NJB 2017/1653
Mededinging. Een vereniging van dierenartsen (KNMvD) en een door die vereniging opgerichte stichting hanteren regels over de verstrekking van (onder meer) ontwormmiddelen voor rundvee. Een verkoper van dergelijke middelen meent dat de regels in strijd zijn met het mededingingsrecht. Hoge Raad: 1. Besluit van een ondernemersvereniging. Het hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door uit de feiten en omstandigheden af te leiden dat (mede) door KNMvD een besluit in de zin van art. 101 VWEU en art. 6 Mw is genomen, en door niet reeds doorslaggevend te achten welke (rechts)persoon het protocol formeel of feitelijk heeft uitgevaardigd. 2. Mededingingsbeperkende strekking. Het oordeel van het hof dat de besluiten een mededingingsbeperkende strekking hebben, is niet onbegrijpelijk. 3. Merkbaarheid. Als komt vast te staan dat bepaalde besluiten een mededingingsbeperkende strekking hebben, dan is een afzonderlijk onderzoek ook naar de merkbaarheid van de mededingingsbeperking niet meer nodig
HR 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1354
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juli 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02610
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Dierenrecht / Veterinair recht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1354, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:290, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑05‑2016
- Wetingang
Essentie
Mededinging. Een vereniging van dierenartsen (KNMvD) en een door die vereniging opgerichte stichting hanteren regels over de verstrekking van (onder meer) ontwormmiddelen voor rundvee. Een verkoper van dergelijke middelen meent dat de regels in strijd zijn met het mededingingsrecht. Hoge Raad: 1. Besluit van een ondernemersvereniging. Het hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door uit de feiten en omstandigheden af te leiden dat (mede) door KNMvD een besluit in de zin van art. 101 VWEU en art. 6 Mw is genomen, en door niet reeds doorslaggevend te achten welke (rechts)persoon het protocol formeel of feitelijk heeft uitgevaardigd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.