Rb. Overijssel, 15-04-2016, nr. 08/910027-15
ECLI:NL:RBOVE:2016:1297, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
15-04-2016
- Zaaknummer
08/910027-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2016:1297, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 15‑04‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2018:4675, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑04‑2016
Inhoudsindicatie
De 51-jarige bestuurder van de monstertruck die tijdens een stunt in Haaksbergen het publiek inreed moet 15 maanden de gevangenis in. Ook mag hij 5 jaar lang niet als stuntman werken. De rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende rekening hield met de risico’s waaraan hij het publiek bij de show blootstelde. Ook de Stichting Ster Evenementen Haaksbergen, die het evenement organiseerde, is ernstig tekort geschoten in het waarborgen van de veiligheid van het publiek. Zij krijgt daarom een voorwaardelijke boete van 25.000 euro.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910027-15
Datum vonnis: 15 april 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
Stichting Sterevenementen Haaksbergen,
gevestigd te Haaksbergen, [adres] .
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 oktober 2015, 15 januari 2016, 14 maart 2016 en 15 maart 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Veen en van hetgeen namens de verdachte en haar raadslieden mrs. F.G.L. van Ardenne en R.J.E. Merkus, beiden advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 september 2014 te Haaksbergen bij de uitvoering van een door haar in het kader van het evenement Auto Motor Sportief georganiseerde demonstratie met een monstertruck, verwijtbaar en toerekenbaar tekort is geschoten in haar plicht zorg te dragen voor een veilig verloop van die demonstratie, waardoor het aan haar schuld te wijten is dat drie personen zijn overleden en tientallen al dan niet ernstig gewond zijn geraakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van januari 2014 tot en met 28 september 2014
te Haaksbergen zeer althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of
nalatig heeft gehandeld immers heeft zij;
-als Stichting Sterevenementen Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief
georganiseerd;
-en/of in het kader daarvan [stuntbedrijf] in de persoon
van [medeverdachte] gecontracteerd om onder andere een demonstratie, waarbij met
een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, uit te voeren en
waarbij zij zich daaraan voorafgaand onvoldoende heeft vergewist en/of heeft
nagelaten zich daadwerkelijk te vergewissen van de risico's die aan de
demonstratie verbonden waren;
-en/of ten behoeve van het evenement een vergunning aangevraagd en verleend
gekregen; waarbij er door haar onvoldoende zorg voor is gedragen dat de
vergunning verlenende instantie op de hoogte was van de precieze inhoud van de stunt en/of zich er niet van vergewist dat de vergunning verlenende
instantie (de gemeente Haaksbergen) zich er ook van bewust was dat er een
vergunning werd verleend voor een stunt met een monstertruck;
-en/of deze demonstratie laten uitvoeren op een parkeerplaats aan de
Stationsstraat te Haaksbergen, waar de ruimte voor een veilige afwikkeling van
de geplande stunt en/of manoeuvres met de 'monstertruck' te beperkt was,
waarbij er door haar onvoldoende zorg is gedragen voor een afzetting conform
de vergunning immers heeft zij een situatie laten bestaan/feitelijk opgebouwd
waarbij de monstertruck in de ideale situatie op maximaal 3,3 meter van de
dranghekken langs het publiek zou rijden terwijl in de afgegeven vergunning
stond opgenomen dat 'de dranghekken dienen te zorgen dat het publiek op een
afstand komt te staan van tenminste 10 meter' en/of waarbij er door haar is
nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van publiek zou
plaatsvinden;
-bij de uitvoering van welke stunt het voertuig het publiek is ingereden
waardoor het aan haar schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag]
2008) en/of [slachtoffer 2] ( [geboortedag] 1963) en/of [slachtoffer 3]
(geboren [geboortedag] 1941) zijn overleden;
2.
zij in of omstreeks de periode van januari 2014 tot en met 28 september 2014
te Haaksbergen zeer althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of
nalatig heeft gehandeld immers heeft zij;
-als Stichting Sterevenementen Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief
georganiseerd;
-en/of in het kader daarvan [stuntbedrijf] in de persoon
van [medeverdachte] gecontracteerd om onder andere een demonstratie, waarbij met
een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, uit te voeren en
waarbij zij zich daaraan voorafgaand onvoldoende heeft vergewist en/of heeft
nagelaten zich daadwerkelijk te vergewissen van de risico's die aan de
demonstratie verbonden waren;
-en/of ten behoeve van het evenement een vergunning aangevraagd en verleend
gekregen; waarbij er door haar onvoldoende zorg voor is gedragen dat de
vergunning verlenende instantie op de hoogte was van de precieze inhoud van de stunt en/of zich er niet van vergewist dat de vergunning verlenende instantie
(de gemeente Haaksbergen) zich er ook van bewust was dat er een vergunning
werd verleend voor een stunt met een monstertruck;
-en/of deze demonstratie laten uitvoeren op een parkeerplaats aan de
Stationsstraat te Haaksbergen, waar de ruimte voor een veilige afwikkeling van
de geplande stunt en/of manoeuvres met de 'monstertruck' te beperkt was,
waarbij er door haar onvoldoende zorg is gedragen voor een afzetting conform
de vergunning immers heeft zij een situatie laten bestaan/feitelijk opgebouwd
waarbij de monstertruck in de ideale situatie op maximaal 3,3 meter van de
dranghekken langs het publiek zou rijden terwijl in de afgegeven vergunning
stond opgenomen dat 'de dranghekken dienen te zorgen dat het publiek op een
afstand komt te staan van tenminste 10 meter' en/of waarbij er door haar is
nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van publiek zou
plaatsvinden;
-bij de uitvoering van welke stunt het voertuig het publiek is ingereden
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat
- [slachtoffer 4] (gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen, een klaplong en een
gescheurde mild);
- [slachtoffer 5] (een meervoudige scheenbeenbreuk en een gescheurde
knieschijf)
- [slachtoffer 6] (een schedelbasisfractuur, een klaplong, een gebroken rib, een
gebroken kuitbeen en een hersenkneuzing)
- [slachtoffer 7] (een gebroken sleutelbeen)
- [slachtoffer 8] (een gebroken sleutelbeen, een gebroken bovenbeen, gebroken ribben,
verdraaid bekken en klaplongen)
- [slachtoffer 9] (een gekneusde linkerenkel en littekens rond de
linkervoet)
- [slachtoffer 10] (een verrekte nek, een gekneusde nek, verrekte enkelbanden)
- [slachtoffer 11] (een gescheurde lever, gebroken nekwerven, gebroken schouder,
klaplongen en gebroken ribben)
- [slachtoffer 12] (gebroken bekken)
- [slachtoffer 13] (gebroken robben, gebroken rugwervels en een gescheurde lever)
- [slachtoffer 14] (gebroken ribben)
- [slachtoffer 15] (gebroken pols)
- [slachtoffer 16] (gebroken ribben en een hersenschudding)
- [slachtoffer 17] (meerdere breuken, onder andere ribben)
- [slachtoffer 18] (gebroken ribben, gebroken heup, gebroken arm)
- [slachtoffer 19] (hersenletsel en inwendige kneuzingen)
- [slachtoffer 20] (gekneusde voet, kneuzingen aan de borstkast en onderrug)
- [slachtoffer 21] (een gebroken been)
- [slachtoffer 22] (een blijvende verminking in het gezicht, een gebroken kaak
en een verbrijzelde oogkas)
- [slachtoffer 23] (deuken in benen)
- [slachtoffer 24] (gekneusde ribben, scheurtje in schouderblad)
- [slachtoffer 25] (gebroken middenvoetsbeentjes)
- [slachtoffer 26] (een gebroken rug, littekens en een klaplong)
- [slachtoffer 27] (gebroken/verbrijzeld bekken)
zwaar lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of zodanig lichamelijk letsel
dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de
ambts- of beroepsbezigheden van genoemde slachtoffers was ontstaan;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 25.000,-- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar .
4. De voorvragen
De verdediging van verdachte heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 2 partieel nietig wordt verklaard, aangezien de in de tenlastelegging opgenomen passage “…is nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van publiek zou plaatsvinden”, maakt dat daarmee niet duidelijk is waar op het evenementterrein zich wel of geen publiek mocht bevinden. De tenlastelegging is om die reden onvoldoende feitelijk omschreven en voldoet daarmee niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De rechtbank volgt de verdediging niet in dat betoog. De hiervoor vermelde zinsnede is voldoende specifiek om - in onderling verband en samenhang met de overige opgenomen feitelijkheden - te kunnen dienen als grondslag van de tenlastelegging en daartegen verweer te kunnen voeren. Naar het oordeel van de rechtbank is de tenlastelegging in zoverre voldoende feitelijk en duidelijk, zodat deze voldoet aan de eisen die artikel 261 eerste lid Sv daaraan stelt. De verdediging heeft hiervan ook blijk gegeven bij het onderzoek ter terechtzitting nu zij ter zake relevant verweer heeft gevoerd. De verdachte is niet in de verdediging geschaad door de wijze waarop het onder 1 en 2 ten laste gelegde is geredigeerd. De onderhavige tenlastelegging kan dan ook als grondslag voor het onderzoek ter terechtzitting fungeren.
Nu de dagvaarding ook overigens voldoet aan de in de wet gestelde eisen, is er geen aanleiding om de dagvaarding partieel nietig te verklaren. Het daartoe strekkende verweer wordt verworpen.
De verdediging heeft voorts - kort samengevat - betoogd dat het openbaar ministerie wegens schending van het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard in de strafvervolging van verdachte, door de gemeente Haaksbergen die in haar hoedanigheid als verlener van de vergunning een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de feitelijke gang van zaken bij het evenement Auto Motor Sportief op 28 september 2014, ten onrechte niet te vervolgen voor de strafbare feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de heersende leer betreffende deze materie het volgende.
In het zogenaamde Pikmeer II-arrest (NJ 1998/367) heeft de Hoge Raad over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lagere overheden overwogen:
“Voorop staat dat de overheid, zowel de Staat als decentrale overheden, zoals provincies, gemeenten en waterschappen, zich als iedere burger dient te houden aan de wet. De vraag of, en in hoeverre een decentrale overheid, zoals de gemeente, naast het bestaan van bestuurlijke en politieke controle, strafrechtelijk kan worden aangesproken indien wordt gehandeld ter behartiging van een bij de wet aan die overheid opgedragen bestuurstaak, is in de wetsgeschiedenis die ten grondslag ligt aan de totstandkoming van artikel 51 Wetboek van Strafrecht (Sr) ter sprake gekomen. De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot invoering van artikel 51 Sr houdt namelijk onder meer in: “bij een figuur die in zo uiteenlopende verschijningsvormen en functies aan het maatschappelijk verkeer deelneemt als de publiekrechtelijke rechtspersoon is de vraag of strafbaarheid in beginsel dient te worden uitgesloten of aanvaard in het algemeen niet te beantwoorden. Een zinvolle benadering lijkt alleen mogelijk indien onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende casusposities. De meest voor de hand liggende differentiatie is dan wel die waarbij onderscheid wordt gemaakt al naar gelang het strafbare feit is te plaatsen in het verband van de algemene of specifieke bestuurstaak waarmee het publiekrechtelijk lichaam is belast dan wel is gepleegd binnen een ondernemingsactiviteit die ook door particulieren kan worden verricht. In het tweede geval, wanneer de publiekrechtelijke rechtspersoon als ondernemer heeft gehandeld, bestaat er geen voldoende grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke rechtspersonen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten verrichten’.
Het vorenstaande impliceert dus dat de strafrechtelijke immuniteit van een openbaar lichaam als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Grondwet slechts dan dient te worden aangenomen als de betreffende (verweten) gedragingen naar hun aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bestuurstaak, zodat uitgesloten is dat derden in zoverre op gelijke voet als het openbaar lichaam aan het maatschappelijk verkeer deelnemen. In andere gevallen is er wegens de te betrachten gelijkheid tussen overheidslichamen en natuurlijke personen geen aanleiding immuniteit aan het openbaar lichaam te verlenen.
De verdediging heeft in dit verband, met verwijzing naar het arrest van het EHRM in de zaak [naam 1] versus Turkije (EHRM 30 november 2004, NJ 2005, 210), gesteld dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de gemeente primair dient te worden getoetst aan het ruimere criterium dat in de Europese jurisprudentie is ontwikkeld.
In de zaak [naam 1] , waarop de verdediging zich beroept, gaat het om een ontploffing die heeft plaatsgevonden op een vuilnisbelt. Daarbij is het huis van [naam 1] , gelegen aan de rand van de vuilnisbelt, verwoest en zijn verschillende van zijn familieleden om het leven gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat de vergelijking met de onderhavige zaak reeds mank gaat, nu de beslissing van het EHRM ziet op het handelen van de centrale overheid (de Turkse Staat) en niet op dat van een decentraal overheidsorgaan. Weliswaar wordt in de literatuur wel betoogd dat de mogelijkheid tot vervolging van lagere overheden dient te worden uitgebreid en ligt er al enkele jaren een initiatiefwetsontwerp bij de Tweede Kamer over het opheffen van de strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggevenden, maar de wetgever is hierover nog volop in discussie. De eventueel relevante inhoud van de door de verdediging aangehaalde Europese jurisprudentie zal mogelijk worden meegenomen in het wetgevingsproces, maar het is niet aan de rechter om vooruit te lopen op de mogelijke uitkomst van een en ander. Naar de huidige stand van de wet en rechtspraak dient de rechtbank voor de vraag of de gemeente strafrechtelijk immuniteit toekomt in de eerste plaats te beoordeelden of het handelen van de gemeente kan worden aangemerkt als een gedraging die is voorbehouden aan haar bestuursfunctionarissen in het kader van de uitvoering van een haar opgedragen taak, zodat uitgesloten is dat derden in zoverre op gelijke voet aan het maatschappelijk verkeer deelnemen.
De rechtbank stelt in dat verband allereerst vast dat de burgemeester op de voet van artikel 174 van de Gemeentewet bevoegd was tot het verlenen van een vergunning krachtens het bepaalde in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Haaksbergen en tot handhaving van die vergunning.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de gemeente met de door haar op 24 september 2014 aan de Stichting Sterevenementen Haaksbergen verleende vergunning ten behoeve van het op 28 september 2014 te houden evenement Auto Motor Sportief heeft gehandeld ter uitvoering van haar exclusieve bestuurstaak, anders gezegd: een bestuurstaak die rechtens alleen door bestuursfunctionarissen kan worden verricht. Immers, het verlenen van een vergunning laat zich bezwaarlijk uitvoeren door een ander dan door een bestuursfunctionaris die met handhaving van de regelgeving is belast.
Gelet op het vorenoverwogene komt de rechtbank daarom tot het oordeel dat de gemeente strafrechtelijke immuniteit toekomt. Doch ook al ware dit anders, dan nog is de rechtbank van oordeel dat het openstaan van een mogelijkheid tot vervolging van de gemeente niet afdoet aan het feit dat de stichting als organisator van het evenement een eigen strafrechtelijke verantwoordelijkheid heeft die niet teniet wordt gedaan door een besluit van het Openbaar Ministerie om een andere verdachte in dezelfde zaak niet te vervolgen. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van de stichting.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de volgende feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Op zondag 28 september 2014 werd er door de Stichting Sterevenementen Haaksbergen op een parkeerterrein, gelegen aan de Stationsstraat te Haaksbergen een Auto Motor Sportief evenement (AMS 2014) gehouden. Een van de onderdelen van dit evenement bestond er in dat een zogenoemde “monstertruck” over een zestal achter elkaar opgestelde sloopauto’s zou rijden c.q. springen. Tijdens de uitvoering van deze stunt reed de monstertruck door en over de dranghekken, waarachter zich een deel van het aanwezige publiek bevond. Hierbij is een groot aantal toeschouwers al dan niet ernstig gewond geraakt en zijn drie slachtoffers overleden.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
5.2.1
standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich - samengevat - op het standpunt dat het handelen van verdachte door niet te informeren naar de daadwerkelijke uitvoering van de stunt met de monstertruck, door zich bij die uitvoering niet om veiligheidsmaatregelen te bekommeren, zich niet op voorhand te laten informeren over bestaande protocolregels aangaande monstertruckevents en door de gemeente, zijnde de corrigerende factor in deze, niet adequaat van informatie te voorzien, kan worden gekwalificeerd als zeer (althans aanmerkelijk) onvoorzichtig en/of onachtzaam en daarmee als culpoos handelen in de zin van artikel 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht.
5.2.2
standpunt verdediging
De verdediging is - kort samengevat - van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Primair heeft zij in dat verband gesteld dat de exclusieve verantwoordelijkheid voor het verlenen en handhaven van de vergunning is neergelegd bij de burgemeester als het bevoegde gezag in deze. De stichting mocht voorts vertrouwen op en handelen naar de eerdere met de bestuurder van de monstertruck gemaakte afspraken en zij kan om die reden niet verantwoordelijk worden gehouden voor het eigenmachtig en op het laatste moment wijzigen van de afspraken door laatstgenoemde. Reeds om deze reden kan aan de stichting redelijkerwijs geen schuldverwijt worden gemaakt. Van verwijtbare onvoorzichtigheid kan geen sprake zijn omdat de stichting aan alle zorgvuldigheidseisen heeft voldaan en voor haar niet voorzienbaar was dat een dergelijk gevolg zou intreden. Hierbij heeft de verdediging gewezen op het feit dat zij met de bestuurder van de monstertruck in contact is gekomen via diens sponsor Eurol, zijnde een internationaal gerenommeerd bedrijf dat bij de stichting bekend stond als een grote en professionele partij, hetgeen de stichting vertrouwen gaf voor het kontraktering van de monstertruck. De handelwijze van de stichting moet bovendien in dit kader worden getoetst aan de criteriumfiguur van de “standaard mens”, nu de stichting niet kan worden aangemerkt als een professioneel evenementenbureau waarvoor een speciale “Garantenstellung” geldt.
Ten slotte stelt de verdediging zich op het standpunt dat er geen sprake is van causaal verband tussen het handelen van de stichting en het feit dat de monstertruck het publiek is ingereden en de gevolgen daarvan.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt de volgende redengevende feiten en omstandigheid vast.
Op 16 september 2014 heeft [voorzitter] , voorzitter van de Stichting Sterevenementen Haaksbergen (SSH), een “Aanvraag evenementenvergunning ingediend bij de gemeente Haaksbergen. Het te organiseren evenement behelst een show met sportieve auto’s en motoren onder de naam “Auto Motor Sportief 2014” op zondag 28 september 2014 tussen 11.00 uur en 17.00 uur, onder meer op de locatie Stationsstraat te Haaksbergen.
Op de achterzijde van pagina 8 van het aanvraagformulier van de vergunning , staat - voor zover hier van belang - onder meer vermeld: “Tijdens het evenement worden demonstraties gedaan door en/of met 1500 pk Monstertruck”.
Blijkens het register van de kamer van Koophandel heeft de SSH tot doel het organiseren van congressen en beurzen en het bevorderen van het organiseren van evenementen, dit alles ter promotie van de gemeente Haaksbergen.
Op 24 september 2014 is door de gemeente Haaksbergen aan de SSH een vergunning c.q. ontheffing verleend voor genoemd evenement Auto Motor Sportief op 28 september 2014. Aan deze vergunning werden de volgende voorwaarden verbonden:
- ten tijde van het evenement moeten blus- en hulpverleningsvoertuigen altijd tot op 40 meter objecten in de directe nabijheid kunnen benaderen;
- opstelling van tenten of andere tijdelijke bouwsel(s) dienen zodanig te zijn dat een vrije doorgang wordt gegarandeerd voor hulpverleningsvoertuigen, waarbij een doorgang van 4 meter breed en 4 meter hoog vrij moet blijven en worden gehouden;
- alle brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen op en nabij de locatie van het evenement dienen altijd voor brandweervoertuigen bereikbaar te zijn en zichtbaar en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt;
- rond een ondergrondse brandkraan dient een obstakelvrije ruimte met een diameter van 1,80 meter aanwezig te zijn. hetzelfde geldt voor de aansluitpunten van droge blusleidingen;
- er dient gebruik te worden gemaakt van een milieumat, dit om verontreiniging ten gevolge van lekkage van voertuigen te voorkomen. Er mogen geen vloeistoffen in het rioolstelsel terecht komen;
- tijdens het evenement dienen tenminste 2 E.H.B.O.-ers aanwezig te zijn;
- tijdens het evenement moet er minimaal de beschikking zijn over 4 poederblussers, voorzien van een geldig keurmerk, met een minimale inhoud van 6 kg blusstof;
- de organisator moet de aanwonenden van het evenemententerrein minimaal één dag voorafgaand aan het evenement in kennis stellen van de festiviteiten;
- er dienen voldoende maatregelen te worden getroffen ter bevordering van de veiligheid van de bezoekers van de stuntshow; hiertoe dient een deugdelijke voorziening te zijn getroffen (dranghekken). Deze dranghekken dienen te zorgen dat het publiek op een afstand komt te staan van tenminste 10 meter.
En voorts: Zowel de aanvrager van de vergunning als de bezoekers aan het evenement en de personen die anderszins bij de evenementen zijn betrokken worden door deze vergunning/ontheffing in geen enkel opzicht ontheven van hun wettelijke aansprakelijkheid voor ongevallen en andere schadegevallen, dan wel in het algemeen van hun aansprakelijkheid ten aanzien van de naleving van enig wettelijk voorschrift.
Op zondag 28 september 2014 omstreeks 15.59 uur kwamen bij de Regionale meldkamer te Hengelo meldingen binnen dat er een zeer ernstig ongeval had plaatsgevonden op de Stationsstraat te Haaksbergen. Hierbij zou een zogenaamde monstertruck over een aantal autowrakken zijn gereden en daarbij door nog onbekende oorzaak door de afzetting in het publiek zijn gereden.
Naar de oorzaak van het ongeval is uitgebreid technisch onderzoek gedaan, welk onderzoek door de rechtbank als volgt wordt samengevat. Voor zover dat bij de hierna op te nemen bewijsoverwegingen nodig mocht blijken te zijn, zal de rechtbank bij te beoordelen technische aspecten met betrekking tot het ongeval, deze samenvatting als uitgangspunt nemen.
Bevindingen onderzoek monstertruck
Afmetingen terrein
Allereerst is het terrein waar de demonstratie met de monstertruck plaatsvond, na het ongeval opgemeten. Het afgezette gebied op de parkeerplaats had een enigszins driehoekige vorm met één afgesneden hoek. De lengte van de parkeerplaats, evenwijdig aan de gevel van de Jumbo, bedroeg zo’n 66 meter. De grootste breedte van de parkeerplaats evenwijdig aan het ABN/AMRO gebouw, bedroeg zo’n 51 meter. Aan de andere zijde van de parkeerplaats liep de breedte terug tot zo’n 26 meter.
De afstand van het laatste autowrak naar het publiek was 29,96 meter, rechtdoor gemeten. De afstand van het laatste autowrak naar het publiek aan de kant van de ABN/AMRO, daar waar de monstertruck is geëindigd, was 17,44 meter. Er zijn ook afstanden gemeten vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment dat deze na de stunt weer met vier wielen op de grond stond. Dit moment wordt in het gehele onderzoek “het moment van voertuigcontrole” genoemd. De langste afstand vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment van voertuigcontrole tot het publiek was 19,74 meter. Wanneer de monstertruck rechtdoor was gereden, was de afstand tot aan het publiek 14,07 meter. De gemeten daadwerkelijk afgelegde afstand van de monstertruck vanaf het moment van voertuigcontrole tot aan het dranghek bedroeg 13,5 meter.
Monstertruck
Er hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden naar de technischer staat van de monstertruck. Tijdens het eerste statisch onderzoek werden aan de werking van diverse onderdelen geen gebreken aan het voertuig gevonden. Wel werden drie stukjes doorzichtig kunststof gevonden op de bodemplaat van het bestuurderscompartiment en werden er barsten waargenomen in de kunststofplaat achter het gas- en rempedaal.
Er is voorts nader onderzoek gedaan met als doel om, onder meer door middel van rijtesten, rijgegevens vast te stellen van de monstertruck zoals de remvertraging, de draaicirkel en het rijgedrag, alsmede om vast te stellen of het voertuig bepaalde gebreken had die zich bij het
rijden zouden openbaren. Daarnaast had dit onderzoek ten doel vast te stellen of de benodigde rijbewegingen van de monstertruck pasten op de parkeerplaats. Er is een 3D scan
gemaakt van de monstertruck en de chauffeur, er is een uitgebreide analyse gemaakt door het NFI van het verkregen beeldmateriaal en er heeft een geluidsanalyse plaatsgevonden.
Gebleken is dat verdachte wanneer hij als bestuurder in de niet bewegende monstertruck zat en over de motorkap recht voor zich uit keek, hij op een afstand van ruim 30 meter voor de monstertruck het wegdek kon zien, het wegdek dichterbij kon hij niet zien.
Uit de onderzoeken zijn de volgende mogelijke scenario’s bekend geworden die afzonderlijk of gecombineerd een rol hebben kunnen spelen bij of kunnen hebben geleid tot het ongeval, namelijk:
- het niet functioneren achterwielbesturing
- het abusievelijk naast de rem trappen
- het gas dat blijft hangen.
De volgende bevindingen zijn hierbij van belang.
De noodstop in de cabine functioneerde volledig naar behoren. De noodstop op de achterzijde van de monstertruck niet. Niet is gebleken van enig disfunctioneren van het gaspedaal. De stuurinrichting heeft naar behoren kunnen functioneren.
De totale tijd vanaf het moment dat de monstertruck van de autowrakken is afgereden, het moment van voertuigcontrole, tot het moment dat het voertuig zich juist met zijn rechter voorwiel voor de dranghekken bevond, bedroeg: 1,88 seconden.
Scenario: het niet functioneren van de achterwielbesturing
Er zijn twee draaicirkels berekend van de monstertruck. Met alleen ingestuurde voorwielen bleef er in het gunstigste geval een ruimte over van 20 centimeter tussen de truckband en het publiek. Met alle wielen ingestuurd bleef in het gunstigste geval er circa 3,3 meter ruimte over tussen de truckband en het publiek.
Op één van de onderzoeksdagen bleek dat de achterwielbesturing het ene moment wel functioneerde en op het andere moment niet vanwege een deels loszittende aansluiting van de stroomkabel. Deze loszittende aansluiting is pas op de tweede testdag geconstateerd. Het moment van het ontstaan van dit gebrek was niet vast te stellen.
Op de filmbeelden van de beide opwarmrondes is duidelijk waarneembaar dat regelmatig de achterwielbesturing werd ingeschakeld. Op de filmbeelden is te zien dat na de stunt de achterwielen niet zijn ingestuurd.
Scenario: het gas dat blijft hangen
Bij het onderzoek is een stukje glas op het luchtfilter gevonden. Een mogelijk scenario zou kunnen zijn dat dit stukje glas tussen de gasklep is komen te zitten, waardoor de gasklep niet geheel kon sluiten. Hier is nader onderzoek naar gedaan. Gebleken is dat het onbelaste toerental van de motor circa 5500 omwentelingen moet zijn om de vastgestelde gasklepopening van 4.4 mm (grootte glas) te benaderen. Dit correspondeert met een snelheid van 45 km/u. Vast staat dat de hoogst gemeten snelheid 28,5 km/u bedroeg. In het aanvullende onderzoek van het NFI van 29 februari 2016 wordt geconcludeerd dat het luchtfilter een beschadiging vertoonde, maar dat niet aannemelijk is dat het stukje glas door die beschadiging naar binnen is gezogen. Meer voor de hand ligt dat het stukje glas door één van de kogelkranen is aangezogen, of na onderhoud is achtergebleven. Het feit dat het stukje glas op het rooster is aangetroffen wil niet zeggen dat het daadwerkelijk vast heeft gezeten tussen de gaskleppen. Hier is geen nader onderzoek naar gedaan, nu het klemraken van het stukje glas tussen gaskleppen een toevalligheid is en hierdoor niet te reproduceren. Het is volgens het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) niet mogelijk dat het stukje glas via het luchtfilter in het inlaatkanaal is gekomen. Wel mogelijk via de kogelkraan. Het is echter niet uit te sluiten dat het glasdeeltje al op het rooster boven de compressor was (ruim) voorafgaande aan het evenement in Haaksbergen.
Uit de geluidsanalyse van het NFI valt op te maken dat er, voor zover hier relevant, twee keer kort gas werd gegeven: op de autowrakken en op het moment dat de monstertruck juist van de wrakken is afgereden.
Juridisch kader
Aan de verdachte is onder 1 overtreding van artikel 307 Sr en onder 2 overtreding van artikel 308 Sr ten laste gelegd, respectievelijk het culpoos veroorzaken van de dood van- of (zwaar) letsel bij een ander. Voor het aannemen van schuld als delictsbestanddeel in deze artikelen moet het telkens gaan om een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. De dader moest anders handelen (vermijdbaarheid) en kon ook anders handelen (verwijtbaarheid). Een en ander wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is voorts afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Als maatstaf voor de vraag of er sprake is van culpoze aansprakelijkheid en daarmee van een “aanmerkelijke” normoverschrijding geldt de “mens in het algemeen”, zij het dat de standaard waartegen gedrag wordt afgemeten daarnaast bovendien mede wordt bepaald door de zogenaamde “Garantenstellung”, waarbij van personen of instanties in een bepaalde hoedanigheid een bijzondere zorgplicht mag worden verwacht.
Voorts dient komen vast te staan of tussen de gemaakte fout en de dood respectievelijk het letsel voldoende oorzakelijk verband (causaliteit) bestaat, terwijl tot slot voor culpoze strafbaarheid de voorzienbaarheid nog steeds als een voorwaarde geldt.
Nu, zoals gezegd, de vraag of sprake is van een min of meer grove dan wel aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 en 308 Sr, mede wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, zal de rechtbank in de eerste plaats dienen vast te stellen of en zo ja, welke in dat verband aan de verdachte ten laste gelegde gedragingen bewezen kunnen worden verklaard.
Als vaststaand en niet betwist kan worden aangenomen dat de SSH op 28 september 2014 te Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief heeft georganiseerd en in het kader daarvan het bedrijf [stuntbedrijf] in de persoon van [medeverdachte] heeft gecontracteerd om een demonstratie uit te voeren waarbij met een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, bij de uitvoering waarvan dit voertuig het publiek is ingereden.
Risico’s demonstratie
De rechtbank zal in dit verband allereerst dienen vast te stellen of verdachte heeft nagelaten zich voorafgaande aan deze demonstratie te vergewissen van de risico’s die aan deze demonstratie waren verbonden.
In dat verband stelt de rechtbank vast dat de getuige [bestuurslid] bij de politie onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard dat hij als bestuurslid van SSH betrokken was bij het organiseren van het evenement Auto Motor Sportief. Dat hij in maart 2014 op internet is gaan zoeken naar een bedrijf dat een monstertruck had. Dat hij toen een bedrijf heeft gebeld en een kostenplaatje heeft opgevraagd, waarna door het bestuur werd besloten met dat bedrijf verder te gaan. Dat hij daarop contact heeft gehad met [vrouw medeverdachte] over de monstertruck en haar een afbeelding - afkomstig van Google Earth - heeft gestuurd van de parkeerplaats waar zij het evenement wilden houden. Dat de reservering door dat bedrijf eind juni 2014 bevestigd is. Dat hij rond 20 september 2014 met [vrouw medeverdachte] heeft gebeld en heeft gevraagd wat er nog voor het evenement moest worden geregeld, waarop [vrouw medeverdachte] te kennen gaf dat er voor vijf of zes autowrakken moest worden gezorgd. De ruiten en motoren moesten uit de wrakken verwijderd zijn en van twee wrakken moesten de wielen gedemonteerd zijn moest. Het terrein moest met drangheken worden afgezet. Over details van de dranghekken en de plaats waar deze moesten staan, werd niet gesproken. Dat de chauffeur of iemand van het team het parkeerterrein voor de zondag ook niet heeft bekeken. Dat men hem een overeenkomst heeft toegestuurd die hij heeft getekend en op de dag van het evenement aan [vrouw medeverdachte] heeft gegeven. Dat in de overeenkomst stond dat de stichting er verantwoordelijk voor was dat het publiek achter de dranghekken zou blijven en dat er niets in stond over de daarbij in acht te nemen afstand. Dat de stichting dat op dat moment niet heeft gemist. Dat hij de stellige indruk had dat zij met een professioneel en gerenommeerd team te maken hadden dat wel wist hoe dit georganiseerd moest worden. Dat hij ervan uitging dat zij met hun kennis en ervaring wel een goede inschatting konden maken. Dat hij niet bekend was met de regels die gelden voor de inzet van een dergelijke monstertruck. Dat hij niet heeft opgemeten op welke afstand de dranghekken stonden. Dat hij de inhoud van de vergunning niet kent en dus niet weet op grond waarvan er een ruimte van tien meter moest worden aangehouden. Dat hij niet exact op de hoogte was hoe de stunt er van minuut tot minuut uit zou zien. Dat hij ’s morgens overleg had met [medeverdachte] over wat er allemaal was en hoe hij dat ging doen en dat er daarvoor geen overleg is geweest. Dat hij pas na het incident filmpjes over de monstertruck heeft gezien. Dat er voor zondagochtend niet is gesproken over de veiligheidsaspecten van de stunt. Dat zij in verband met de veiligheid rondom stunts alleen de situatie ter plekke hebben bekeken. Dat hij geen idee heeft waarom de rijrichting niet in de vergunningsaanvraag van 2014 is meegenomen. Dat hij geen idee had of [medeverdachte] van die tien meter af wist, dat hij daar niet met hem over heeft gesproken.
De getuige [voorzitter] heeft bij de politie onder meer - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij voorzitter is van de Stichting Sterevenementen Haaksbergen die het evenement Auto Motor Sportief organiseerde. Dat er meestal aan het eind van de middag als afsluiter een stunt was en dat het dit jaar de monstertruck was. Dat de stunts altijd op het plein voor de Jumbo worden gedaan. Dat de opdrachtgever voor de stunt met de monstertruck dus de Stichting Sterevenemenenten Haaksbergen was. Dat hij überhaupt niet op de hoogte was of er specifieke regels golden voor zo’n monstertruck. Hij alleen de algemene regels voor evenementen kent. Dat als niemand weet dat er wel regels en voorschriften zijn, je ook niet op zoek gaat. Hij geen idee had dat er regels waren. Dat de drankhekken er stonden om het publiek tegen te houden, niet om de auto tegen te houden. Dat hij wel heeft begrepen dat
er geen publiek mocht staan in de rijrichting van de truck. Dat hij niet weet of dat alle regels waren en dat er ongetwijfeld meer zullen zijn. Dat [bestuurslid] de gesprekken met het bedrijf [stuntbedrijf] heeft gevoerd. Dat hij de aanvraag voor de vergunning heeft ingevuld en op de 16e heeft ingeleverd. Dat het enige wat hij wist was dat de monstertruck over wrakken zou rijden. Bij de enveloppen die in zijn postvak lagen een enveloppe lag met daarin de vergunning. Dat de aanvullende aanvraag voor AMS 2014 in september 2014 is ingediend. Dat de stuntshow apart moest worden aangevraagd. Hij niet weet of er vóór deze aanvraag specifiek over AMS 2014 is gesproken. Het geen schoonheidsprijs verdient dat het poststuk met de vergunning AMS 2014 nog ongeopend in zijn postvak lag. Hij druk was en daar nog niet aan toe was gekomen. Hij er ook van uitging dat de vergunning hetzelfde zou zijn als andere jaren. Dat in de vergunning was opgenomen dat het publiek achter dranghekken moest staan op een afstand van tien meter. Dat hij de vergunning niet had gezien voor of tijdens het evenement. Hij op de vergunningsaanvraag AMS van 2013 zelf geschreven had dat er geen stunts zouden worden uitgevoerd in de rijrichting van het publiek omdat het stuntteam van vorig jaar aangaf dat het doorrollen van auto’s nogal ongecontroleerd kon gaan en dat er daarom geen publiek mocht staan inde rijrichting van de stunts. Dat het stuntteam dit jaar niets had aangegeven over de rijrichting, en er daarom dit jaar niets in de aanvraag was opgenomen. Dat hij geen idee had wat de bedoeling was en dat volgens hem de truck gewoon rechtdoor had moeten gaan. Hij weet dat de draaicirkel van de truck heel kort is, maar dat daar volgens hem geen rekening mee is gehouden
Communicatie aangaande vergunning met gemeente
In dit verband ligt de vraag voor of verdachte de gemeente als vergunningverlener in voldoende mate op de hoogte heeft gebracht van de precieze inhoud van de stunt met de monstertruck. Zoals hiervoor al vermeld heeft de kennisgeving door de Stichting Sterevenementen Haaksbergen aan de gemeente in dat verband bestaan in de door de voorzitter op de achterzijde van pagina 8 van de vergunningsaanvraag vermelde aantekening “1500 pk Monstertruck”. Verdere bijzonderheden zijn daarbij niet vermeld. In zijn verhoor als getuige bij de politie heeft de voorzitter [voorzitter] ook verklaard dat in zijn herinnering hij het woord “monstertruck” niet heeft genoemd richting de heer [medewerker gemeente] of iemand van de gemeente.
De getuige [medewerker gemeente] heeft dienaangaande bij de politie - zakelijk weergegeven- verklaard dat er bij de aanvraag van de vergunning geen draaiboek of calamiteitenplan is opgesteld of als bijlage ingediend.
Beperkte ruimte
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de ruimte voor een veilige afwikkeling van deze manoeuvre te beperkt was. De rechtbank verwijst in dit verband in de eerste plaats naar de door haar hiervoor in de onder Bevindingen deelonderzoek monstertruck opgenomen feiten en omstandigheden. Daaruit blijkt dat het afgezette gebied op de parkeerplaats een enigszins driehoekige vorm met één afgesneden hoek had en dat de lengte van de parkeerplaats, evenwijdig aan de gevel van de Jumbo, zo’n 66 meter bedroeg.
De grootste breedte van de parkeerplaats evenwijdig aan het ABN/AMRO gebouw, bedroeg zo’n 51 meter. Aan de andere zijde van de parkeerplaats liep de breedte terug tot zo’n 26 meter.
De afstand van het laatste autowrak naar het publiek was 29,96 meter, rechtdoor gemeten. De afstand van het laatste autowrak naar het publiek aan de kant van de ABN AMRO, daar waar de monstertruck is geëindigd, was 17,44 meter. Er zijn ook afstanden gemeten vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment dat deze na de stunt weer met vier wielen op de grond stond. Dit moment wordt in het gehele onderzoek het moment van voertuigcontrole genoemd. De langste afstand vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment van voertuigcontrole tot het publiek was 19,74 meter. Wanneer de monstertruck rechtdoor was gereden, was de afstand tot aan het publiek 14,07 meter. De gemeten daadwerkelijk afgelegde afstand van de monstertruck vanaf het moment van voertuigcontrole tot aan het dranghek bedroeg 13,5 meter.
Verder blijkt uit het door de Dienst Landelijker Operationele Samenwerking Landelijk Forensisch Service Centrum, Expertteam Visualisaties en Reconstructies opgemaakte proces-verbaal en de daarvan deel uitmakende foto’s zoals weergegeven op pagina’s 1850 en 1851 betreffende de afstand tussen de monstertruck en het publiek, dat verdachte tijdens de testronden op een afstand van 2,5 tot 3 meter langs het achter de dranghekken opgestelde publiek rijdt. Voorts blijkt uit dit proces-verbaal dat de afstand van de truck vanaf het moment van voertuigcontrole - zijnde het moment waarop de truck van de wrakken afkomt en met alle wielen op de grond staat - tot het publiek 13,5 meter bedraagt.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat de ruimte te beperkt was voor een veilige afwikkeling van de door verdachte uitgevoerde stunt ook de verklaringen die ter plaatse aanwezige getuigen hebben afgelegd omtrent de rijwijze van verdachte in relatie tot de geringe omvang van het parkeerterrein waarop de show plaatsvond.
De getuige [slachtoffer 11] heeft in dit verband - zakelijk weergegeven -verklaard dat de monstertruck startte en de chauffeur tijdens de proefronde stoer ging doen door o.a. veel gas te geven vooral in de bocht en vrij dicht langs het publiek te rijden. Dat, als hij zijn hand had uitgestoken, hij de monstertruck praktisch kon aanraken.
De getuige [slachtoffer 12] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij de speaker hoorde zeggen dat eigenlijk de ruimte te klein was voor een monstertruck en dat haar verder opviel op dat de monstertruck weer accelereerde nadat hij over de wrakken was gereden in plaats van te remmen.
Rijrichting
Dat de rijrichting van de stunt in de richting van het publiek heeft plaatsgevonden kan aan de hand van de zich in het dossier bevindende situatiefoto’s naar het oordeel van de rechtbank evident worden vastgesteld. Op die foto’s is duidelijk te zien dat de autowrakken waar de monstertruck over heen zou rijden stonden opgesteld in een rechte lijn richting het zich rondom het gehele terrein opgestelde publiek.
Op grond van het bovenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - kan naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate worden vastgesteld dat verdachte in haar hoedanigheid van organisator van het evenement Auto Motor Sportief op 28 september 2014 te Haaksbergen, voorafgaand aan de demonstratie waarbij met een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, heeft nagelaten zich te vergewissen van de risico’s en er onvoldoende zorg voor heeft gedragen dat de gemeente als vergunning verlenende instantie op de hoogte was van de precieze inhoud van de demonstratie met de monstertruck.
Voorts kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van voormelde vaststelling worden geconcludeerd dat verdachte deze demonstratie heeft laten uitvoeren op een ruimte welke te beperkt was voor een veilige afwikkeling van de stunt en dat zij heeft nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van het publiek zou plaatsvinden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of deze door haar vastgestelde feitelijke gedragingen dan wel het nalaten c.q. niet in acht nemen van de daarmee samenhangende veiligheidsvoorschriften, gegeven de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft, als bedoeld in artikel 307 respectievelijk artikel 308 Sr, aan de dood van drie personen en doen ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij tientallen anderen.
Aan het gedrag van de verdachte zijn in dit verband naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak hogere eisen te stellen dan de gemiddelde mens, nu de Stichting Sterevenementen Haaksbergen vanuit haar toezichthoudende en/of controlerende hoedanigheid als organisator was belast met het houden van toezicht op de gedragingen van deelnemers en publiek en de naleving van voorschriften, al helemaal in samenhang met de zorgplicht voor het publiek in geval van nalatigheid en calamiteiten.
Volgens vaste rechtspraak kan van degene die een situatie in het leven roept of laat voortbestaan die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, onder omstandigheden worden gevergd dat hij met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen neemt. In dat kader moet worden gelet op de mate van waarschijnlijkheid waarmee bij niet-inachtneming van die vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht dat daaruit ongevallen ontstaan. De rechtbank stelt in dit verband voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij een evenement zoals dat op 28 september 2014 in Haaksbergen werd gehouden in de regel veel publiek aanwezig is. De stichting had, zoals gezegd, als organisator van dit evenement - meer dan de gemiddelde burger - de zorgplicht om zich constant bewust te zijn van de gevaren die het rijden met een voertuig van ruim 4000 kilo en een motorvermogen van 1500 pk met zich meebrengt. In het kader van die zorgplicht heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de te betrachten veiligheid niet alle zorgvuldigheidseisen in acht genomen om een ongeval - zoals zich dat heeft voorgedaan - te voorkomen. Van verdachte mocht en kon worden verwacht dat zij vanuit de op haar rustende bijzondere zorgplicht:
- voorafgaand aan het evenement gedegen onderzoek zou verrichten naar de precieze uitvoering van de stunt met de monstertruck en daartoe navraag zou doen bij de bestuurder, teneinde een adequate risico-inschatting te kunnen maken omtrent de in acht te nemen veiligheidswaarborgen voor het aanwezige publiek. Een en ander klemt temeer nu verdachte, blijkens de verklaring van haar voorzitter, zich wel degelijk realiseerde dat eerder door haar georganiseerde evenementen een gevaarzettend karakter droegen.
- in het kader van voormelde risico-inschatting een veiligheidsplan zou opstellen met daarin op te nemen - geschreven dan wel ongeschreven - specifieke veiligheidsregels teneinde het evenement op een voor het aanwezige publiek zo veilig mogelijke manier te doen plaatsvinden;
- de aldus door haar vergaarde informatie en gegevens - overeenkomstig de in artikel
4:2 lid 2 Algemene wet bestuursrecht vastgelegde verplichting - zo gedetailleerd mogelijk bij de aanvraag van de vergunning aan te leveren bij de gemeente, opdat daarmee bij de beoordeling van de aanvraag en in het verlengde daarvan bij de in de vergunning op te nemen veiligheidsaspecten met betrekking tot onder meer de (beperkte) ruimte van het terrein en in dat verband een verantwoorde opstelling van het publiek, rekening kon worden gehouden. De omstandigheid dat het publiek overeenkomstig de vergunning op een afstand van tien meter achter dranghekken stond opgesteld, heeft naar het oordeel van de rechtbank in dat kader niet te gelden als een afdoende maatregel om de veiligheid van het publiek te garanderen, nu deze was overgenomen uit de vergunning van het evenement uit 2013, waarbij echter in tegenstelling tot de stunt met de monstertruck slechts sprake was van een statische en niet in de richting van het publiek uitgevoerde stunt.
- verdachte kennis zou nemen van de uiteindelijk door de gemeente in de vergunning opgenomen eisen om de veiligheid van bezoekers en deelnemers aan het evenement te waarborgen en daar vervolgens uitvoering aan te kunnen geven. De rechtbank heeft echter moeten vaststellen dat verdachte de enveloppe met de vergunning niet heeft geopend en dus in het geheel geen kennis heeft genomen van de vergunning, welk nonchalant en nalatig gedrag ook bij de uiteindelijke beoordeling van de schuldvraag mede in aanmerking dient te worden genomen.
Op verdachte rustte dus een bijzondere zorgplicht om de veiligheid van de toeschouwers te waarborgen en daarvoor een zodanige veiligheidsprocedure op het evenement af te stemmen dat eventueel bij de stunt optredende calamiteiten en de daarmee gepaard gaande kans op ongevallen zo veel mogelijk worden gereduceerd. Verdachte heeft niet, althans niet in voldoende mate aan bovengenoemde verplichtingen voldaan en heeft zich uitsluitend, althans in te sterke mate laten leiden door de door haar veronderstelde professionaliteit van het door haar ingehuurde stuntbedrijf. Hiermee heeft verdachte haar zorgplicht laakbaar verwijtbaar veronachtzaamd en daardoor naar het oordeel van de rechtbank een onaanvaardbaar en haar toe te rekenen risico genomen wat betreft haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het publiek op het door haar georganiseerde evenement. Verdachte had de gevolgen welke zich door haar nalatigheid hebben geopenbaard kunnen en moeten voorzien.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet aan de door haar in acht te nemen zorgvuldigheidsnormen in de vorm van het laten uitvoeren van de stunt op een plek waar de ruimte voor een veilige afwikkeling te gering was en het niet voorkomen dat de rijrichting van de monstertruck richting publiek zou zijn, heeft voldaan. Naar uit het onderzoek ter zitting is gebleken heeft verdachte verzuimd zelfstandig informatie te vergaren en deze vervolgens te delen met de vergunningverlenende instantie omtrent de wijze waarop de stunt met de monstertruck zou worden uitgevoerd. Verdachte is er van uitgegaan met een professioneel stuntbedrijf van doen te hebben en heeft daar eigen zeggen volledig op vertrouwd zonder zich actief te vergewissen omtrent de reputatie van het bedrijf, bijvoorbeeld door bij andere gemeentes informatie op te vragen over het verloop van eerdere shows aldaar.
Er zijn noch in de periode voorafgaand aan de stunt met de monstertruck noch tijdens de briefing op de dag van de stunt zelf, door verdachte met de uitvoerder van de stunt concrete afspraken gemaakt met betrekking tot de in acht te nemen veiligheidswaarborgen.
Zo heeft eerdergenoemde bestuurder [voorzitter] in dat verband - zakelijk weergegeven - verklaard dat het stuntteam had te kennen gegeven dat ze het veilig zouden doen en dat ze het alleen maar doen als het veilig kan en dat ze het anders niet doen. Dat het stuntteam verder niets heeft te kennen gegeven over bijvoorbeeld de rijrichting en dat om die reden daarover dit jaar niets in de aanvraag was opgenomen. Ook heeft [voorzitter] op de hem gestelde vraag verklaard of rekening was gehouden met de afstand tot het publiek bij de draaicirkel na het springen, verklaard dat hij geen idee had wat de bedoeling was en dat met de draaicirkel van de truck volgens hem mij geen rekening is gehouden. Dat hij niet wist welke rijrichting de monstertruck zou nemen. Dat zij wel contact van tevoren hebben gehad, maar dat dat niet ging over de rijrichting.
Het bestuurslid [bestuurslid] heeft
- zakelijk weergegeven - verklaard dat ze vaker stunts op dat plein hadden en wisten dat er dranghekken moesten staan. Hij ’s morgens overleg heeft gehad met [medeverdachte] over wat er allemaal was en hoe hij dat ging doen. Dat er daarvoor geen overleg is geweest. Dat er wel allerlei filmpjes te zien waren over de monstertruck, maar dat hij die eigenlijk pas na het incident voor het eerst had gezien. Dat er voor zondagochtend niet is gesproken over veiligheidsaspecten van de stunt. Ze het ook over de ruimte hebben gehad en [medeverdachte] zei dat het allemaal voldoende was. Zij op dat moment op het terrein stonden.
Op de hem gestelde vraag wie er verantwoordelijk was voor de veiligheid rondom de stunts,
antwoordde de getuige: dat zij als organisatie daar een verantwoording hebben, maar dat hij zich ook zo kan voorstellen dat je als stuntman daar ook een grote verantwoording in hebt. Dat daar niet over is gesproken, maar dat in de overeenkomst wel staat dat hij de veiligheid van het publiek garandeert.
Verdachte heeft kortom eenvoudig genoegen genomen met de geringe interesse die het stuntbedrijf toonde voor het verkrijgen en delen van informatie over een veilige uitvoering van de stunt en heeft zelf geen stappen gezet ter bevordering van de veiligheid.
Door als opdrachtgever naar de uitvoerder te wijzen ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de hen verweten gedragingen en zelf geen, althans geen afdoende maatregelen te treffen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank mede het risico aanvaard dat de verboden gedraging zich zou voordoen. De algemene zorgplicht houdt naar het oordeel van de rechtbank niet op bij het met dranghekken afbakenen van het terrein, nu deze dranghekken zonder aanvullende maatregelen naar hun aard volkomen ongeschikt zijn om een voertuig van 4000 kg tegen te houden.
Verdachte had als organiserende stichting voor de aanvang van de stunt het terrein moeten controleren op de veiligheid voor anderen en door dat na te laten is zij ernstig tekort geschoten in de mede door haar te beschermen belangen te weten de veiligheid van de bezoekers van het evenement.
De rechtbank stelt vast dat de geschonden zorgvuldigheidsnormen in de vorm van het laten uitvoeren van de stunt op een plek waar de ruimte voor een veilige afwikkeling te gering was en het niet voorkomen dat de rijrichting van de monstertruck richting het publiek zou zijn, ook normen zijn die daadwerkelijk dienden ter voorkoming van de ontstane ongewenste gevolgen (dood en letsel). Hierbij is in casu sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid van de verschillende betrokkenen. Het verlenen van de vergunning disculpeert verdachte niet en ontslaat haar evenmin van haar verplichtingen ten aanzien van de veiligheid voor het publiek. Geenszins is gebleken dat de stichting niet in staat was zich aan die zorgvuldigheidsnorm te conformeren. In dat licht bezien is de verdachte in aanzienlijke mate achtergebleven bij de van haar te verwachten gedragsstandaard in deze situatie. De verdachte had als organisator van dit type evenementen de risico’s zonder meer moeten erkennen en daarop de vereiste maatregelen moeten nemen. De nalatigheid was daarmee zowel vermijdbaar als verwijtbaar.
De rechtbank acht dit alles in aanmerking nemende, anders dan door de verdediging is bepleit, wettig en overtuigend bewezen dat het handelen en nalaten van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig moet worden aangemerkt, opleverende schuld in de zin van artikel 307 en 308 sr.
Causaliteit
Hiermee staat echter nog niet zonder meer vast dat de verdachte ook culpoos dood en letsel bij de slachtoffers heeft veroorzaakt. Dit houdt verband met het volgende.
Schuld en causaliteit kunnen niet los worden gezien van elkaar. Er moet sprake zijn van een causaal verband tussen het schenden van de zorgvuldigheidsnorm en de dood of het letsel van de slachtoffers (het zogenaamde “schuldverband”). De onderhavige zaak kent als bijzonder kenmerk dat de directe aanleiding van het ongeval is dat de andere verdachte (de bestuurder van de monstertruck) degene is geweest die feitelijk met de slachtoffers in botsing is gekomen, welk contact tot de dood dan wel het letsel heeft geleid. Dientengevolge is bij de rechtbank de vraag gerezen of wel sprake is van het vereiste causaal verband tussen de schending van de zorgplicht door de verdachte (SSH) en de dood/(zwaar) letsel van de slachtoffers.
Uit de rechtspraak komt reeds naar voren dat de causaliteitsketen niet zonder meer wordt doorbroken wanneer het gevolg de onmiddellijke oorzaak zou hebben in een gedraging van een derde, doch het handelen (of nalaten) van de verdachte niet kan worden weggedacht (vgl. HR NJ 1979/60 en HR NJ 1981/534). Causaliteit tussen gedraging en gevolg dient naar vaste rechtspraak te worden bepaald aan de hand van “redelijke toerekening”. Indien een gedraging naar haar aard geschikt was om het uiteindelijke resultaat teweeg te brengen, doorbreken tussenkomende factoren de causaliteitsketen niet. Dit wordt niet anders wanneer de nadien opgekomen omstandigheden in belangrijke mate tot het intreden van het gevolg hebben bijgedragen, of zelfs moeten worden aangemerkt als de rechtstreekse oorzaak van dat gevolg. Daarbij geldt voorts in algemene zin dat de toerekening aan de dader die als eerste de zorgplicht schendt, niet onmogelijk wordt door het enkele feit dat het ingetreden gevolg uiteindelijk onmiddellijk wordt veroorzaakt door de zorgplichtschending van een andere dader. De mogelijkheid van toerekening van het gevolg aan de “eerste dader” vervalt echter wel wanneer de “tweede dader” een nieuwe, voor hetzelfde gevolg geheel zelfstandige gevaarzetting schept. De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich in deze niet voordoet, nu de door de chauffeur van de monstertruck gepleegde zorgplichtschending in het verlengde ligt van die van verdachte: hij is gaan rijden onder de door verdachte gecreëerde omstandigheden (te weinig ruimte voor veilige afwikkeling en rijrichting richting publiek), terwijl hij had moeten beseffen dat hij onder deze omstandigheden onacceptabele risico’s nam. Daarmee heeft verdachte als organisator van het evenement juist het relevante gevaar geschapen dat later door de chauffeur van de monstertruck is gerealiseerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het redelijk is de gevolgen (dood en (zwaar) letsel) ook toe te rekenen aan het vermijdbare en verwijtbare nalaten van verdachte.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van januari 2014 tot en met 28 september 2014 te Haaksbergen aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld immers heeft zij;
-als Stichting Sterevenementen Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief
georganiseerd;
-in het kader daarvan [stuntbedrijf] in de persoon van [medeverdachte] gecontracteerd om onder andere een demonstratie waarbij met een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, uit te voeren en waarbij zij zich daaraan voorafgaand heeft nagelaten zich daadwerkelijk te vergewissen van de risico's die aan de demonstratie verbonden waren;
-ten behoeve van het evenement een vergunning aangevraagd en verleend gekregen; waarbij er door haar onvoldoende zorg voor is gedragen dat de vergunning verlenende instantie op de hoogte was van de precieze inhoud van de stunt en/of zich er niet van vergewist dat de vergunning verlenende instantie (de gemeente Haaksbergen) zich er ook van bewust was dat er een vergunning werd verleend voor een stunt met een monstertruck;
-en deze demonstratie laten uitvoeren op een parkeerplaats aan de Stationsstraat te Haaksbergen, waar de ruimte voor een veilige afwikkeling van de geplande stunt en manoeuvres met de 'monstertruck' te beperkt was en is nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van publiek zou plaatsvinden,
-bij de uitvoering van welke stunt het voertuig het publiek is ingereden
waardoor het aan haar schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag]
2008) en [slachtoffer 2] (geboren [geboortedag] 1963) en [slachtoffer 3]
(geboren [geboortedag] 1941) zijn overleden;
2.
zij in de periode van januari 2014 tot en met 28 september 2014 te Haaksbergen aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld immers heeft zij;
-als Stichting Sterevenementen Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief
georganiseerd;
-in het kader daarvan [stuntbedrijf] in de persoon van [medeverdachte] gecontracteerd om onder andere een demonstratie, waarbij met een monstertruck over stilstaande autowrakken werd gereden, uit te voeren en waarbij zij zich daaraan voorafgaand heeft nagelaten zich daadwerkelijk te vergewissen van de risico's die aan de demonstratie verbonden waren;
-en ten behoeve van het evenement een vergunning aangevraagd en verleend
gekregen; waarbij er door haar onvoldoende zorg voor is gedragen dat de vergunning verlenende instantie op de hoogte was van de precieze inhoud van de stunt en/of zich er niet van vergewist dat de vergunning verlenende instantie (de gemeente Haaksbergen) zich er ook van bewust was dat een vergunning werd verleend voor een stunt met een monstertruck;
-en deze demonstratie laten uitvoeren op een parkeerplaats aan de
Stationsstraat te Haaksbergen, waar de ruimte voor een veilige afwikkeling van
de geplande stunt en manoeuvres met de 'monstertruck' te beperkt was en nagelaten te voorkomen dat de demonstratie in de richting van publiek zou plaatsvinden;
-bij de uitvoering van welke stunt het voertuig het publiek is ingereden
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat
- [slachtoffer 4] (gebroken ribben, een klaplong en een
gescheurde milt);
- [slachtoffer 5] (een meervoudige scheenbeenbreuk en een gescheurde
knieschijf)
- [slachtoffer 6] (een schedelbasisfractuur, een klaplong, een gebroken rib, een
gebroken kuitbeen en een hersenkneuzing)
- [slachtoffer 7] (een gebroken sleutelbeen)
- [slachtoffer 8] (een gebroken sleutelbeen, een gebroken bovenbeen, gebroken ribben,
verdraaid bekken en klaplongen)
- [slachtoffer 9] (een gekneusde linkerenkel en littekens rond de linkervoet)
- [slachtoffer 10] (een verrekte nek, een gekneusde nek, verrekte enkelbanden)
- [slachtoffer 11] (een gescheurde lever, gebroken nekwervel, gebroken schouder,
klaplongen en gebroken ribben)
- [slachtoffer 12] (gebroken bekken)
- [slachtoffer 13] (gebroken ribben, gebroken rugwervels en een gescheurde lever)
- [slachtoffer 15] (gebroken pols)
- [slachtoffer 16] (gebroken ribben en een hersenschudding)
- [slachtoffer 17] (meerdere breuken, onder andere ribben)
- [slachtoffer 18] (gebroken ribben, gebroken heup, gebroken arm)
- [slachtoffer 19] (hersenletsel en inwendige kneuzingen)
- [slachtoffer 20] kneuzingen aan de borstkast en onderrug)
- [slachtoffer 21] (een gebroken been)
- [slachtoffer 22] (een blijvende verminking in het gezicht, een gebroken kaak
en een verbrijzelde oogkas)
- [slachtoffer 23] (deuken in benen)
- [slachtoffer 24] (gekneusde ribben, scheurtje in schouderblad)
- [slachtoffer 25] (gebroken middenvoetsbeentjes)
- [slachtoffer 26] (een gebroken rug en een klaplong)
- [slachtoffer 27] (gebroken/verbrijzeld bekken)
zwaar lichamelijk letsel hebben bekomen en/of zodanig lichamelijk letsel
dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de
beroepsbezigheden van genoemde slachtoffers was ontstaan;
De hiervoor genoemde letsels van de slachtoffers [slachtoffer 7] en [slachtoffer 23] beschouwt de rechtbank als zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van hun school- en/of beroepsbezigheden is ontstaan. Ten tijde van het ongeval en de periode daarna zaten de slachtoffers op school en volgden een (beroeps)opleiding. Ten gevolge van het ongeval heeft [slachtoffer 7] school gemist en zijn stageverplichtingen moeten uitstellen, terwijl [slachtoffer 23] alleen in staat was/is tot het volgen van lessen gedurende de ochtend. De rechtbank acht schoolgaan onder dergelijke omstandigheden een duurzame investering in de toekomst van jongeren, daaronder begrepen hun toekomstige arbeidzame leven en zij beschouwt de (beroeps)opleiding van de slachtoffers als een bezigheid in de zin van artikel 308 Sr.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 307 en 308 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Op 28 september 2014 vond er tijdens het evenement Auto en Motor Sportief te Haaksbergen een ernstig ongeval plaats, waarbij drie dodelijke en tientallen al dan niet ernstig gewonde slachtoffers waren te betreuren. Het ongeval ontstond doordat tijdens de uitvoering van een stunt met een zogenaamde monstertruck, de bestuurder daarvan door onbekende oorzaak met zijn voertuig in het publiek reed, met de dramatische gevolgen als hiervoor vermeld.
Hoewel verdachte, als organisator van het betreffende evenement, uiteraard het ongeval nooit heeft gewenst, valt het haar ernstig aan te rekenen dat zij zonder voorafgaand gedegen onderzoek te verrichten naar de risico’s, een evenement met een sterk gevaarzettend karakter heeft georganiseerd en laten plaatsvinden zonder daarbij passende maatregelen te nemen om een ongeval te voorkomen dan wel de gevolgen daarvan te beperken. Het nalaten maatregelen te nemen heeft uiteindelijk als gevolg gehad dat drie personen, waaronder een kind van nog maar vijf jaar oud, op uiterst tragische wijze zijn verongelukt en dat vele andere betrokkenen ernstig letsel hebben bekomen. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen blijkt dat de (nabestaanden van de) slachtoffers nog dagelijks de gevolgen van het verlies, onderscheidenlijk de fysieke en/of psychische beperkingen in hun leven ondervinden. Voorts is gebleken dat het ongeval niet alleen emotionele, maar ook praktische en financiële gevolgen heeft gehad voor de direct betrokkenen.
Geen enkele straf doet recht aan het leed van de slachtoffers. Bij de strafoplegging in deze zaak gaat het veeleer om het vaststellen van een zorgvuldigheidsmaatstaf. Met het opleggen van de straf beoogt de rechtbank de stichting te doordringen van de voortdurende verantwoordelijkheid die zij draagt om haar organisatie zo in te richten dat een dergelijke voor alle betrokkenen tragische gebeurtenis zich niet meer zal herhalen.
Voorts neemt de rechtbank bij de straftoemeting in aanmerking dat binnen de stichting de strafvervolging op zichzelf ongetwijfeld ook zijn werking zal hebben gehad, temeer nu
- zoals uit het verhandelde ter zitting is gebleken - ook een van haar bestuursleden die met de organisatie van het onderhavige evenement was belast, als zwager van één van de overleden slachtoffers en van één van de gewonde slachtoffers, direct is geconfronteerd met de gevolgen van het handelen van de stichting.
De stichting is een rechtspersoon. Aan een rechtspersoon kan geen gevangenisstraf of een taakstraf worden opgelegd. Hoewel een geldboete in schril contrast staat met de gevolgen, is de rechtbank bij de strafoplegging gebonden aan deze strafmodaliteit. De rechtbank zal, gelet op de zeer ernstige gevolgen van de door haar bewezen verklaarde aanmerkelijke onvoorzichtigheid van de stichting, overeenkomstig hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd en met inachtneming van het gestelde in artikel 23, lid 7 Sr, een voorwaardelijke geldboete opleggen van de vijfde categorie. De reden dat de rechtbank deze boete voorwaardelijk zal opleggen is als volgt. Ter zitting is gebleken dat de stichting beschikt over beperkte financiële middelen. Naar het oordeel van de rechtbank verdient het de voorkeur dat deze middelen worden aangewend ten behoeve van compensatie van het leed van de slachtoffers in plaats van ter betaling van een onvoorwaardelijke geldboete aan de staat.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
geldigheid van de dagvaarding
- verklaart de dagvaarding geldig;
ontvankelijkheid openbaar ministerie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
vrijspraak/bewezenverklaring
- -
verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
- -
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:feit1: het misdrijf: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;feit 2: het misdrijf: aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
- -
verklaart verdachte strafbaar voor het sub 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 25.000,-- (vijf en twintig duizend euro);
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging
gelast omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee
jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2016.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014097869. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een proces-verbaal Algemeen Dossier gekenmerkt 05DR114042 Merel, van 29 mei 2015, voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Op zondag 28 september 2014 is onder leiding van de officier van justitie mr. E. Agelink en mr. A. van veen door de districtsrecherche 1 van het district Twente en eenheid Oost Nederland, een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam 05DR114042 Merel. Zondag 28 september 2014, omstreeks 15.59uur, kwamen bij de Regionale meldkamer te Hengelo meerdere meldingen binnen dat er een zeer ernstig ongeval had plaatsgevonden op de Stationsstraat te Haaksbergen. Er zou een “monstertruck” over minimaal 10 mensen zijn gereden. Op het parkeerterrein van de Stationsstraat vond een evenement plaats waarbij o.a. een monstertruck over een aantal autowrakken zou gaan rijden. De monstertruck reed vervolgens omstreeks 15.55 uur over een aantal autowrakken, waarna de bestuurder door onbekende oorzaak in de richting van het publiek reed en kort daarna tot stilstand kwam. Hierbij vielen meerdere slachtoffers. Voor en tijdens het ongeval stond er veel publiek te kijken naar de show en veel mensen hebben film en/of foto opnames gemaakt van de monstertruck. Op het beeldmateriaal is o.a. te zien dat de bestuurder van de monstertruck zijn voertuig start, vervolgens twee opwarmrondjes maakt, op ongeveer 2 tot 3 meter langs het publiek rijdt en dan start met de stunt. Hij gaat met de monstertruck over 6 autowrakken en komt dan half schuin van de wrakken af. Op het moment dat de bestuurder met alle wielen op de grond staat, lijkt het alsof de bestuurder een bocht naar links maakt. De achterwielen lijken vervolgens niet in te sturen, waarna de bestuurder het publiek in rijdt. Ten gevolge hiervan zijn drie personen overleden en meerdere personen al dan niet ernstig gewond geraakt. Als bestuurder van de monstertruck kon worden aangemerkt [medeverdachte] , geboren op [geboortedag] 1964, wonende te [plaats] , [adres] .
Het onderzoek is er onder meer op gericht informatie te verkrijgen over het handelen van de bestuurder, de organisator van het evenement Stichting Sterevenementen Haaksbergen en de verlener van de vergunning die nodig was voor het evenement.
Bij navraag bij de kamer van Koophandel blijkt dat de activiteiten van de Stichting Sterevenementen Haaksbergen onder andere bestaan in het bevorderen van het organiseren van evenementen. De Stichting Sterevenementen Haaksbergen heeft het Auto Motor Sportief 2014 (AMS 2014) op zondag 28 september 2014 georganiseerd. Bij de organisatie waren met name betrokken de bestuurders [voorzitter] en [bestuurslid] . [voorzitter] heeft de aanvraag vergunning opgemaakt en de verdere afhandeling met betrekking de vergunning en de gemeente Haaksbergen geregeld, terwijl [bestuurslid] met name alles heeft geregeld met betrekking tot het organiseren van het AMS 2014 en de contacten met [stuntbedrijf] ( [medeverdachte] ).
Het ongeval vond plaats op een parkeerterrein gelegen aan de Stationsstraat te Haaksbergen. De parkeerplaats heeft een enigszins driehoekige vorm met één “afgesneden hoek”. Uit onderzoek bleek dat de lengte van het met dranghekken afgezette deel van de parkeerplaats 43,78 meter bedroeg en dat de grootste breedte van de parkeerplaats 51,33 meter bedroeg.
Op 17 september 2014 heeft [voorzitter] de aanvraag voor de vergunning voor het evenement op 28 september 2014 bij de gemeente Haaksbergen ingeleverd, waarna op 24 september 2014de vergunning door [medewerker gemeente] van de gemeente Haaksbergen is verstrekt en op de post is gedaan naar het postbusadres van [voorzitter] . Op zondag 28 september 2014 heeft [voorzitter] op verzoek van de politie de envelop me de vergunning uit de postbus gehaald.
[medewerker gemeente] heeft verklaard dat hij in de veronderstelling was geweest dat het evenement 2014 hetzelfde zou zijn als het evenement in 2013 en dat hij niet wist en niet had gezien dat er een monstertruck met 1500 pk zou komen. Dat hij in 2013 in de vergunning had laten zetten dat er een bufferzone van 10 meter moest komen tussen het publiek en de stunt en dat de stunt niet in de rijrichting van het publiek mocht zijn.
[voorzitter] heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij voorzitter is van de Stichting Sterevenementen en dat dit jaar de monstertruck de afsluiter van het AMS 2014 was. Hij niet op de hoogte was van de internationale voorschriften met betrekking tot de monstertruck. Dat door de gemeente Haaksbergen was bepaald dat er 10 meter tussen het publiek en de stunt moest zijn. Hij de vergunning wel had ontvangen, maar dat deze nog ongeopend in de postbus lag.
De bestuurder [bestuurslid] heeft verklaard dat hij het stuntteam had gevraagd om het parkeerterrein te bekijken en dat hij via de e-mail een platte grond van het parkeerterrein had gestuurd met de vraag of de stunt uitgevoerd kon worden op het terrein. Dat hij niet op de hoogte was van de veiligheidsvoorschriften voor een dergelijk voertuig en dat er niet gesproken was over afstanden of andere eisen. Hij niet op de hoogte was van de vergunning en de afstand van 10 meter. Hij ’s morgens overleg had gehad met het stuntteam en dat hier verder niet gesproken was over afstanden of de veiligheid.
[bestuurslid] en [voorzitter] hebben beide aangegeven dat zij niet op de hoogte waren hoe de stunt uitgevoerd zou worden. Door de opstelling van de autowrakken was de rijrichting al wel bekend. De bestuurder van de monstertruck gebruikte de 2 autowrakken met wielen die in de rijrichting waren geplaatst, als oprijlaantje.
Bij onderzoek van datagegevens in de computer van [medeverdachte] zij diverse mails en stukken binnengehaald met betrekking tot stuntshows die [stuntbedrijf] in het verleden in diverse plaatsen heeft georganiseerd of wilde organiseren. In de computer werden onder meer gegevens aangetroffen met betrekking tot:
- Weigering van de show in Deventer, naar aanleiding van een melding van een politieman buiten dienst die aangeeft dat de stuntshow nogal veel te wensen overliet qua veiligheid voor het publiek. Door de gemeenteambtenaar wordt hierop aangegeven dat de maatregelen zodanig veranderd moeten worden wil men de show willen zien.
- Weigering van de show in Almelo: De aanvraag wordt afgewezen omdat het evenement op voorhand behoort tot de zwaarste categorie evenementenvergunningen en men niet weet of Almelo wel een geschikt terrein heeft.
- Een vergunning met voorwaarden in Lelystad: hierbij wordt specifiek voorgesteld dat er niet in de richting van het publiek gereden mag worden en dat er een bufferzone gecreëerd wordt tussen het publiek en stunts en wordt er ook gevraagd om de veiligheid te waarborgen.
In de onderhavige zaak betreft het een zogenaamde monstertruck, zijnde een voertuig bestaande uit een onderstel met grote ballonbanden waarop een frame met daarin een zware 8-cilinder Ford motor is gebouwd. Daarboven is een bestuurderscabine gebouwd. Alle vier wielen worden aangedreven en voor- en achteras kunnen onafhankelijk van elkaar bestuurd worden. De monstertruck is ongeveer 5.50 meter lang en ongeveer 3.60 meter breed. Het gewicht van de monstertruck bleek bij weging 4.240 kilogram te zijn. De motor heeft een 1500 pk vermogen. Het voertuig verkeerde na een eerste technisch onderzoek, voor zover mogelijk kon worden nagegaan, in voldoende technische staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak van, dan wel van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan van het ongeval. Door medewerkers van de Dienst INFRA is een onderzoek ingesteld naar de reminrichting, de stuurinrichting, de wijze van toerentalregeling van de motor (het gas geven) om vast te stellen of deze zaken ten tijde van het ongeval naar behoren hebben kunnen werken. Het voertuig werd in rollende beweging gebracht waarbij werd gezien en gevoeld door de medewerkers dat het voertuig afremde en tot stilstand kwam. Bij het krachtig ingedrukt houden van het rempedaal remde het voertuig en blokkeerden alle vier wielen. Tijdens het testen van de stuurinrichting is het voertuig op contact gezet, waarbij bleek dat als de schakelaar naar links bewoog, de achterwielen naar rechts uitstuurden. Bij het vooruit rijden zal het voertuig linksaf gaan. Bij het bewegen van de schakelaar naar rechts bewogen de achterwielen naar de stand linksaf. |Bij het vooruitrijden van het voertuig zal het rechtsaf gaan. Voor zover kon worden nagegaan bij dit onderzoek heeft de stuurinrichting naar behoren kunnen functioneren.
Aan de zogenaamde vierwielaandrijving werden, voor zover na te gaan, geen gebreken aangetroffen. Bij het testen bleek voorts dat bij het bedienen van het gaspedaal dit normaal werkte. Verder werden geen belemmeringen in de verbinding tussen gaspedaal en gaskleppen gevoeld. De conclusie van het technisch onderzoek is dat tijdens het technisch onderzoek aan de werking van diverse onderdelen door de medewerkers van de Dienst Infra geen gebreken zijn gevonden die van invloed of mede van invloed kunnen zijn geweest op het ontstaan van het ongeval.
In overleg met de officier van justitie mr. E. Agelink en het onderzoeksteam Merel werd besloten tot het instellen van een nader onderzoek aan de monstertruck en een onderzoek aan de monstertruck in relatie tot de plaats van het ongeval. Het doel van dit onderzoek was om middels rijtesten, rijgegevens vast te stellen zoals remvertraging, draaicirkel en rijgedrag, alsmede om vast te stellen of het voertuig bepaalde gebreken had die zich bij het rijden zouden openbaren. Daarnaast is het doel van dit onderzoek om vast te stellen of de benodigde rijbewegingen van de monstertruck pasten op de ter beschikking gestelde ruimte van de plaats van het ongeval. Het nader onderzoek aan de monstertruck werd uitgevoerd en begeleid door de politie Verkeersspecialist Ongevalsanalyse [verbalisant 2] van de Landelijke Eenheid Politie.
Bij de in het kader van dit onderzoek verrichte remproeven werd gezien dat de monstertruck het laatste stukje met blokkerende wielen tot stilstand kwam en dat de voorzijde van de monstertruck sterk naar beneden bewoog. Onderzoek naar de noodknop binnen in de cabine van de monstertruck gaf aan dat deze naar behoren functioneerde. Uit onderzoek van NFI is gebleken dat de voorwielen tussen het moment dat de monstertruck van de autowrakken is afgereden en het moment dat de monstertruck zich in het publiek bevond, naar links zijn ingestuurde en dat de achterwielen niet zijn ingestuurd. Verder bleek uit bevindingen van het dynamische onderzoek van de monstertruck in relatie tot de plaats delict dat als het voertuig vanaf het moment van “voertuigcontrole” op de afstand van 13,5 meter (betreft het gereden traject) tot de dranghekken en het publiek, alleen met de voorwielen naar links werd gestuurd om de minimale draaicirkel van 24,3 meter aan de buitenzijde van het voertuig te krijgen, de monstertruck op een afstand van 20 cm langs de dranghekken zou rijden. Als het voertuig vanaf het moment van “voertuigcontrole” met alle wielen zou hebben ingestuurd, zou er 3,3 meter ruimte zijn geweest tussen truckband en publiek. Volgens literatuuronderzoek heeft een chauffeur een gemiddelde reactietijd van 1 seconde om te reageren op een gebeurtenis.
Door het onderzoeksteam Merel werd ook onderzoek gedaan naar mogelijke filmpjes op het internet van eerdere optredens van [medeverdachte] met de monstertruck om te kijken hoe de opstelling bij andere shows was en welk rijgedrag kon worden waargenomen. Kort en zakelijk weergegeven zijn op het internet de volgende beelden te zien:
- Op het eerste filmpje genaamd Hilversum Alive 2009 is te zien dat het publiek rondom achter lage dranghekken stond met daartussen een rood lint gespannen. Te zien is dat de truck recht op het publiek afreed en vervolgens vlakbij het publiek tot stilstand kwam en mensen een stap achteruit maakten.
- Op een filmpje genaamd King on Wheels-Monstertruck freestyle is te zien dat het publiek enkel aan de zijkanten was gestationeerd achter lage dranghekken. Te zien is ook dat de monstertruck recht op het publiek af gaat en dat mensen een paar stappen opzij gaan.
- Op de filmpjes genaamd Monster Mania Uithoorn 1en 2 is te zien dat het publiek gestationeerd was aan één zijde van het terrein en dat het een smal terrein was waarbij de truck dicht langs het publiek reed.
- Op het filmpje genaamd Monstertruck winkelcentrum Leidschenhage 27-7-14 is te zien dat het publiek rondom achter lage dranghekken gestationeerd was en dat de show op een parkeerplaats gehouden werd. Ook is te zien dat de truck na de sprong over auto’s met de linker bovenkant tegen een lantaarnpaal aan komt en vervolgens aan de rechter zijde bijna een boom raakt.
- Op het filmpje genaamd King On Wheels is te zien dat de monstertruck linksom zijn as draaide en vervolgens aan de rechter zijde kantelt en op zij valt.
Uit het onderzoek naar de technische staat van de monstertruck is naar voren gekomen dat er verschillende onderdelen van de monstertruck niet in goede staat waren, dan wel tijdens de stunt mogelijk niet meer hebben gewerkt. Door het niet meer goed functioneren van de monstertruck heeft de bestuurder het voertuig niet meer onder controle kunnen krijgen.
2.
Een proces-verbaal tactisch onderzoek naar beeldmateriaal Team Merel 05DR114042 BVH2014097869, voor zover betreffende de daarbij op pagina’s 104 tot en met 184 weergegeven foto en videobeelden gemaakt van de show met de monstertruck op 28 september 2014 op het parkeerterrein te Haaksbergen.
3.
Een zich op pagina 214 van het dossier bevindend Evenementen Overeenkomst, voor zover, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Monstertruck- en & jetcar-overeenkomst tussen:
[bestuurslid] , [bedrijf 1] , [adres] , [plaats] en M [stuntbedrijf] , dhr. [medeverdachte] , [adres] , [plaats] .
De opdrachtnemer is een eenmanszaak met in dienst stuntdrivers en monteurs, die hebben bewezen kennis en deskundigheid te hebben op het gebied van showmanship. De heer [medeverdachte] heeft jarenlange ervaring op verschillende gebieden van de Dragracing en Stunt shows. Dit garandeert dat hij in staat is om de juiste veiligheidsmaatregelen te nemen en een perfecte show kan geven om het publiek op een correcte wijze te amuseren.
Op 28/9/2014 zal de opdrachtnemer [stuntbedrijf] aanwezig zijn met de Monstertruck om zijn voorstelling te geven en het publiek te amuseren. Opdrachtgever verbindt zich om binnen 10 dagen na ondertekening van deze overeenkomst een bedrag van € 2950,00 exclusief BTW aan opdrachtnemer te betalen op rekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van M [stuntbedrijf] .
De opdrachtnemer behoudt zich het recht voor om te allen tijde de voorstelling te staken indien de opdrachtgever geen en/of onvoldoende maatregelen heeft genomen voor de veiligheid van de toeschouwers. De opdrachtnemer zal er zorg voor dragen dat het publiek geen gevaar loopt en gaat er vanuit dat de opdrachtgever ook zijnerzijds de juiste veiligheidsmaatregelen zal nemen om de veiligheid van het publiek en/of de voertuigen en/of de bestuurders en monteurs van de opdrachtnemer te waarborgen.
De opdrachtgever stelt zich – behoudens grove nalatigheid van de opdrachtnemer – persoonlijk aansprakelijk voor schade die het publiek ten gevolge van een handeling c.q. uitvoering van een stunt van de opdrachtnemer tijdens de show mocht lijden. Dus [stuntbedrijf] is niet aansprakelijk als er wat gebeurt met de toeschouwers.
4.
Een door de gemeente Haaksbergen op 18 september 2014 ontvangen Aanvraag evenementenvergunning, gedateerd 16 september 2014 en ondertekend door [voorzitter] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gegevens aanvrager: [voorzitter] .
Naam bedrijf/instelling/stichting/vereniging namens wie de vergunning wordt aangevraagd: St. Sterevenementen Haaksbergen.
Contactpersonen [bestuurslid] en [voorzitter] .
Naam en korte omschrijving evenement: Auto- Motorsportief. Sportieve auto’s en motoren.
Dta en tijdstippen waarop evenement plaatsvindt: 28/09/14 van 11.00 uur tot 17.00 uur.
Locatie evenement: Stationsstraat.
Opmerkingen en eventuele toelichting: Tijdens het evenement worden demonstraties gedaan door en/of met 1500 pk Monstertruck.
5.
Een door [verbalisant 3] , operationeel specialist C van de Dienst regionale recherche, Eenheid Oost-Nederland opgemaakte rapportage betreffende het deelonderzoek vergunningen, gedateerd 23 april 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van rapporteur:
Namens de burgemeester en het college van burgemeesters en wethouders (B&W) van Haaksbergen is een evenementenvergunning verleend voor het evenement Auto Motor Sportief (AMS) op 28 september 2014. De vergunning is afgegeven d.d. 24 september 2014 aan de Stichting Sterevenementen Haaksbergen (SSH), gericht aan de heer [voorzitter] , organisator. Op 25 september heeft de heer [voorzitter] een plattegrond van het evenemententerrein op de parkeerplaats bij de Jumbo te Haaksbergen aan gemeenteambtenaar [medewerker gemeente] gemaild. Het betreft een zeer globale plattegrond en een kaart van het centrum van Haaksbergen waar verder geen specifieke afmetingen of informatie over de demonstratie met de monstertruck op staat. Na het indienen van de aanvraag is er op 22 september 2014 telefonisch contact geweest tussen [medewerker gemeente] en [voorzitter] over de aanvraag, daarbij is volgens [medewerker gemeente] en [voorzitter] inhoudelijk alleen over wegafsluitingen en bereikbaarheid voor hulpdiensten gesproken. De vergunning is uiteindelijk op 24 september 2014 aan aanvrager [voorzitter] per post verzonden. De voorwaarden die daarin aan het evenement worden gesteld zijn exact hetzelfde als de voorwaarden uit de vergunning voor AMS 2013. In de verleende vergunning staat ten aanzien van de veiligheid: “Er dienen voldoende maatregelen te worden getroffen ter bevordering van de veiligheid van de bezoekers van de stuntshow; hiertoe dient een deugdelijke voorziening te zijn getroffen (dranghekken). Deze dranghekken dienen te zorgen dat het publiek op een afstand komt te staan van tenminste 10 meter”.
De 10 meter afstand de in de vergunning staat opgenomen is door de beoordelend ambtenaar [medewerker gemeente] naar eigen zeggen zelf “bedacht” in 2013 toen er, voor het eerste een andere stunt (cranedrop) op het betreffende terrein werd gehouden. Daarop is voor de aanvraag van 2014 voortgeborduurd. Op de aanvraag voor Auto Motor Sportief 2013 stond ook dat er geen stunts richting publiek zouden plaatsvinden. Deze opmerking is volgens dhr. [bestuurslid] in die aanvraag opgenomen op aanwijzing van het in 2013 betrokken stuntteam. In 2014 heeft [stuntbedrijf] daarover in de voorbesprekingen niets richting SSH gezegd, zo blijkt uit de verklaring van dhr. [voorzitter] . Hierdoor is er bij de aanvraag van AMS 2014 over de rijrichting dan ook niets opgenomen.
Volgens dhr. [bestuurslid] zijn de wrakken op aanwijzing van [stuntbedrijf] geplaatst. Hij zegt zelf niet exact op de hoogte te zijn geweest hoe de stunt zou gaan. Dat geldt ook voor [voorzitter] . [bestuurslid] heeft wel verklaard dat hij altijd inde veronderstelling was dat de rijrichting van de truck van te voren bekend was omdat er twee wrakken als “oprijlaantje” zonder wielen waren geplaatst. Dat was in de richting van de ABN-AMRO, waar later het ongeval heeft plaatsgevonden
De Monster Truck Racing Association (MTRA) heeft internationale veiligheidsvoorschriften opgesteld, welke voorafgaand aan 28 september 2014 ook op interne gepubliceerd/kenbaar waren en daarin staat onder andere te lezen dat er zich geen toeschouwers mogen bevinden in de rijrichting van stunts, tenzij zij zich bevinden achter een gebouwde (structural) wand en zich minimaal 14 feet (circa 4,25 meter) boven het evenemententerrein bevinden. Verder staat ook vermeld dat voertuigen niet in de rijrichting van het publiek mogen rijden met een verhoogd toerental. Dit zijn richtlijnen en betreft dan ook vooral een advies aan de leden van MTRA en andere organisatoren van Monstertruck shows. De gemeente Haaksbergen noch Sterevenementen noch de chauffeur van de truck van [stuntbedrijf] waren naar eigen zeggen bekend met het bestaan van deze richtlijnen.
6.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [medewerker gemeente] van 9 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven,:
-als vraagstelling van verbalisanten:
Was er bij u als vergunningverlener/beoordelaar iets bekend over een demonstratie met een monstertruck.
- als antwoord van de getuige:
niets.
- als vraagstelling van verbalisanten:
U was niet op de hoogte van een monstertruck.
- als antwoord van de getuige:
- Ik wist dat er op het terrein bij de Jumbo activiteiten zouden plaatsvinden die verband hielden met een stuntshow. Verder niets.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Stel u had gezien “ 1500 pk monstertruck. Was er dan iets gaan rinkelen.
- als antwoord van de getuige:
De verantwoordelijkheid voor de activiteiten op de afgesloten parkeerplaats bij de Jumbo ligt bij de stichting Sterevenementen. Ik refereer ook aan de afspraken die we bij AMS 2013 hebben gemaakt. Toen was er een soort kraandrop (laten vallen van auto’s van grote hoogte). De heer [voorzitter] heeft toen al aangegeven dat alle stunts zouden worden uitgevoerd op een manier die voor het publiek veilig is. op de aanvraag van 2013 stond aangegeven dat alle stunts op een dusdanige manier werden uitgevoerd dat het veilig voor het publiek zou zijn. Daarbij stond tevens aangegeven dat alle stunts niet richting publiek zouden worden uitgevoerd.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Is het een verantwoordelijkheid van de gemeente om meer informatie in te winnen over wat het evenement inhoudt.
- als antwoord van de getuige:
We hebben in 2013, toen er voor het eerst stunts werden toegepast, al aangegeven dat er een veilige bufferzone van 10 meter tussen het publiek en de stunts moest worden gehanteerd. In 2013 heb ik met de heer [voorzitter] al gesproken over veiligheidswaarborgen. Daarbij heeft de heer [voorzitter] aangegeven dat er geen stunts worden uitgevoerd in de rijrichting van het publiek. Ik heb daarbij aangegeven dat er tevens een bufferzone van 10 meter gehanteerd moest worden. Deze 10 meter is bedoeld als veiligheidszone voor het publiek. Zeg maar een denkbeeldige gracht.
7.
Een proces-verbaal verhoor getuige [voorzitter] van 30 september 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als vraagstelling van verbalisanten:
In welke hoedanigheid bent u betrokken bij het evenement Auto en Mortorsportief.
- als antwoord van de getuige:
Dat evenement wordt georganiseerd door de Stichting Sterevenementen Haaksbergen en daar ben ik voorzitter van.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Wie waren er allemaal betrokken vanuit Stichting Sterevenement Haaksbergen.
- Binnen het bestuur hebben bestuursleden hun eigen evenement. Dit evenement werd georganiseerd door [bestuurslid] .
- als vraagstelling van verbalisanten:
Bent u bekend met de regels die gelden bij de inzet van een monstertruck.
- als antwoord van de getuige:
Ik was überhaupt niet op de hoogte of er specifieke regels golden voor zo’n monstertruck. Alleen de algemene veiligheidsregels en dat natuurlijk ook in overleg met de personen die de stunts uitvoeren.
8.
Een proces-verbaal verhoor getuige [voorzitter] voornoemd van 21 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als vraagstelling van verbalisanten:
Hoe kan het dat de poststukken met betrekking tot de vergunning AMS 2014 ongeopend waren en nog in de postbus lagen van [bedrijf 2] .
- als antwoord van de getuige:
Omdat ik ze nog niet had opgehaald. Dat verdient geen schoonheidsprijs. Ik ging er daarnaast ook van uit dat de vergunning hetzelfde zou zijn als andere jaren.
- als vaagstelling van verbalisanten:
Hoe wist u dan dat er daadwerkelijk vergunning is verleend voor het evenement AMS op 28 september 2014 en wat de inhoud van de vergunning was.
- als antwoord van de getuige:
Ik heb begrepen dat die hetzelfde zou zijn als andere jaren.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Hoe weet u dat er nu voor dit evenement AMS 2014 ook een afstand van 10 meter gold.
- als antwoord van de getuige:
Ik ging ervan uit dat de eisen hetzelfde waren als in 2013.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Op de vergunningaanvraag AMS van 2013 heeft u zelf geschreven dat er geen stunts zouden worden uitgevoerd in de rijrichting van het publiek. Waar heeft u dat op gebaseerd.
- als antwoord van de getuige:
Het stuntteam van vorig jaar gaf aan dat het doorrollen van auto’s nogal ongecontroleerd kan gaan en dat er daarom geen publiek mocht staan in de rijrichting van de stunts. Daarom is dat ook in de aanvraag gezet. Dit jaar heeft het stuntteam aangegeven dat ze het veilig doen en dat ze het alleen maar doen als het veilig kan en dat ze het anders ook niet doen. Verder heeft het stuntteam niets aangegeven over bijvoorbeeld de rijrichting. Vandaar dat daarover dit jaar niets in de aanvraag is opgenomen.
9.
Een Aanvraag evenementenvergunning, gedateerd 20 september 2013, ondertekend door [voorzitter] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gegevens aanvrager vergunning: Stichting Sterevenementen Haaksbergen.
Naam en korte omschrijving evenement: Auto Motor Sportief. Allerhande activiteiten met auto’s en motoren. Alle stunts worden uitgevoerd in de richting waar geen publiek staat zodat, als er iets mis gaat geen mensen kunnen worden geraakt.
10.
Een proces-verbaal verhoor getuige [voorzitter] voornoemd van 3 december 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als vraagstelling van verbalisanten:
Hoe zijn de afstanden bepaald, van waar tot waar.
- als antwoord van de getuige:
Goede vraag, er staat 10 meter, maar ik heb geen idee hoe dat bedoeld is. Daar is ook nooit over gesproken.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Is rekening gehouden met de afstand tot het publiek bij de draaicirkel na het springen.
- als antwoord van de getuige:
Ik geen idee wat de bedoeling was. Volgens mij had de truck gewoon rechtdoor moeten gaan. Met de draaicirkel van de truck is volgens mij geen rekening mee gehouden. Ik heb ook geen contact gehad met het stuntteam.
- als vraagstelling van verbalisanten:
Wat weet u van de rijrichting die de monstertruck zou nemen.
- als antwoord van de getuige:
Dat wist ik niet. We hebben wel contact van tevoren gehad, maar dat ging niet over de rijrichting.
11.
Een proces-verbaal verhoor getuige [bestuurslid] van 1 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- In welke hoedanigheid bent u betrokken bij het evenement Auto en Motorsportief.
- als antwoord van de getuige:
Ik zit in het bestuur van Stichting Ster Evenementen. Het evenement A&M is een evenement waar ik aan meewerk qua organisatie.
- Hoe is het idee voor het evenement met de monstertruck ontstaan.
- Als antwoord van de getuige:
In maart van dit jaar zaten we bij elkaar. We hebben al eens eerder over een monstertruck gesproken, maar we hebben daar toen van afgezien. In maart werd de monstertruck weer geopperd en ik ben toen op internet gaan zoeken naar een bedrijf dat zo’n truck had. Ik heb toen dat bedrijf gebeld. Vervolgens hebben we dit in het bestuur besproken en we besloten om met dat bedrijf verder te gaan. Ik heb toen een mail gestuurd naar [vrouw medeverdachte] , degene met wie ik steeds contact had over de monstertruck. Ik stuurde haar ook een afbeelding van Google Earth van de parkeerplaats waar we het evenement wilden houden en ik vroeg of het mogelijk was daarop de voorstelling met de monstertruck te doen. Ik weet niet meer of ik ook antwoord op heb gekregen. Ik weet nog wel dat ik later een mail heb gestuurd met het voorstel of zij ook in Haakbergen wilden kijken of het allemaal mogelijk was. Rond 20 september 2014 heb ik gebeld met [vrouw medeverdachte] met de vraag wat wij nog voor het evenement moesten regelen. [vrouw medeverdachte] gaf toen aan dat we het terrein met dranghekken moesten afzetten.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Gaf ze details over de dranghekken en waar ze geplaatst moesten worden.
- Als antwoord van de getuige:
Nee, daar is niet over gesproken.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Bent u vaker betrokken geweest bij evenementen waarbij een monstertruck aanwezig was.
- Als antwoord van de getuige:
Nee. Ik heb er alleen iets over gezien op televisie.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Heeft de chauffeur of iemand van het team voor zondag het parkeerterrein bekeken.
- Als antwoord van de getuige:
Nee. Ik heb dat dus wel aangeboden aan [vrouw medeverdachte] , maar ze zijn niet geweest.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Wat stond er in de overeenkomst.
- Als antwoord van de getuige:
Onder meer dat zij voor de veiligheid van het publiek garant stonden en dat wij er verantwoordelijk voor waren dat het publiek achter de dranghekken zou blijven. Volgens mij stond er niets in over de afstand die we in acht moesten nemen. Met de wetenschap die we nu hebben is dat vreemd, maar op dat moment misten we het niet. Ik had de stellige indruk dat we met een professioneel en gerenommeerd team te maken hadden en dat ze wel wisten hoe dit georganiseerd moest worden. Ik had ze de plattegrond en andere informatie toegestuurd, dus ik ging ervan uit dat zij met hun kennis en ervaring wel een goede inschatting konden maken.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Bent u bekend met de regels die gelden voor de inzet van een dergelijke monstertruck.
- Als antwoord van de getuige:
Nee. Ik heb bij hen informatie ingewonnen en zij hebben ons laten weten dat ze het zouden kunnen doen.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Was u vooraf op de hoogte van deze regels.
- Als antwoord van de getuige:
Nee. Ik ken ze nu ook nog niet.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Op welke afstand stonden de dranghekken.
- Als antwoord van de getuige:
Ik weet niet op welke afstand. Dat heb ik niet opgemeten.
- Was er sprake van een bepaalde marge of afstand die er zou moeten zijn.
- Als antwoord van de getuige:
Dat weet ik niet.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
In de vergunning staat dat een ruimte van 10 meter aangehouden moet worden. Weet je op grond waarvan deze afstand bepaald is.
- Als antwoord van de getuige:
Nee, ik ken de inhoud van de vergunning niet.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Hoe zou de stunt er uit gaan zien.
- Als antwoord van de getuige:
Daar hebben we niet lang over gesproken. De chauffeur [medeverdachte] zou vanaf de kant van de ABN-AMRO bank de wrakken oprijden. Hij zei ook dat hij er wel een paar keer overheen zou rijden. Ik zag dat de monstertruck tegen de twee in de lengterichting staande wrakken reed, een beetje tegen de beide motorkappen opreed en daarna weer achteruit ging. Vrijwel tegelijkertijd zag ik dat [medeverdachte] weer opreed en tegen de wrakken opreed. Dat verwonderde mij omdat was afgesproken dat hij vanaf de andere kant op zou rijden. Een paar seconden later kwam de truck ook alweer van de wrakken af en reed in de richting van de ABN-AMRO, waar ik ook stond. Tot mijn schrik kwam de truck recht op mij en het publiek af.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Nu ik de kaart zo zie lijkt het mij logischer om in de richting van de ABN-AMRO te rijden omdat de truck dan een grotere draaimogelijkheid heeft.
- Als antwoord van de getuige:
Ja, als je dat zo zegt. Maar ik was niet exact op de hoogte hoe de stunt van minuut tot minuut er uit zou zien.
12.
Een proces-verbaal verhoor van de getuige [bestuurslid] voornoemd van 23 oktober 2014, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven:
- Als vraagstelling van verbalisanten:
U heeft verklaard dat u als bestuurder van de Stichting altijd erg attent op veiligheid was. Heeft u zich in de voorbereiding van dit evenement AMS 2014 ook verdiept in veiligheidsaspecten rondom stunts met een monstertruck.
- Als antwoord van de getuige:
We hebben vaker stunts op dat plein en we weten dat er dranghekken moeten staan. In dit geval heb ik ’s morgens overleg gehad met [medeverdachte] over wat er allemaal was en hoe hij dat ging doen. Daarvoor is geen overleg geweest. Wel zijn er allerlei filmpjes te zien over de monstertruck, maar die heb ik eigenlijk pas na het incident voor het eerst gezien. Er is voor zondagochtend niet gesproken over veiligheidsaspecten van de stunt. We hebben het ook over de ruimte gehad. Hij zei dat het allemaal voldoende was. We stonden op dat moment op het terrein.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Wie was er verantwoordelijk voor de veiligheid rondom de stunts.
- Als antwoord van de getuige: twee partijen. Als organisatie hebben we daar een verantwoording. Ik kan me ook zo voorstellen dat je als stuntman daar ook een grote verantwoording in hebt. Daar is niet over gesproken. Maar in de overeenkomst staat wel dat hij de veiligheid van het publiek garandeert.
13.
Een Schouwverslag gedateerd 28 september 2014, opgesteld en ondertekend door de forensisch arts drs. R.C.A. Santing, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Cliënt; [slachtoffer 1]
Geboren op: [geboortedag] -2008
Datum/tijd schouw: 28-09-2014 17:00
Reden aanvraag: Aanwijzing voor niet natuurlijke dood
Plaats van overlijden: openbare weg Haaksbergen
Overlijdensdatum: 28-09-2014
Bijzonderheden/gebeurtenis: Het slachtoffer stond bij een evenement met onder meer monsterauto’s in Haaksbergen te kijken toen de bestuurder van een monsterauto het publiek inreed. Het slachtoffer is ter plaatse overleden.
Evaluatie: Ernstig schedelletsel, fractuur linker bovenbeen en meerdere kneuzingen na ongeval met monsterauto.
Conclusie: niet-natuurlijk overlijden.
14.
Een Schouwverslag gedateerd 28 september 2014, opgesteld en ondertekend door de forensisch arts drs. R.C.A. Santing, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Cliënt: [slachtoffer 2]
Geboren op: [geboortedag] -1963
Datum/tijd schouw: 28-09-2014 20:00
Reden aanvraag: Aanwijzing voor niet natuurlijke dood.
Plaats van overlijden: openbare weg Haaksbergen
Overlijdensdatum: 28-09-2014
Bijzonderheden/gebeurtenis: het slachtoffer stond bij een evenement met onder meer monsterauto’s in Haaksbergen te kijken toen de bestuurder van een monsterauto het publiek inreed. Het slachtoffer is ter plaatse overleden.
Evaluatie: Ongeval met een monsterauto tijdens een automanifestatie waarbij het slachtoffer is aangereden of overreden en daardoor ernstig schedelhersenletsel heeft opgelopen.
Conclusie: niet-natuurlijk overlijden.
15.
Een Schouwverslag gedateerd 28 september 2014, opgesteld en ondertekend door de forensisch arts drs. R.C.A. Santing, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Cliënt: [slachtoffer 3]
Geboren op: [geboortedag] -1941
Datum/tijd schouw: 28-09-2014 20:00
Reden aanvraag: Aanwijzing voor niet natuurlijke dood.
Plaats van overlijden: ziekenhuis Almelo
Overlijdensdatum: 28-09-2014
Bijzonderheden/gebeurtenis: het slachtoffer stond bij een evenement met onder meer monsterauto’s in Haaksbergen te kijken toen de bestuurder van een monsterauto het publiek inreed. Het slachtoffer is naar het ziekenhuis te Almelo overgebracht en daar kort na aankomst overleden.
16.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 6 november 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedag] 2006, die op 28 september 2014 betrokken is geweest bij een ongeval met een monstertruck te Haaksbergen, ingevulde omschrijving van het letsel door de chirurg dr. E.F.M. Veldhuis, te weten:
- borstkastletsel
- klaplong en bloeding
- miltscheur en shock
- bekkenbreuk.
17.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 5] van 21 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Op zondag 28 september 2014 heb ik mij met mijn ouders begeven naar het terrein voor de Jumbo. Ik wist dat de monstertruck om 16.00 uur zou gaan rijden. Ik zag dat de monstertruck met zijn truck twee rondjes over het terrein reed. In de bochten hoorde ik dat de bestuurder van de truck veel gas gaf. Ik zag de bestuurder een aanloop nemen met zijn truck om de wrakken op te rijden. De monstertruck kwam omhoog op de autowrakken en kwam er op de zijkant op de rechter wielen weer af. De bestuurder reed toen nog even op twee wielen door. Ik had het gevoel dat hij gas gaf om daarna een bocht te maken, net als bij de opwarmronde. Ik dacht eerst nog dat de bestuurder van de truck een bocht vlak voor ons langs zou maken of net voor ons zijn monstertruck tot stilstand zou brengen. Ik zag toen dat de monstertruck op ons af kwam en ik ben toen naar rechts gerend/gesprongen. Ik weet niet meer wat er daarna gebeurd is. Ik kan mij nog herinneren dat ik op een gegeven moment inde ambulance zat. Ik weet nog dat ik naar het ziekenhuis in Almelo ben gebracht. Als letsel heb ik opgelopen: een scheurtje in mijn knieschijf, 3 breuken in mijn scheenbeen en een scheur in de omslagplooi van mijn mond.
18.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 6] van 21 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 28 september 2014 ben ik met mijn vrouw en dochter [slachtoffer 5] naar een autoshow in het centrum van Haaksbergen gegaan. Ik wist dat er en show met een Monstertruck zou plaatsvinden. Op het terrein bij de Jumbo zag ik midden op het terrein autowrakken staan en links daarvan de monstertruck. Het viel mij op dat rond het gehele terrein publiek stond. Na een opwarmrondje zag ik dat de truck in de richting van de autowrakken reed en dat de bestuurder met zijn truck de eerste wrakken opreed. Het viel mij op dat de truck even later aan de zijkant van de wrakken er weer afreed en dat de chauffeur toen met de truck kantelde. Vervolgens zag ik dat de truck rare bewegingen begon te maken en begon te slingeren. Je kon duidelijk horen dat de bestuurder van de truck op dat moment gas gaf. Ik had het gevoel dat de bestuurder van de truck de controle over zijn truck verloor. Ik zag dat hij direct daarna met zijn truck naar links probeerde te sturen. Tot mijn schrik zag ik echter dat de monstertruck recht op ons af kwam rijden. Ik kreeg al heel snel de indruk dat de bestuurder zijn truck niet tot stilstand zou krijgen. Ik ben toen naar rechts gesprongen om de truck te ontwijken. Ik kan mij nog herinneren dat ik over een kinderwagen ben gestruikeld en op de grond ben gevallen. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Op de vraag wat voor letsel ik heb opgelopen kan ik zeggen: schedelbasisfractuur, klaplong, een gebroken rib, meerdere gekneusde ribben, ontwrichte rechter schouder, een gebroken linker kuitbeen, twee gekneusde enkels, een hersenkneuzing en veel schaafwonden.
19.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 26 november 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedag] 1995, die op 28 september 2014 betrokken is geweest bij een ongeval met een monstertruck te Haaksbergen, ingevulde omschrijving van het letsel door de traumachirurg J. de Wit, te weten:
- deformatie sleutelbeen. Fractuur.
20.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 8] d.d. 21 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
We hadden een auto/motor sportief evenement. We gingen toen bij de monstertruck kijken die over auto’s moest rijden. Toen deze er af kwam ging het eigenlijk mis. Je ziet de truck dan recht op je af komen. Op het moment dat de truck je raakt gaat het lampje heel even uit. ik dacht echt dat ik dood zou gaan op dat moment. Vanaf het moment dat ik de ambulance in ging weet ik eigenlijk niks meer. Ik heb mijn sleutelbeen gebroken, ik had 4 ribben gebroken aan de rechter kant, een topje van mijn rib af aan de linker kant en 2 klaplongen. Mijn bekken zat nog een heel klein stukje vast aan mijn ruggenmerg en was naar achteren gedraaid. Ik heb ook mijn bovenbeen gebroken.
21.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 20 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedag] 1991, ingevulde omschrijving van het letsel door de arts Kokke (fonetisch), te weten: schouderbladbreuk, sleutelbeenbreuk, gebroken ribben. Bekkenbreuk, letsel urineleider.
22.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 13 april 2015, met daarin het verzoek om medische informatie over [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedag] 1987, die op 28 september 2014 betrokken is geweest bij een ongeval met een monstertruck te Haaksbergen, ingevulde omschrijving van het letsel door de huisartsenpraktijk Engberink en Kleissen, te weten:
- meerdere schaafwonden L voet
- kneuzing L voet.
23.
Een proces-verbaal onderzoek letsel [slachtoffer 9] d.d. 26 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er sprake van zichtbaar ontsierende littekens of ander zichtbaar blijvend letsel.
Als antwoord van [slachtoffer 9] :
- ja. Om mijn linker voet zitten zichtbare rode littekens. Deze rode vlekken gaan ook niet meer weg.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er (tijdelijk) sprake geweest van niet kunnen uitoefenen van beroepswerkzaamheden.
- als antwoord van [slachtoffer 9] :
Ik ben een week helemaal thuis geweest. Daarna enkele weken opbouwend 50% ziek en daarna nog voor 20%. In januari ben ik weer hele dagen gaan werken.
24.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 26 november 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over [slachtoffer 10] , geboren op [geboortedag] 1977, die op 28 september 2014 betrokken is geweest bij een ongeval met een monstertruck te Haaksbergen, ingevulde omschrijving van het letsel door de traumachirurg J. de Wit, te weten:
- kneuzing nek
- verrekking enkelband rechts.
25.
Een proces-verbaal van bevindingen letsel [slachtoffer 10] d.d. 21 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als vraagstelling van de verbalisant:
Hoe gaat het nu, zowel geestelijk als lichamelijk.
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Ik heb via de fysio traumatherapie. Ik heb veel last van hoofdpijn en pijn in mijn benen en rug. Vanaf het begin loop ik bij de fysio/haptonoom. In het begin was dat 2 keer per week 1,5 uur en nu nog 1 keer per week. Ik rak de spanning uit mijn hoofd en lichaam niet kwijt.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Wel lichamelijk letsel was er vlak na het ongeval.
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Kneuzing nek, verrekking enkelband.
- als vraagstelling van de verbalisant:
welk lichamelijk letsel is er nu nog.
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Ik heb nog last van hoofdpijnen, van diverse kneuzingen en van mijn rug/been.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er sprake van zichtbaar ontsierende littekens of ander zichtbaar blijvend letsel.
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Ik heb een zichtbaar litteken op mijn ellenboog
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er (tijdelijk) sprake geweest van niet kunnen uitoefenen van beroepswerkzaamheden. (Hoe lang, is dit nog zo en hoe is het vooruitzicht).-
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Vanaf september 2014 tot januari 2015 heb ik niet kunnen werken en zat ik in de Ziektewet. Vanaf januari 2015 ben ik weer begonnen met werken. Ik ben gestart met 3 dagen in de week 1 uur en dit is uitgebouwd door elke week een uur per dag er bij te doen. Eind februari was ik weer volledig aan het werk.
- als vraagstelling van de verbalisant:
is er nu nog sprake van therapie en/of medicijn gebruik.
- als antwoord van [slachtoffer 10] :
Ja, fysio/haptonoom/traumatherapie.
26.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 11] d.d. 22 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Zondag 28 september 2014 stonden we met een autoclub op de autoshow in Haakbergen. Rond kwart voor vier zijn we naar het stuntterrein gelopen. Tijdens het proefrondje vond ik ook dat hij vrij dicht langs het publiek reed. Als ik mijn hand had uitgestoken kon ik hem praktisch bijna aanraken. Na het proefrondje is de truck over de autowrakken gereden. Toen de monstertruck neer kwam heeft hij, denk ik, nog een keer kort en krachtig gas gegeven. Op dat moment ging het zo snel en vlak daarna lig je eronder. De monstertruck kwam met een draai van de wrakken af en kwam toen recht op ons afrijden. Ik dacht wanneer ga je nu sturen of wanneer rem je? De monstertruck remde niet en we probeerden weg te komen. Het was een split second. Vluchten kon niet meer. Ik kwam tussen de wielen van de truck terecht. Toen is de truck over mij heen gekomen. Ik denk dat ik geraakt ben door een van de wielen. Ik had/heb twee ingeklapte longen, vier gebroken ribben, een gescheurde lever, een afgebroken nekwervel en een gebroken schouder.
27.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 12] d.d. 30 september 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik ben omstreeks 15.40 uur naar het evenement auto/motor sportief in het centrum van Haaksbergen gegaan. Over de afzetting van het evenement kan ik vertellen dat ik het terrein te klein vond voor de stunt met de monstertruck. Ik heb gehoord van de speaker dat eigenlijk te ruimte te klein was voor een monstertruck. Het viel mij op dat, nadat de monstertruck over de wrakken was gereden, de monstertruck weer accelereerde in plaats van dat hij remde. Ik heb geprobeerd weg te rennen toen ik door had dat de monstertruck niet ging stoppen voor de hekken. Ik ben toen achterover gevallen. Het wiel van de monstertruck ging over de linker zijde van mijn lichaam. Ik heb een scheurtje in mijn bekkenkom en verder heb ik een verwonding aan mijn schouder.
28.
Een medische verklaring van het Medisch Spectrum Twente gedateerd 28 september 2014, opgesteld door M. ter Horst, arts-assistent heelkunde, J.M. Klaase, chirurg en R.J. de Wit, chirurg-traumachirurg, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Betreft: mevr. [slachtoffer 12] [geboortedag] -1995. Op 28-09-2014 zagen wij genoemde patiënt op de afdeling spoedeisende hulp. De reden van komst betrof een 112-melding: betrokken bij ramp Monstertruck. Conclusie traumascreening: acetabulumfractuur links.
29.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 13] d.d. [geboortedag] 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Plotseling zag ik dat de monstertruck recht op mij af kwam. Ik dacht “dit kan niet”. Vanaf dat moment kan ik mij niet meer herinneren wat er gebeurde. Ik kwam eigenlijk weer bij mijn positieven toen iemand mij aansprak. Ik voelde op dat moment overal pijn en kon mij niet bewegen. Ik ben later met een ambulanceauto naar het ziekenhuis in Enschede gebracht. Ik heb bijna twee weken in het ziekenhuis gelegen. Daar werd mij verteld dat ik 4 gebroken ribben had opgelopen. Ook waren 4 of 5 uitsteeksels van mijn ruggenwervel gebroken en had ik een gescheurde lever.
30.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 26 november 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 13] , geboren op [geboortedag] 1979, ingevulde omschrijving van het letsel door de traumachirurg J. de Wit, te weten: gebroken ribben, wervelbeschadiging, leverscheuring.
31.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 15] , geboren op [geboortedag] 1963, ingevulde omschrijving van het letsel door de arts B.P. Berielink, te weten: polsfractuur links.
32.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 14] d.d. 14 oktober 2014, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die getuige:
Op 28 september 2014 zijn mijn man [naam 2] en ik naar Haaksbergen gegaan. Bij het terrein van de Jumbo zijn we iets voor 16.00 uur gaan staan op een plaats ter hoogte van een vrachtwagen. Daarna weet ik helemaal niets meer van wat er gebeurd is. Het eerste wat ik weer weet is dat ik wakker werd in het ziekenhuis in Almelo. Ik voelde over mijn hele lichaam pijn. Ik heb 7 dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik heb 3 ribben gebroken. Daarnaast heb ik ook een hersenschudding.
33.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 7 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 17] , geboren op [geboortedag] 1942, ingevulde omschrijving van het letsel door de arts Vermeijden, te weten: fractuur van jukbeen multiple ribfracturen.
34.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 14 oktober 2014, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die getuige:
Ik ben de dochter van meneer en mevrouw [naam 3] . Mijn ouders liggen in het ziekenhuis e namens hen ben ik gemachtigd om een verklaring af te leggen. Mijn moeder heeft naar aanleiding van het ongeval met de monstertruck op 28 september 2014 te Haaksbergen bijna al haar ribben gebroken, haar heup gebroken, haar arm gebroken. Ook heeft zij overal kneuzingen/blauwe plekken en een longontsteking.
35.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 7 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 18] , geboren op [geboortedag] 1942, ingevulde omschrijving van het letsel door de arts Vermeijden, te weten: ernstige ribfracturen.
36.
Een proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van de verbalisant:
In het onderzoek nar het ongeval met de Monstertruck is op verzoek van de officier van justitie A. van Veen een onderzoek ingesteld naar het letsel van slachtoffers. Vooraf zijn een aantal vragen opgesteld en zijn slachtoffers telefonisch benaderd door rechercheurs van het onderzoeksteam Merel. Op 19 mei 2015 heb ik telefonisch contact gehad met mevrouw [moeder slachtoffer 19] , de moeder van [slachtoffer 19] geboren op [geboortedag] -1993. De moeder van [slachtoffer 19] heeft de hieronder gestelde vragen beantwoord omdat het niet goed ging met [slachtoffer 19] .
- Als vraagstelling van verbalisant:
Hoe gaat het nu, zowel geestelijk als lichamelijk.
- Als antwoord van moeder:
Het gaat niet goed met [slachtoffer 19] . Hij heeft uitvalverschijnselen over zijn gehele lichaam. Hij heeft eerst 5 à 6 dagen in het ziekenhuis gelegen en is daarna overgeplaatst naar de PAAZ omdat het geestelijk niet goed ging met hem. Hij staat nu onder behandeling van een psychiater.
- Als vraagstelling van verbalisant:
Welk lichamelijk letsel was er vlak na het ongeval.
- Als antwoord van moeder:
Hij had een hersenschudding, hersenkneuzing en inwendige kneuzingen.
37.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 26 november 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 20] , geboren op [geboortedag] 1979, ingevulde omschrijving van het letsel door de trauma chirurg J. de Wit te weten: kneuzingen borstkas en onderrug.
38.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 7 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 21] geboren op [geboortedag] 1958 ingevulde omschrijving van het letsel door de trauma chirurg J. de Wit te weten: botbreuk linker knie.
39.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 20 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 22] geboren op [geboortedag] 1993ingevulde omschrijving van het letsel door de arts drs. B.S. Muller, te weten: uitgebreid ernstig aangezichtsletsel waarvoor meerdere reconstructieve operaties gedaan zijn.
40.
Een proces-verbaal onderzoek letsel [slachtoffer 22] van 26 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
In het onderzoek naar het ongeval met de Monstertruck is op verzoek van de officier van justitie A. van Veen een onderzoek ingesteld naar het letsel van slachtoffers. Vooraf is en aantal vragen opgesteld en zijn slachtoffers telefonisch benaderd door rechercheurs van het onderzoeksteam Merel. Op 26 mei 2015 heb ik, verbalisant, [slachtoffer 22] , geboren [geboortedag] -1993, gesproken.
- Als vraagstelling van verbalisant:
Hoe gaat het nu, zowel geestelijk als lichamelijk.
- Als antwoord van [slachtoffer 22] :
Zowel lichamelijk als geestelijk slecht. Mijn tong is voor 90% weg. Mondbodem is ook compleet weg. Onderkaak gebroken. Oogkas verbrijzeld. Blijvende verminking in het gezicht.
41.
Een op een Aanvraagformulier Medisch Informatie van de politie Oost-Nederland, gedateerd 13 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over [slachtoffer 23] , geboren op [geboortedag] 1999, die op 28 september 2014 betrokken is geweest bij een ongeval met een monstertruck te Haaksbergen, ingevulde omschrijving van het letsel door de arts van Loon, te weten:
- schaafwonden/haematomen benen.
42.
Een proces-verbaal bevinden letsel [slachtoffer 23] d.d. 13 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- als verklaring/vraagstelling van de verbalisant:
Op 13 mei 2015 heb ik telefonisch contact gehad met de moeder van [slachtoffer 23] . Ik heb haar onderstaande vragen gesteld die de moeder zo goed mogelijk heeft beantwoord.
Welk lichamelijk letsel was er vlak na het ongeval.
- als antwoord van de moeder:
[slachtoffer 23] had het hekwerk op haar benen gekregen, daardoor had ze deuken in de bovenbenen en dagenlang geen gevoel in haar benen.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Welk lichamelijk letsel is er nu nog. Is er sprake van zichtbaar ontsierende littekens of ander zichtbaar blijvend letsel.
- als antwoord van de moeder:
[slachtoffer 23] heeft deuken in haar benen en deze gaan niet meer weg.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er (tijdelijk) sprake geweest van niet kunnen uitoefenen van beroepswerkzaamheden.
- als antwoord van de moeder:
[slachtoffer 23] is schoolgaand, maar kan nog maar tot de middag naar school. Daarna moet ze liggen.
- als vraagstelling van de verbalisant:
Is er sprake van geestelijk letsel.
- als antwoord van de moeder:
[slachtoffer 23] is zeer angstig. Ik moet ’s nachts geregeld naar haar toe omdat ze nog geregeld nachtmerries heeft.
43.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 24] d.d. 23 oktober 2014, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die getuige:
We waren die zondag 28 september 2014 met en groep in het centrum van Haaksbergen. Voor mijn gevoel ben ik door de linker voorband geraakt. De truck heeft mij tegen de grond aangedrukt. Ik had toen pijn aan mijn schouder, borstkas en nek. Ik heb mijn ribben gekneusd en ik heb een scheurtje in mijn schouderblad.
44.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 25] d.d. 10 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Op zondag 28 september kwam ik met een kameraad aan op parkeerterrein van de Jumbo. We stonden daar te wachten samen met al die andere mensen. We stonden vooraan. Toen zagen mijn kameraad en ik dat ding op ons afkomen en toen kwamen we er onder. In het ziekenhuis hebben ze de wonden schoon gemaakt en toen kreeg ik gips en krukken. Mijn verwondingen waren drie gebroken middenvoetsbeentjes, overal schaafwonden, ribben gekneusd en een lichte hersenschudding.
45.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, gedateerd 10 oktober 2014, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 25] geboren op [geboortedag] 1997ingevulde omschrijving van het letsel door de trauma chirurg J. de Wit, te weten: voetwortel fractuur rechts.
46.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 26] d.d. 16 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Samen met mijn vrouw en zoon ben ik naar het evenement auto/motor sportief in het centrum van Haaksbergen gegaan. Wij stonden helemaal vooraan achter de dranghekken.
Toen de wielen pal voor mijn neus stonden dacht ik dat het niet goed was Ik heb toen een stap nar achteren gedaan. De wielen van de truck kwamen tegen de dranghekken. Hierdoor is een dranghek tegen mijn bovenbeen gevallen. Ik viel toen op de grond. Ik voelde pijn in mijn rug en kon ook moeilijk ademhalen. Ik zag toen dat de truck gestopt was tegen een vrachtwagen. Ik voelde door mijn hele lichaam pijn. Er zit een scheur in mijn 12e rugwervel. Ik draag op dit moment een rugbrace. Dit moet ik minimaal 6 weken dragen. Ook heb ik een klaplong. Ik heb van zondag t/m vrijdag in het ziekenhuis gelegen. Mijn vrouw heeft gehoord dat de speaker heeft gezegd: “We beginnen om 16.00 uur met de monstertruck. De ruimte is te klein maar ik heb geen andere ruimte dus wel laten het doorgaan”, of woorden van dergelijke strekking. Ik heb ook gehoord dat de ruimte te klein was, maar in welke context weet ik niet meer.
47.
Een op een Aanvraagformulier Medische Informatie van de politie Oost-Nederland, district Twente, met daarin het verzoek om medische informatie over: [slachtoffer 26] geboren op [geboortedag] 1972 ingevulde omschrijving van het letsel door de arts Van Loon, te weten: inzakking thoracale wervel, contusie thoraxwand links en randpneumothorax links.
48.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 27] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Zondag 28 september 2014 ben ik samen met [slachtoffer 25] en mijn broer [naam 4] naar het terrein voor de Jumbo gegaan. Toen de monstertruck startte stond ik tegen een dranghek ter hoogte van de ABN-AMRO bank.
Ik zag en hoorde dat de bestuurder meer gas gaf met zijn truck en daarna recht op mij af kwam rijden. Ik stond op dat moment als eerste in een rij voor een dranghek. Ik zag dat de truck het dranghek voor mij omver reed. Hierdoor kwam ik onder het dranghek terecht. Toen ik daar onder dat hek lag voelde ik al meteen pijn in mijn heup en mijn rechter bovenbeen. Door een ambulance ben ik naar het ziekenhuis in Winterswijk gebracht. Er werden foto’s en een CT-scan van mij gemaakt. Aan mijn vader werd toen verteld dat ik sowieso een gecompliceerde bekenbreuk had opgelopen. Ik heb een week in het ziekenhuis in Winterswijk gelegen en daarna ben ik in een ambulance naar het UMC in Groningen gebracht. Daar ben ik geopereerd aan mijn bekken. Naar aanleiding van het ongeval heb ik een zeldzame bekkenbreuk opgelopen. De revalidatie van mijn bekkenbreuk zal volgens mijn arts dokter Nieboer uit Groningen ongeveer een jaar in beslag nemen.
49.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2] , d.d. 1 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Op zondag 28 september 2014 ben ik samen met mijn vrouw en kinderen naar het centrum van Haaksbergen gefietst. Waar de supermarkt Jumbo en de ABN-Amro bank zijn gevestigd, zou een evenement plaatsvinden met motoren en een zogenaamde “Monstertruck’. Omstreeks 16.00 uur startte de show met de monstertruck. Ik zag dat het publiek schrok toen de monstertruck in het begin van de show/stunt een bocht maakte en dicht langs het publiek ging. Ik denk dat de afstand tussen de monstertruck en het publiek 2 à 3 meter was. Dit publiek stond achter dranghekken. Ik zag dat iedereen naar achteren deinsde toen de monstertruck de bocht nam. Ze schrokken enorm van de truck die wel erg dichtbij was. Nadat de monstertruck twee of drie rondjes had gereden, zag ik dat de chauffeur met zijn truck op de voorzijde van een van de sloopauto’s ging staan. De auto’s stonden in het midden/verlengde van het plein geparkeerd. Ik zag op een gegeven moment dat de truck een stukje achteruit reed en als het ware een aanloopje nam. Ik zag dat de truck op het eind van de autowrakken naar rechts kantelde. Eigenlijk gebeurde dit toen hij weer van de wrakken af kwam. Ik zag dat de truck met de voorzijde naar rechts hing, maar een scherpe bocht naar links nam. Na het nemen van de bocht zag ik dat de truck twee meter rechts van mij de dranghekken en dus het publiek inreed. Wat mij opviel was dat de truck helemaal geen “uitloop” had. Hiermee bedoel ik dat er geen ruimte voor het remmen was. Hij kon na het nemen van de bocht geen kant meer op. Het was allemaal te klein en te benauwd.
50.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 2 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik ben met mijn vriendin naar het evenement autoshow auto/motor sportief in het centrum van Haaksbergen gegaan. Ik stond eerst naast een truck. Ik ben daar weggegaan omdat ik voor mijn gevoel daar niet veilig stond. Later ben ik gaan staan tussen twee trucks. Over de afzetting kan ik zeggen dat er dranghekken stonden langs de parkeerplaats. Ik ben integrale veiligheidsdeskundige en ik vond dat de ruimte tussen de dranghekken en de truck te krap was. Toen de truck bezig was met een opwarmronde zei ik tegen mijn vriendin: “dit gaat niet goed’. Ik ben toen naar achteren gegaan. Ik heb voor het ongeval geen toezichthouders gezien. Ik heb, vlak voor de monstertruck begon te rijden, gehoord dat de speaker zei “dat het plein eigenlijk te krap is, maar we gaan het toch doen’. Ik vond dat de monstertruck tijdens de opwarmronde vrij agressief de eerste bocht in ging. Ik zag dat de chauffeur van de monstertruck over de wrakken reed en met zijn rechter voor- en achterband de grond raakte en op het moment dat hij met de linker voor- en achterband de grond raakte, hij heel kort veel gas gaf. Hij boog toen af naar links en daarna heeft hij geen handeling meer uitgevoerd. Hij remde niet, maar gaf ook geen gas meer. De monstertruck kwam vervolgens tegen de truck aan waar de speaker zich bevond.
51.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4] , d.d. 15 oktober 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik stond daar die zondag en ik dacht “waarom zoveel mensen”. Want een monstertruck kun je niet zo goed sturen. Ik zag dat de monstertruck over de auto’s ging maar niet 100%. Toen kwam hij terug in de achteruit en toen ging hij nog een keer. Hij ging vooruit, maar de twee wielen aan de rechter kant kwamen niet goed uit. de wielen aan de linker kant waren een halve meter van de grond. Hij gaf toen gas om te proberen om de wielen naar beneden te krijgen en om te sturen. Hij was toen heel dicht bij de mensen die recht voor de wrakken stonden. Voor mij was de hele show fout. Dus niet alleen de personen van de truck maar de hele organisatie was fout. Ze hadden strobalen moeten plaatsen en daarachter hekken met daarachter mensen. De standaard in alle landen waar ik ben geweest is, eerst de balen en dan tenminste 5 meter en dan de hekken waarachter de mensen staan. Dan hebben mensen tijd om te reageren en zich te verplaatsen als het mis gaat. Ik vroeg me af waar de veiligheidsmaatregelen waren. Ik dacht de mensen moeten verder weg. De grootste fout voor mij is dat er totaal niet gedacht was aan de veiligheid. Er was helemaal niet gekeken of het veilig was en er waren geen maatregelen getroffen.
52.
Een proces-verbaal verhoor [medeverdachte] van 29 september 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Wanneer heb jij gehoord dat je naar Haaksbergen kon komen om een demonstratie te geven met een monstertruck
- Als antwoord van verdachte:
Ongeveer een maand of drie geleden.
- Als vaagstelling van verbalisanten:
Hoe zat het met de afzetting en wie heeft het afgezet.
- Als antwoord van verdachte:
Alles was met hekken afgezet door de organisatie.
- Als vraagstelling van verbalisanten:
Wie bepaalde ruimte van de afzetting
- Als antwoord van verdachte:
Hoe groter een terrein is, hoe wilder je kan rijden. In Haaksbergen was het klein, dus je kan niet wild rijden.
53.
Een proces-verbaal verhoor [medeverdachte] voornoemd, gedateerd 23 maart 2014 (De rechtbank begrijpt dat hier is bedoeld als datum 23 maart 2015), voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van verdachte:
Ik ga over die auto’s heen, je komt neer, ik kan de voorwielen en achterwielen sturen, ik gooi normaal achterwiel om en hup je rijdt weg. Ja, of ik nou met mijn poot naast de rem heb getrapt of dat het gas blijft hangen, ik weet het niet. Ik weet het echt niet. Ik sta in ene tussen de mensen. Mijn bedrijf heeft [stuntbedrijf] . Om 4 uur moest ik met de monstertruck in Haaksbergen rijden. Hoe groter een terrein is, hoe wilder je ken rijden. Je moet je aanpassen aan een terrein zeg maar. Dit terrein was gewoon klein. Ik ga altijd eerst minimaal 2 rondjes over het terrein rijden om te controleren of alles werkt. Dan ga ik voor die auto’s staan, je rijdt achteruit, je weet dat je recht ervoor staat, ja dan rij je er tegen aan. Dan neem je een aanloopje en dan ga je er over heen. Ik kwam gewoon normaal neer. Ik rij eraf, ik rij verder, je stuurt, en of mijn voet niet op de rem staat of dat mijn gas blijft hangen, ik weet het bij God niet. Nou en binnen 2 tellen sta ik tussen het publiek. Als ik op de wrakken terecht kom, geef ik gas, rij verder en bij een bocht rem ik. Als je op de wrakken landt, rij je gewoon vloeiend verder, je komt nooit stil te staan want dan blijf je vast zitten. Hier maakte ik een bocht linksaf. Van tevoren weet dat al. Je zet de auto’s schuin neer, want als je het recht zet heb je maar een heel korte draai. Dus je weet precies hoe je de auto’s neerzet. Ik zat binnen 2 tellen in het publiek.
54.
Een proces-verbaal verhoor [medeverdachte] voornoemd van 1 oktober 2014, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van verdachte:
Ik zou een stuk of 4 à 5 sprongen gaan maken. Na de sprong in Haaksbergen kwam ik neer met twee wielen op de auto’s/wrakken en met twee wielen op de straat. Op het moment dat ik met de truck de wrakken aanraak, geef ik ook meteen gas, want ik wilde niet vast komen te zitten in de wrakken. Tijdens het gas geven kom ik van de wrakken af, ik rem en ik wil insturen. Op het moment dat ik de bocht in wilde zetten merkte ik dat hij niet remde maar door wilde rijden. Ik wilde remmen, ik zag de mensen op mij afkomen en wilde remmen om tot stilstand te komen.
55.
De door verschillende eenheden van politie, al dan niet in samenwerking met het Nederlands Forensisch Instituut verrichte deelonderzoek met betrekking tot de monstertruck, voor zover van belang in samengevatte vorm inhoudende:
Deelonderzoek monstertruck
Afmetingen terrein
Allereerst is het terrein waar de demonstratie met de monstertruck plaatsvond, na het ongeval opgemeten. Het afgezette gebied op de parkeerplaats had een enigszins driehoekige vorm met één afgesneden hoek. De lengte van de parkeerplaats, evenwijdig aan de gevel van de Jumbo, bedroeg zo’n 66 meter. De grootste breedte van de parkeerplaats evenwijdig aan het ABN/AMRO gebouw, bedroeg zo’, 51 meter. Aan de andere zijde van de parkeerplaats liep de breedte terug tot zo’n 26 meter.
De afstand van het laatste autowrak naar het publiek was 29,96 meter, rechtdoor gemeten. De afstand van het laatste autowrak naar het publiek aan de kant van de ABN/AMRO, daar waar de monstertruck is geëindigd, was 17,44 meter. Er zijn ook afstanden gemeten vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment dat deze na de stunt weer met vier wielen op de grond stond. Dit moment wordt in het gehele onderzoek het moment van voertuigcontrole genoemd. De langste afstand vanaf de voorkant van de monstertruck op het moment van voertuigcontrole tot het publiek was 19,74 meter. Wanneer de Monstertruck rechtdoor was gereden, was de afstand tot aan het publiek 14,07 meter. De gemeten daadwerkelijk afgelegde afstand van de Monstertruck vanaf het moment van voertuigcontrole tot aan het dranghek bedroeg 13,5 meter.
Monstertruck
Er hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden naar de technischer staat van de Monstertruck. Tijdens het eerste statisch onderzoek werden aan de werking van diverse onderdelen geen gebreken aan het voertuig gevonden. Wel werden drie stukjes doorzichtig kunststof gevonden op de bodemplaat van het bestuurderscompartiment en werden er barsten waargenomen in de kunststofplaat achter het gas- en rempedaal.
Er is voorts nader onderzoek gedaan met als doel om, onder meer door middel van rijtesten, rijgegevens vast te stellen van de Monstertruck zoals de remvertraging, de draaicirkel en het rijgedrag, alsmede om vast te stellen of het voertuig bepaalde gebreken had die zich bij het rijden zouden openbaren. Daarnaast was het doel van dit onderzoek om vast te stellen of de benodigde rijbewegingen van de Monstertruck pasten op de parkeerplaats. Er is een 3D scan gemaakt van de Monstertruck en de chauffeur, er is een uitgebreide analyse gemaakt door het NFI van het verkregen beeldmateriaal en er heeft een geluidsanalyse plaatsgevonden.
Gebleken is dat verdachte wanneer hij als bestuurder in de niet bewegende monstertruck zat en over de motorkap recht voor zich uit keek, hij op een afstand van ruim 30 mete4r voor de Monstertruck het wegdek kon zien, het wegdek dichterbij kon hij niet zien.
Uit de onderzoek zijn de volgende mogelijke scenario’s bekend geworden die afzonderlijk of gecombineerd een rol hebben kunnen spelen bij of kunnen hebben geleid tot het ongeval, namelijk:
- het niet functioneren achterwielbesturing
- het abusievelijk naast de rem trappen
- het gas dat blijft hangen.
De volgende bevindingen zijn hierbij van belang.
De Monstertruck wekte de indruk dat deze onvoldoende was onderhouden en voldeed niet aan de internationale veiligheidseisen zoals gesteld door de International Monstertruck Race Association (MTRA). (De Monstertruck kon worden gestart met ingeschakelde versnelling).
De noodstop in de cabine functioneerde volledig naar behoren. De noodstop op de achterzijde van de Monstertruck niet. Niet is gebleken van enig disfunctioneren van het gaspedaal. De stuurinrichting heeft naar behoren kunnen functioneren.
De totale tijd vanaf het moment dat de Monstertruck van de autowrakken is afgereden, het moment van voertuigcontrole, tot het moment dat het voertuig zich juist met zijn rechter voorwiel voor de dranghekken bevond, bedroeg: 1,88 seconden.
Scenario: het niet functioneren van de achterwielbesturing
Er zijn twee draaicirkels berekend van de Monstertruck. Met alleen ingestuurde voorwielen blijft er in het gunstigste geval een ruimte over van 20 centimeter tussen de truckband en het publiek. Met alle wielen ingestuurd bleef er circa 3,3 meter ruimte over tussen de truckband en het publiek.
Op één van de onderzoeksdagen bleek dat de achterwielbesturing het ene moment wel functioneerde en op het andere moment niet, vanwege een deels loszittende aansluiting van de stroomkabel. Deze loszittende aansluiting is pas op de tweede testdag geconstateerd. Het moment van het ontstaan van dit gebrek was niet vast te stellen.
Op de filmbeelden van de beide opwarmrondes is duidelijk waarneembaar dat regelmatig de achterwielbesturing door de bestuurder van de Monstertruck werd ingeschakeld. Op de filmbeelden is te zien dat na de stunt de achterwielen niet zijn ingestuurd.
Scenario: het gas dat blijft hangen
Bij het onderzoek is een stukje glas op het luchtfilter gevonden. Een mogelijk scenario zou kunnen zijn dat dit stukje glas tussen de gasklep is komen te zitten, waardoor de gasklep niet geheel kon sluiten. Hier is nader onderzoek naar gedaan. Gebleken is dat het onbelaste toerental van de motor circa 5500 omwentelingen moet zijn om de vastgestelde gasklepopening van 4.4 mm (grootte glas) te benaderen. Dit correspondeert met een snelheid van 45 km/u. vast staat dat de hoogst gemeten snelheid 28,5 km/u bedroeg. In het aanvullende onderzoek van het NFI va 29 februari 2016 wordt geconcludeerd dat het luchtfilter een beschadiging vertoonde, maar dat het niet aannemelijk is dat het stukje glas door die beschadiging naar binnen is gezogen. Meer voor de hand ligt dat het stukje glas door één van de kogelkranen is aangezogen, of na onderhoud is achtergebleven. Het feit dat het stukje glas op het rooster is aangetroffen wil niet zeggen dat het daadwerkelijk vast heeft gezeten tussen de gaskleppen. Hier is geen nader onderzoek naar gedaan, nu het klemraken van het stukje glas tussen gaskleppen een toevalligheid is en hierdoor niet te reproduceren. Het is volgens het NFI niet mogelijk dat het stukje glas via het luchtfilter in het inlaatkanaal is gekomen. Wel mogelijk via de kogelkraan. Het is echter niet uit te sluiten dat het glasdeeltje al op het rooster boven de compressor was (ruim) voorafgaande aan het evenement in Haaksbergen.
Uit de geluidsanalyse van het NFI valt op te maken dat er, voor zover hier relevant, twee keer kort gas werd gegeven: op de autowrakken en op het moment dat de monstertruck juist van de wrakken is afgereden.