Einde inhoudsopgave
Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen
Artikel 1:14 Besluitvorming
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2006
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 2:8.
- Bronpublicatie:
05-07-2006, Stb. 2006, 361 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30386)
- Inwerkingtreding
18-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2006, Stb. 2006, 362 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
leder lid van de bijzondere onderhandelingsgroep heeft één stem.
2.
De bijzondere onderhandelingsgroep besluit tenzij anders is bepaald, bij volstrekte meerderheid van haar aantal leden, tevens vertegenwoordigende de volstrekte meerderheid van de werknemers.
3.
Een besluit van de bijzondere onderhandelingsgroep tot goedkeuring van een overeenkomst waarin het recht op medezeggenschap van de werknemers wordt ingeperkt behoeft een meerderheid van tweederde van haar aantal leden, tevens vertegenwoordigende tweederde van de werknemers en afkomstig uit ten minste twee lidstaten, indien:
- a.
de SE wordt opgericht door fusie en de medezeggenschap ten minste 25% van het totale aantal werknemers van de deelnemende vennootschappen bestrijkt, of
- b.
de SE wordt opgericht door oprichting van een moederonderneming of een dochteronderneming en de medezeggenschap ten minste 50% van het totale aantal werknemers van de deelnemende vennootschappen bestrijkt.
4.
Van een inperking van het recht op medezeggenschap van de werknemers als bedoeld in het derde lid is sprake, wanneer het aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE dat door werknemersvertegenwoordigers kan worden gekozen of benoemd, dan wel waarvoor zij aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, op grond van de overeenkomst lager is dan het hoogste aantal leden ten aanzien waarvan de werknemersvertegenwoordigers dat recht konden uitoefenen in de deelnemende vennootschappen.
5.
Een besluit van de bijzondere onderhandelingsgroep als bedoeld in artikel 1:13, eerste lid, onderdeel b, behoeft een meerderheid van tweederde van haar aantal leden, tevens vertegenwoordigende tweederde van de werknemers en afkomstig uit ten minste twee lidstaten.
6.
Een besluit als bedoeld in artikel 1:13, eerste lid, onderdeel b, kan door de bijzondere onderhandelingsgroep niet worden genomen indien de onderhandelingen een SE betreffen die wordt opgericht door omzetting en er in de om te zetten vennootschap medezeggenschap bestaat.