Einde inhoudsopgave
Richtlijn 96/67/EG betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2003
- Bronpublicatie:
29-09-2003, PbEU 2003, L 284 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 1882/2003)
- Inwerkingtreding
20-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2003, PbEU 2003, L 284 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 1882/2003)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Richtlijn van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 84, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3),
- (1)
Overwegende dat de Gemeenschap geleidelijk een gemeenschappelijk beleid voor het luchtvervoer tot stand heeft gebracht, teneinde de interne markt overeenkomstig artikel 7 A van het Verdrag gestalte te geven en aldus de economische en sociale vooruitgang duurzaam te bevorderen;
- (2)
Overwegende dat het in artikel 59 van het Verdrag gestelde doel bestaat in opheffing van de beperkingen voor het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap; dat, overeenkomstig artikel 61 van het Verdrag, dit doel in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid moet worden verwezenlijkt;
- (3)
Overwegende dat bij de Verordeningen (EEG) nr. 2407/92 (4), nr. 2408/92 (5) en nr. 2409/92 (6) deze doelstelling, wat de eigenlijke luchtvervoerdiensten betreft, is verwezenlijkt;
- (4)
Overwegende dat grondafhandelingsdiensten onmisbaar zijn voor de goede werking van het luchtvervoer en een essentiële bijdrage leveren aan het doeltreffend gebruik van de luchtvervoerinfrastructuur,
- (5)
Overwegende dat het toegankelijk maken van de grondafhandelingsmarkt zal bijdragen tot een verlaging van de exploitatiekosten van de luchtvaartmaatschappijen en de kwaliteit voor de gebruikers zal verbeteren;
- (6)
Overwegende dat het in het licht van het subsidiariteitsbeginsel onontbeerlijk is dat de toegang tot de grondafhandelingsmarkt in communautair verband wordt bewerkstelligd en dat de Lid-Staten de mogelijkheid wordt gelaten om met het specifieke karakter van deze sector rekening te houden;
- (7)
Overwegende dat de Commissie in haar mededeling van juni 1994 ‘Een betere toekomst voor de burgerluchtvaart in Europa’ heeft laten weten dat zij vóór eind 1994 een initiatief wenste te nemen om de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap te verwezenlijken; dat de Raad, in zijn resolutie van 24 oktober 1994 over de situatie van de Europese burgerluchtvaart (7), heeft bevestigd dat daarbij de door de situatie op de luchthavens gestelde eisen in aanmerking moeten worden genomen;
- (8)
Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 14 februari 1995 over de burgerluchtvaart in Europa (8) heeft gesteld dat rekening moet worden gehouden met de gevolgen van het toegankelijk maken van de grondafhandelingsmarkt voor de arbeidsomstandigheden en de veiligheid op de luchthavens van de Gemeenschap;
- (9)
Overwegende dat de vrije toegang tot de grondafhandelingsmarkt verenigbaar is met de goede werking van de luchthavens in de Gemeenschap;
- (10)
Overwegende dat de vrije toegang tot de grondafhandelingsmarkt geleidelijk tot stand moet worden gebracht en moet voldoen aan de eisen van de sector;
- (11)
Overwegende dat voor bepaalde categorieën diensten de toegang tot de markt, evenals zelfafhandeling kunnen stuiten op belemmeringen in verband met veiligheid, beveiliging, capaciteit en beschikbare ruimte; dat dus het aantal dienstverleners dat deze soorten diensten mag verrichten, beperkt moet kunnen worden; dat ook zelfafhandeling beperkt moet kunnen worden; dat in dat geval de criteria voor beperking relevant, objectief, transparant en niet-discriminerend moeten zijn;
- (12)
Overwegende dat het voor een reële concurrentie noodzakelijk is dat — indien het aantal dienstverleners wordt beperkt — ten minste één van hen op termijn geen bindingen heeft met de luchthavenbeheerder, noch met de dominante luchtvaartmaatschappij;
- (13)
Overwegende dat het voor het goed functioneren van de luchthavens nodig is dat deze zich het beheer kunnen voorbehouden van bepaalde infrastructuren die om technische redenen of vanwege de rentabiliteit of de invloed op het milieu moeilijk zijn op te splitsen of uit te breiden; dat echter het gecentraliseerde beheer ervan het gebruik van deze infrastructuren door de dienstverleners en de gebruikers die voor zelfafhandeling zorgen, niet in de weg mag staan;
- (14)
Overwegende dat de genoemde belemmeringen in bepaalde gevallen zo groot kunnen zijn, dat zij een aantal beperkingen voor de toegang tot de markt of tot het verzorgen van zelfafhandeling kunnen rechtvaardigen, voor zover deze beperkingen relevant, objectief, transparant en niet-discriminerend zijn;
- (15)
Overwegende dat dergelijke beperkingen tot doel moeten hebben de luchthavenautoriteiten in staat te stellen deze belemmeringen op te heffen of althans te verminderen; dat deze beperkingen door de Commissie, bijgestaan door een raadgevend comité, moeten worden goedgekeurd en voor een welbepaalde duur moeten worden toegestaan;
- (16)
Overwegende dat de handhaving van daadwerkelijke, eerlijke concurrentie vereist dat, in geval van beperking van het aantal dienstverleners, deze worden gekozen via een transparante en onpartijdige procedure; dat de gebruikers bij die keuze moeten worden geraadpleegd, omdat zij als eersten belang hebben bij de kwaliteit en de prijs van de diensten waarvan zij gebruik maken;
- (17)
Overwegende dat het dientengevolge van belang is de vertegenwoordiging en raadpleging van de gebruikers bij de keuze van de gemachtigde dienstverleners te organiseren via de oprichting van een uit hun vertegenwoordigers samengesteld comité;
- (18)
Overwegende dat het in bepaalde omstandigheden en onder bijzondere voorwaarden mogelijk is om bij de keuze van de dienstverleners op een luchthaven de openbare-dienstverplichting uit te breiden tot andere luchthavens in dezelfde geografische regio van de betrokken Lid-Staat;
- (19)
Overwegende dat de luchthavenbeheerder eveneens grondafhandelingsdiensten kan verlenen; dat deze door zijn besluiten aanzienlijke invloed op de concurrentie tussen de dienstverleners kan uitoefenen; dat het dus, teneinde de handhaving van eerlijke concurrentie te waarborgen, onontbeerlijk is de luchthavens te verplichten tot een boekhoudkundige scheiding van hun beheersactiviteiten en de regulering van infrastructuren enerzijds, en de levering van afhandelingsdiensten anderzijds;
- (20)
Overwegende dat een luchthaven zijn grondafhandelingsactiviteiten niet mag subsidiëren met inkomsten uit zijn functie als luchthavenbeheerder;
- (21)
Overwegende dat dezelfde transparantie-eisen moeten gelden voor alle dienstverleners die grondafhandelingsdiensten aan derden willen aanbieden;
- (22)
Overwegende dat, om de luchthavens in staat te stellen de infrastructuur te beheren en te zorgen voor de veiligheid en beveiliging op het luchthaventerrein, alsmede met het oog op de bescherming van het milieu en de vigerende sociale regelgeving, de Lid-Staten de activiteiten van een verlener van grondafhandelingsdiensten afhankelijk moeten kunnen stellen van een goedkeuring; dat de criteria voor het verlenen van die goedkeuring objectief, doorzichtig en niet-discriminerend moeten zijn;
- (23)
Overwegende dat de Lid-Staten daarom de bevoegdheid moeten behouden om de voor het goed functioneren van de luchthaveninfrastructuren benodigde regels uit te vaardigen en te doen toepassen; dat die regels in verhouding met het doel moeten zijn en niet mogen leiden tot een feitelijke beperking van de toegang tot de markt, of tot een verlaging van de zelfafhandeling tot beneden het in deze richtlijn vastgestelde niveau; dat in het kader van die regels de beginselen van objectiviteit, doorzichtigheid en niet-discriminatie moeten worden nageleefd;
- (24)
Overwegende dat de Lid-Staten de bevoegdheid moeten behouden om voor het personeel van de bedrijven die grondafhandelingsdiensten verlenen, een adequate sociale bescherming te garanderen;
- (25)
Overwegende dat men, voor zover dit voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen of voor een reële en eerlijke concurrentie nodig is, moet zorgen voor de toegang tot de luchthavenvoorzieningen ten behoeve van dienstverleners die gemachtigd zijn grondafhandelingsdiensten te verlenen, alsmede ten behoeve van gebruikers die aan zelfafhandeling mogen doen; dat die toegang evenwel aanleiding mag geven tot het innen van een vergoeding;
- (26)
Overwegende dat het gewettigd is dat de bij deze richtlijn erkende rechten voor dienstverleners en gebruikers uit derde landen slechts gelden, wanneer strikte wederkerigheid in acht wordt genomen; dat de Lid-Staat, bij het ontbreken van deze wederkerigheid, deze rechten jegens die dienstverleners en gebruikers moet kunnen opschorten;
- (27)
Overwegende dat het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk op 2 december 1987 te Londen, in een gezamenlijke verklaring van hun ministers van Buitenlandse Zaken, regelingen zijn overeengekomen inzake meer samenwerking bij het gebruik van de luchthaven van Gibraltar, welke regelingen echter nog niet worden toegepast;
- (28)
Overwegende dat deze richtlijn de toepassing van de Verdragsregels onverlet laat, met name dat de Commissie zal blijven toezien op de eerbiediging van deze regels, door zo nodig gebruik te maken van alle mogelijkheden die artikel 90 van het Verdrag haar daartoe biedt,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB nr. C 142 van 8. 6. 1995, blz. 7, en PB nr. C 124 van 27. 4. 1996, blz. 19.
PB nr. C 301 van 13. 11. 1995, blz. 28.
Advies van het Europees Parlement van 16 november 1995 (PB nr. C 323 van 4. 12. 1995, blz. 106), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 28 maart 1996 (PB nr. C 134 van 6. 5. 1996, blz. 30) en besluit van het Europees Parlement van 16 juli 1996 (PB nr. C 261 van 9. 9. 1996).
PB nr. L 240 van 24. 8. 1992, blz. 1.
PB nr. L 240 van 24. 8. 1992, blz. 8. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
PB nr. L 240 van 24. 8. 1992, blz. 15.
PB nr. C 309 van 5. 11. 1994, blz. 2.
PB nr. C 56 van 6. 3. 1995, blz. 28.