Einde inhoudsopgave
Meetcode gas RNB
5.3.3
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2023
- Bronpublicatie:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 33246 (uitgifte: 19-12-2022, regelingnummer: ACM/UIT/587681)
- Inwerkingtreding
18-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 33246 (uitgifte: 19-12-2022, regelingnummer: ACM/UIT/587681)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
Indien 5.3.2 van toepassing is, worden tenminste eenmaal per zes maanden de tellerstanden van de gasmeter, en indien van toepassing van het niet herleid volume van het volumeherleidingsinstrument en van het herleid volume van het volumeherleidingsinstrument bepaald door het ter plaatse uit- of aflezen van de meetinrichting door de meetverantwoordelijke. Het eventueel geconstateerde verschil met de op afstand bepaalde standen wordt restvolume genoemd. De oorzaak van het ontstaan van dit restvolume wordt door de meetverantwoordelijke onderzocht. Indien uit dit onderzoek blijkt dat (een deel van) het restvolume naar grote waarschijnlijkheid is ontstaan in concreet te duiden uren van de afgelopen maand, verdeelt de meetverantwoordelijke (dit deel van) het restvolume naar beste kunnen over de desbetreffende uren. Het eventueel resterende restvolume wordt verwerkt in de maand van uit- of aflezen, nadat dit is herleid tot normaal kubieke meters [m3(n)] met behulp van de gemiddelde herleidingsfactor voor de uurmetingen van de afgelopen maand. Indien het geconstateerde verschil zo groot is dat de op afstand bepaalde meetgegevens voor de onderhavige maand niet voldoen aan de eisen gesteld in 4.1.3.3 voor volumemeting en/of capaciteitsmeting, vindt een onderzoek plaats naar de datacollectie en wordt, in plaats van de hierboven genoemde werkwijze, de werkwijze volgens paragraaf 6.4.4 van de Informatiecode Elektriciteit en Gas gevolgd.