in zijn geheel moest zijn afgelost, dan wel geherfinancierd.Tijdens de bestuursvergadering van de STAK in juli 2011 moet het voor [naam 1] al duidelijk zijn geweest dat de Eurocommerce Groep niet in staat zou zijn om de openstaande schuld aan de ABN vóór 1 oktober 2011 af te lossen, dan wel deze schuld te herfinancieren, omdat het door de zorgelijke situatie op de vastgoedmarkt voor de Eurocommerce Groep niet mogelijk was om een andere financier te vinden. Niet aannemelijk is dat een en ander niet ter sprake zou zijn gekomen tijdens die bijeenkomst van de bestuurders van de STAK in juli 2011. Nog minder aannemelijk is dat [naam 1] zijn zoon kort vóór 1 december 2011 niet op de hoogte zou hebben gesteld van de met de Rabobank gerezen problemen, die zeer serieus waren, zodat [naam 2] moet hebben begrepen dat problemen met de financiering van de Eurocommerce Groep ook het voortbestaan van EC Holding direct in gevaar zouden brengen.
7.31.
Dit alles leidt bij de rechtbank tot de overtuiging dat op 1 december 2011 voor Gevi International het faillissement van de Eurocommerce Groep, en daarmee van EC Holding, en een tekort in het faillissement van EC Holding met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien. Ook voor Gevi International/[naam 2] was met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te voorzien dat gedwongen verkoop van het vastgoed, onvoldoende zou opleveren om de schuldeisers van EC Holding integraal te voldoen.Gevi Gorssel c.s. is er niet in geslaagd om het vermoeden dat aan de zijde van Gevi International sprake was van wetenschap van benadeling te ontzenuwen.
conclusie ten aanzien van Pauliana I
7.32.
Bij deze stand van zaken blijven de buitengerechtelijke vernietigingen door de curatoren van de kwijtschelding van de rekening-courant schuld (“de agiostorting)”, de aandelentransactie, de geldlening en de sponsorovereenkomst in stand.
7.33. Dit betekent dat ten aanzien van de Pauliana I onder b. kan worden vastgesteld dat (i) de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel van
€ 38.250.000,--, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 4% vanaf 1 december 2011 tot 29 augustus 2012, alsmede met de wettelijke rente over de periode vanaf
29 augustus 2012 tot de dag der algehele voldoening alsmede het pandrecht (een afhankelijk recht) van Rabobank op die vordering met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 geacht worden steeds te hebben bestaan en (ii) de aandelen in Gevi Gorssel nimmer zijn overgedragen aan Gevi International en nog immer aan EC Holding in eigendom toebehoren, (iii) de geldlening nooit tot stand is gekomen en (iv) de sponsorovereenkomst nooit tot stand is gekomen.De ter zake door de curatoren gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
7.34. Tevens zal Gevi Gorssel worden veroordeeld aan de Rabobank te betalen een bedrag van € 38.250.000,--, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 4% vanaf1 december 2011 tot 29 augustus 2012, alsmede met de wettelijke rente over de periode vanaf 29 augustus 2012 tot de dag der algehele voldoening. Gelet op het verweer van Gevi Gorssel c.s. dat op dit moment de vordering van de Rabobank op EC Holding minder bedraagt dan evengemeld bedrag, gaat de rechtbank ervan uit dat de Rabobank een eventueel surplus uit de opbrengst zal betalen aan de curatoren. Het verweer van Gevi Gorssel c.s. staat bij deze stand van zaken dan ook niet in de weg aan toewijzing van dit onderdeel van de vordering.
7.35.
De vordering, strekkende tot aanpassing van het aandeelhoudersregister aan de rechtstoestand dat de aandelen nog immer in eigendom toebehoren aan EC Holding, is (met de nevenvorderingen) eveneens voor toewijzing vatbaar, waarbij Gevi International na te melden termijn zal worden gegund. De dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna vermeld, omdat dit voldoende voorkomt. Pauliana II
7.36.
Bij dit onderdeel van de vorderingen staat centraal de vraag of de vestiging van de hypotheek (door Gevi Gorssel ten gunste van Gevi International) op 26 januari 2012 als een Paulianeuze rechtshandeling in de zin van artikel 42 Fw dient te worden aangemerkt en in het verlengde daarvan of de buitengerechtelijke vernietiging door de Rabobank en de curatoren van bedoelde rechtshandeling rechtens effect sorteert.
7.37.
De Rabobank komt in deze geen vordering toe. Door de hypotheekverstrekking op onroerende zaken van Gevi Gorssel is het pandrecht van de Rabobank op de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel niet teniet gegaan. Het enkele feit dat bedoelde hypotheekverstrekking negatief zou kunnen zijn voor de verhaalsrechten van de Rabobank op vermogensbestanddelen van Gevi Gorssel, vormt onvoldoende rechtvaardiging om in deze af te wijken van de hoofdregel dat de curator exclusief bevoegd is om bedoelde rechtshandeling met een beroep op Pauliana door een buitengerechtelijke verklaring te vernietigen.
7.38.
Gevi Gorssel en Gevi International hebben niet betwist dat de vestiging van de hypotheek als een onverplichte rechtshandeling moet worden aangemerkt.
7.39.
Door de vernietiging van de kwijtschelding van de schuld in rekening-courant, herleeft de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel. De schuldeisers van EC Holding verkeren als gevolg van de vestiging van de hypotheek in een nadeliger positie, dan het geval zou zijn geweest indien de vestiging van het hypotheekrecht achterwege zou zijn gebleven. Immers, in dat laatste geval hadden zij zich kunnen verhalen op de voorheen onbezwaarde onroerende zaken van Gevi Gorssel. Nu moeten zij Gevi International laten voorgaan.
7.40.
Gevi Gorssel en Gevi International werden ten tijde van het verrichten van deze rechtshandeling (middellijk) bestuurd door [naam 2] Zoals hiervoor is overwogen was op1 december 2011 voor Gevi International (lees: [naam 2]) het faillissement van de Eurocommerce Groep, en daarmee van EC Holding, en een tekort in het faillissement van EC Holding met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te voorzien. Wetenschap van benadeling bij Gevi Gorssel (dat is voldoende nu het onweersproken gaat om een rechtshandeling om niet) is daarmee gegeven. Die wetenschap bestond derhalve ook op26 januari 2012 toen het hypotheekrecht werd gevestigd, nu gesteld noch gebleken is dat de financiële situatie van de Eurocommerce Groep in de tussenliggende periode is verbeterd.De curatoren hebben de vestiging van de hypotheek met recht buitengerechtelijk vernietigd.
De gevraagde verklaring voor recht zal ten aanzien van de curatoren worden gegeven.
7.41.
De vordering strekkende tot doorhaling van de hypotheek (met nevenvordering) is eveneens voor toewijzing vatbaar, waarbij Gevi International na te melden termijn zal worden gegund. De dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna vermeld, omdat dit voldoende voorkomt.
Pauliana III
7.42.
In deze ligt ter beoordeling voor de vraag of Gevi Gorssel in de periode van
7 augustus 2011 tot en met 8 augustus 2012 paarden die haar in eigendom toebehoorden heeft overgedragen aan Gevi International en zo ja, of die overdracht Paulianeus was.
7.43.
Gevi Gorssel c.s. heeft als productie 5 een tussen Gevi Gorssel en Gevi International op 27 februari 2013 gesloten vaststellingsovereenkomst overgelegd, waarin deze partijen hebben vastgesteld dat, indien en voor zover de eigendom van een of meer paarden door Gevi Gorssel zou zijn overgedragen aan Gevi International, de paarden (behalve de aan derden verkochte paarden), toebehoren aan Gevi Gorssel. Tevens is afgesproken dat Gevi Gorssel en Gevi International hiermee zowel onderling als richting de Rabobank en de curatoren zullen omgaan als waren de paarden immer eigendom van Gevi Gorssel.De Rabobank en de curatoren hebben de authenticiteit van deze vaststellingsovereenkomst niet bestreden.
Dit betekent dat de paarden (voor zover niet aan derden verkocht) tot het vermogen van Gevi Gorssel behoren en in zoverre geen sprake is van benadeling van schuldeisers.
7.44.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, is in het kader van een beroep op artikel 42 Fw met betrekking tot de vereiste benadeling voldoende dat zij aanwezig is ten tijde dat op het beroep op die benadeling wordt beslist.Op grond van de vaststellingsovereenkomst behoren de paarden, voor zover niet aan derden verkocht, toe aan Gevi Gorssel en zijn die paarden - als gevolg van de vernietiging van de kwijtschelding van de rekening-courantschuld - nog steeds verhaalsobject voor schuldeisers van EC Holding en is van benadeling van die schuldeisers geen sprake (meer).
7.45.
De onder Pauliana III onder a. gevorderde verklaring voor recht dat geen rechtsgeldige overdracht van de paarden door Gevi Gorssel aan Gevi International heeft plaatsgevonden zal toch worden toegewezen. De Rabobank en de curatoren hebben bij die verklaring voor recht immers voldoende belang, omdat een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 lid 1 BW slechts werking heeft tussen de partijen die de vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, zodat derden daaraan geen rechten kunnen ontlenen.
Onrechtmatige daad 7.46. Met betrekking tot een op onrechtmatige daad gebaseerde vordering, geldt dat de Rabobank bevoegd is om zelfstandig jegens Gevi Gorssel en Gevi International een rechtsvordering in te stellen, strekkende tot schadevergoeding. Dit volgt uit het hiervoor aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 21 december 2001 (NJ 2005/95).
7.47.
Vast staat dat het paard Vigaro door Gevi International aan een derde is verkocht. De verkoop heeft, zo blijkt uit de hiervoor genoemde vaststellingsovereenkomst, plaatsgevonden na 1 december 2011.Gevi Gorssel heeft in deze niet het standpunt ingenomen dat Gevi International het paard Vigaro buiten haar medeweten en toestemming heeft verkocht, zodat er in deze van wordt uit gegaan dat de transactie de instemming van Gevi Gorssel had. Op grond van hetgeen hiervoor onder Pauliana I is overwogen, was voor Gevi Gorssel en Gevi International ten tijde van deze transactie het faillissement van de Eurocommerce Groep, en daarmee vanEC Holding, en een tekort in het faillissement van EC Holding met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te voorzien. Gevi Gorssel en Gevi International wisten dan wel behoorden te weten dat door deze transactie, waarvan de opbrengst op een Duitse ten name van Gevi International gestelde bankrekening is gestort, de schuldeisers van Gevi Gorssel (de Rabobank en EC Holding) zouden worden benadeeld. Dit is onrechtmatig jegens de Rabobank en de boedel van EC Holding.
De op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen worden dan ook toegewezen.
Pauliana IV 7.48. Voor de eigendomsoverdracht van een paard geldt naast bezitsverschaffing niet als constitutief vereiste dat de tenaamstelling van het paard in het FEI register wordt gewijzigd. Het enkele feit dat - naar de Rabobank en de curatoren hebben gesteld - [naam 2] in het FEI register (waarvan een uittreksel door de Rabobank en de curatoren als productie 28 is overgelegd) de tenaamstelling van ten minste 10 paarden heeft laten wijzigen, waardoor die paarden op naam kwamen te staan van “Silest B.V,”, leidt dan ook niet tot de conclusie dat daarmee is aangetoond dat “Silest B.V” (een volgens de Rabobank en de curatoren niet bestaande vennootschap) eigenaar van die paarden is geworden. Ten aanzien van Holding Silest, Lest Beheer en Siles Beheer, hebben de Rabobank en de curatoren onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat één of meer van die vennootschappen eigenaar van bedoelde paarden is geworden.
7.49.
Op grond van de hiervoor onder Pauliana III vermelde vaststellingsovereenkomst heeft te gelden dat de paarden (voor zover niet verkocht) tot het vermogen van Gevi Gorssel behoren. Dat bedoelde 10 paarden zijn verkocht of anderszins niet meer tot het vermogen van Gevi Gorssel behoren, is niet aangetoond. Ook deze paarden moeten worden geacht nog steeds een verhaalsobject voor de schuldeisers van EC Holding te zijn.De onder Pauliana IV geformuleerde vorderingen komen niet voor toewijzing in aanmerking.
tussenconclusie
7.50.
Op grond van het vorenstaande zijn de vorderingen van de Rabobank en de curatoren gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar en dan slechts jegens Gevi Gorssel en Gevi International.De vorderingen worden, voor zover deze zijn gericht tegen Holding Silest, Lest Beheer en Siles Beheer wegens ondeugdelijke grondslag afgewezen.
buitengerechtelijke kosten
7.51.
De Rabobank en de curatoren hebben voldoende gesteld om aannemelijk te achten dat zij substantiële buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt. Bij gebreke van enig verweer ter zake van de zijde van Gevi Gorssel en Gevi International, zal de rechtbank ter zake een bedrag van € 6.775,-- overeenkomstig het “Rapport BGK-Integraal 2013” toewijzen.beslagkosten
7.52.
De Rabobank en de curatoren vorderen Gevi Gorssel c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, omdat de Rabobank en de curatoren -anders dan waarvan zij kennelijk in hun dagvaarding onder 190 uitgaan- hebben verzuimd de beslagstukken integraal in het geding te brengen. Als productie 22 en 27 zijn beslagverloven ten gunste van de Rabobank overgelegd en als productie 32 onder meer een - gespecificeerde - factuur van de deurwaarder.Processen-verbaal van de beslagleggingen zijn niet overgelegd. Daar waar blijkens de specificatie van de deurwaarder ook sprake is van conservatoire derdenbeslagen, die- zo volgt uit die specificatie - zijn gelegd vóór het instellen van de eis in de hoofdzaak, hadden ook de exploten van betekening van een afschrift van de dagvaarding aan de derdenbeslagenen moeten zijn overgelegd. Die betekening is op straffe van nietigheid van bedoelde beslagen vereist (artikel 721 Rv). Bij gebrek hieraan kan de rechtbank niet beoordelen of bedoelde derdenbeslagen rechtsgeldig zijn.Aan dit alles doet niet af dat Gevi Gorssel en Gevi International geen verweer hebben gevoerd tegen de overgelegde kostenspecificaties en meer in het bijzonder tegen de stelling van de Rabobank en de curatoren dat de totale kosten van alle beslagen vooralsnog worden begroot op ten minste € 30.000,--.
proceskosten
7.53.
Gevi Gorssel en Gevi International zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Rabobank en de curatoren worden begroot op:
- dagvaarding € 76,17
- griffierecht € 3.621,00
- salaris advocaat € 8.027,50 (2,5 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 11.724,67
7.54.
De Rabobank en de curatoren zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de aan de zijde van Holding Silest, Lest Beheer en Siles Beheer gevallen proceskosten, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
nakosten
7.55.
De gevorderde nakosten zijn, op de voet van het arrest van de Hoge Raad van19 maart 2010, LJN: BL1116, voor toewijzing vatbaar als na te melden.
hoofdelijke veroordeling
7.56.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling met betrekking tot de proceskosten, de nakosten en de buitengerechtelijke kosten wordt bij gebrek aan een wettelijke grondslag afgewezen.
uitvoerbaarverklaring bij voorraad en zekerheidsstelling
7.57.
Gevi Gorssel en Gevi International hebben verzocht om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Zij hebben daartoe het volgende aangevoerd.De Rabobank en de curatoren hebben geen belang bij uitvoerbaarheid bij voorraad van het te wijzen vonnis. Het belang van Gevi Gorssel en Gevi International bij handhaving van de status quo totdat in hoger beroep over de vorderingen is beslist, is groot. Zowel het opeisen van de vordering in rekening-courant als een teruglevering van de aandelen in Gevi Gorssel zal voorzienbaar tot het faillissement van Gevi Gorssel en Gevi International leiden. Gezien de onafwendbare gevolgen en de concrete bedreiging voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en de belangen van de werknemers van de vennootschap dient het belang van Gevi Gorssel en Gevi International te prevaleren.
7.58.
Dit verzoek wordt niet gehonoreerd. De omstandigheid dat executie van een toewijzend vonnis tot onomkeerbare gevolgen zou kunnen leiden, staat er slechts in uitzonderlijke omstandigheden aan in de weg om uitvoerbaarverklaring bij voorraad achterwege te laten. De door Gevi Gorssel en Gevi International gestelde omstandigheden zijn onvoldoende om in deze tot een ander oordeel te komen. Het belang van de curatoren bij het realiseren van een zo hoog mogelijk actief ten behoeve van de schuldeisers vanEC Holding weegt in deze zwaarder dan het belang van Gevi Gorssel en Gevi International bij behoud van de paardenstal en het belang van de werknemers van Gevi Gorssel en Gevi International bij behoud van hun baan. Aannemelijk is dat ten aanzien van een aantal paarden een verkoop op korte termijn tot een hogere opbrengst zal kunnen leiden dan in het geval waarin met verkoop wordt gewacht totdat dit vonnis onherroepelijk zal zijn geworden.Bovendien mag worden aangenomen dat de curatoren indien zij tot verkoop van aan Gevi Gorssel en Gevi International toebehorende vermogensbestanddelen zullen overgaan (waarbij in het bijzonder maar niet alleen aan de paarden van Gevi Gorssel wordt gedacht), de opbrengst daarvan zullen storten op een geblokkeerde rekening en bedoelde gelden niet eerder zullen aanwenden voor de verdeling onder de schuldeisers van EC Holding dan nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden. Bij deze stand van zaken is het bestaan van het door Gevi Gorssel en Gevi International ten aanzien van de curatoren gestelde restitutierisico niet aannemelijk.Gevi Gorssel en Gevi International hebben weliswaar gesteld dat ten aanzien van de Rabobank geldt dat toewijzing van de vordering het belang van Gevi Gorssel en Gevi International geweld aandoet, omdat de hoogte van de door de Rabobank op EC Holding gepretendeerde restantvordering nog niet vast staat, maar dit betoog is - gelet op hetgeen hiervoor onder 7.34. is overwogen - onvoldoende om ten aanzien van de ten gunste van de Rabobank uitgesproken veroordeling tot betaling de uitvoerbaarverklaring bij voorraad achterwege te laten.
7.59. In het licht van het vorenstaande is er onvoldoende aanleiding om ten aanzien van de curatoren aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden om voorafgaand voldoende zekerheid te stellen door middel van een bankgarantie, dan wel een andere vorm van zekerheid.
7.60.
Ten aanzien van de uit te spreken verklaringen voor recht alsmede de indeplaatstredingen van dit vonnis zal uitvoerbaarverklaring achterwege blijven, nu deze dicta geen voor ten uitvoerlegging vatbare titels opleveren.
in reconventie
7.61.
Op grond van hetgeen hiervoor in conventie is overwogen dient te worden geoordeeld dat de door de Rabobank en de curatoren gelegde beslagen een deugdelijke grondslag hebben. Gevi Gorssel en Gevi International, die door deze beslagen getroffen worden, hebben onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat hun belang bij opheffing van de gelegde beslagen groter is dan het belang van de Rabobank en de curatoren bij handhaving daarvan. De beslagen zullen dan ook niet hoeven te worden opgeheven.
7.62.
Nu de beslagen niet onrechtmatig zijn, is er uit dien hoofde geen grond om de Rabobank en de curatoren aansprakelijk te houden voor de schade die Gevi Gorssel enGevi International als gevolg van die beslagen hebben geleden en nog zullen lijden. Gesteld noch gebleken is dat de gelegde beslagen onnodig in omvang zijn en dat de belangen van de Rabobank en de curatoren met minder omvangrijke beslagen voldoende gewaarborgd zouden zijn.
7.63. De stelling van Gevi Gorssel c.s. dat de Rabobank een schadelijke mediacampagne tegen de Eurocommerce Groep heeft geïnitieerd, is na gemotiveerde betwisting van de zijde van de Rabobank, niet nader onderbouwd, zodat deze stelling niet aannemelijk is geworden. Overigens, ook al zou door toedoen van de Rabobank in de media berichten zijn verschenen over Paulianeus handelen van [naam 1] en [naam 2], dan kan op grond van hetgeen hiervoor in conventie is overwogen niet worden gezegd dat sprake is van onware mededelingen. Niet gesteld is dat in dit verband onnodig grievende uitlatingen zijn gedaan. Ook in deze bestaat geen grond tot schadeplichtigheid aan de zijde van de Rabobank.
7.64.
Nu de sponsorovereenkomst met recht buitengerechtelijk is vernietigd, kunnen Gevi Gorssel en Gevi International jegens (de boedel van) EC Holding geen aanspraak maken op schadevergoeding doordat EC Holding de sponsorovereenkomst niet deugdelijk is nagekomen en de curatoren deze overeenkomst geen gestand hebben willen doen.7.65. De reconventionele vorderingen zullen dan ook alle worden afgewezen.
7.66.
Gevi Gorssel c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Rabobank en de curatoren worden begroot op € 3.211,00 ter zake van salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 3.211,00).Bij gebrek aan een wettelijke grondslag zal hoofdelijke veroordeling in de proceskosten achterwege blijven.
8. De beslissing
De rechtbank
in conventie
8.1.
verklaart voor recht dat de curatoren de kwijtschelding door EC Holding aanGevi Gorssel van haar schuld aan EC Holding in rekening-courant ad € 38.250.000,-- (de “agiostorting”), de verkoop en levering van de aandelen in Gevi Gorssel door EC Holding aan Gevi International, de overeenkomst van geldlening tussen EC Holding en Gevi International alsmede de sponsorovereenkomst tussen EC Holding en Gevi Gorssel rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben vernietigd als gevolg waarvan (i) de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel van € 38.250.000,-- alsmede het pandrecht van de Rabobank op die vordering met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 geacht wordt steeds te hebben bestaan, (ii) de aandelen in Gevi Gorssel nimmer zijn overgedragen aan Gevi International en nog immer aan EC Holding in eigendom toebehoren, (iii) de geldlening nooit tot stand is gekomen en (iv) de sponsorovereenkomst nooit tot stand is gekomen,8.2. veroordeelt Gevi Gorssel om tegen kwijting aan de Rabobank te betalen een bedrag van € 38.250.000,00 (achtendertig miljoen tweehonderdvijftig duizend euro), vermeerderd met de contractuele rente van 4% per jaar over voormeld bedrag met ingang van 1 december 2011 tot 29 augustus 2012, alsmede met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voormeld bedrag vanaf 29 augustus 2012 tot de dag van volledige betaling,
8.3.
veroordeelt Gevi International om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan inschrijving van EC Holding als enig aandeelhouder van Gevi Gorssel (en voor zover nodig in verband daarmee medewerking te verlenen aan het passeren van een notariële akte), en voorts binnen twee dagen na bedoelde inschrijving het originele aandeelhoudersregister van Gevi Gorssel aan de curatoren ter hand te
stellen,
8.4.
veroordeelt Gevi International om aan de curatoren te betalen een dwangsom groot€ 75.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat Gevi International in gebreke blijft aan één van de hiervoor onder 8.3. geformuleerde veroordelingen te voldoen, dit tot een maximum van € 10.000.000,--,
8.5.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats zal treden van de door Gevi International te verlenen medewerking aan inschrijving van EC Holding als enig aandeelhouder van Gevi Gorssel, en dat de curatoren voor zover nodig met behulp van dit vonnis de notariële overdracht van de aandelen kunnen bewerkstelligen,
8.6.
verklaart voor recht dat de curatoren het op 26 januari 2012 door Gevi Gorssel ten behoeve van Gevi International gevestigde eerste recht van hypotheek op alle aan Gevi Gorssel in eigendom toebehorende onroerende zaken rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben vernietigd als gevolg waarvan de hypotheek geacht wordt nooit te zijn gevestigd,
8.7.
veroordeelt Gevi International om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de hiervoor onder 8.6. bedoelde hypotheek te doen doorhalen in de openbare registers (en voor zover nodig in verband daarmee medewerking te verlenen aan het passeren van een notariële akte),
8.8.
veroordeelt Gevi International om aan de curatoren te betalen een dwangsom groot€ 75.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat Gevi International in gebreke blijft aan de hiervoor onder 8.7. geformuleerde veroordeling te voldoen, dit tot een maximum van€ 10.000.000,--,
8.9.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats zal treden van de in opdracht van Gevi International te verrichten doorhaling van de hypotheek en dat de curatoren voor zover nodig met behulp van dit vonnis de doorhaling van de hypotheek (eventueel met behulp van een daartoe te verlijden notariële akte) in de openbare registers kunnen bewerkstelligen,
8.10.
verklaart voor recht dat in de periode vanaf 7 augustus 2011 tot en
met 8 augustus 2012 geen rechtsgeldige overdracht van paarden door Gevi
Gorssel aan Gevi International heeft plaatsgevonden,
8.11.
verklaart voor recht dat Gevi Gorssel en Gevi International jegens de Rabobank en
de boedel van EC Holding onrechtmatig hebben gehandeld door het paard Vigaro te (laten) verkopen en te leveren aan een derde en de opbrengst van die verkoop buiten het bereik van de schuldeisers van EC Holding te brengen, welk onrechtmatig handelen aan Gevi Gorssel en Gevi International kan worden toegerekend,
8.12.
veroordeelt Gevi Gorssel en Gevi International hoofdelijk (des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd) tot vergoeding van de als gevolg van het hiervoor onder 8.11. bedoelde onrechtmatig handelen door de Rabobank en/of de curatoren geleden schade, nader op te maken bij staat,
8.13.
veroordeelt Gevi Gorssel en Gevi International om aan de Rabobank en de curatoren ter zake van buitengerechtelijke kosten te betalen een bedrag van € 6.775,--,te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voormeld bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening indien betaling binnen voormelde termijn uitblijft,
8.14.
veroordeelt Gevi Gorssel en Gevi International in de proceskosten, aan de zijde van de Rabobank en de curatoren tot op heden begroot op € 11.724,67, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling indien betaling binnen voormelde termijn uitblijft,
8.15.
veroordeelt de Rabobank en de curatoren in de aan de zijde van Holding Silest, Lest Beheer en Siles Beheer gevallen proceskosten, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil,
8.16.
veroordeelt Gevi Gorssel en Gevi International in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Gevi Gorssel en Gevi International niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening, indien betaling binnen voormelde termijn uitblijft,
8.17.
verklaart dit vonnis in conventie -behoudens ten aanzien van de hiervoor onder 8.1., 8.6., 8.10. en 8.11. gegeven verklaringen voor recht alsmede de hiervoor onder 8.5. en 8.9. gegeven bepalingen- uitvoerbaar bij voorraad,
8.18.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
8.19.
wijst de vorderingen af,
8.20.
veroordeelt Gevi Gorssel c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Rabobank en de curatoren tot op heden begroot op € 3.211,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk, mr. M.A.M. Vaessen en mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 05‑03‑2014