Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/969 tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 132 (uitgifte: 17-05-2023, regelingnummer: 2023/969)
- Inwerkingtreding
06-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 132 (uitgifte: 17-05-2023, regelingnummer: 2023/969)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, tweede alinea, punt d),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Unie heeft zich ten doel gesteld haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te bieden zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Tegelijkertijd moet de Unie ervoor zorgen dat die ruimte een veilige plaats blijft. Die doelstelling kan alleen bereikt worden door een meer doeltreffende, gecoördineerde samenwerking tussen de nationale en internationale rechtshandhavings- en justitiële instanties en door passende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, waaronder georganiseerde misdaad en terrorisme.
- (2)
De verwezenlijking van die doelstelling is met name een uitdaging wanneer criminaliteit een grensoverschrijdende dimensie heeft en het grondgebied van twee of meer lidstaten en/of derde landen bestrijkt. In dergelijke situaties moeten de lidstaten hun krachten en werkzaamheden kunnen bundelen om doeltreffende en efficiënte grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen mogelijk te maken, waarvoor de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal van cruciaal belang is. Een van de meest succesvolle instrumenten voor dergelijke grensoverschrijdende samenwerking zijn gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT's) die rechtstreekse samenwerking en communicatie tussen justitiële en rechtshandhavingsinstanties van twee of meer lidstaten en eventueel ook derde landen mogelijk maken zodat zij hun acties en onderzoeken zo efficiënt mogelijk kunnen organiseren. GOT's worden door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten en eventueel derde landen voor een specifiek doel en een beperkte periode ingesteld om strafrechtelijke onderzoeken met een grensoverschrijdend effect gezamenlijk uit te voeren.
- (3)
GOT's hebben bewezen een belangrijke bijdrage te leveren aan de verbetering van de justitiële samenwerking met betrekking tot het onderzoeken en vervolgen van grensoverschrijdende misdrijven, zoals cybercriminaliteit, terrorisme en zware en georganiseerde criminaliteit, door tijdrovende procedures en formaliteiten tussen GOT-leden te verminderen. De intensievere inzet van GOT's heeft tevens de cultuur van grensoverschrijdende samenwerking in strafzaken tussen justitiële instanties in de Unie versterkt.
- (4)
Het acquis van de Unie voorziet in twee rechtskaders voor het instellen van GOT's waaraan ten minste twee lidstaten deelnemen: artikel 13 van de Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (2) en Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad (3). Derde landen kunnen als partij bij GOT's worden betrokken wanneer er een rechtsgrondslag bestaat voor een dergelijke betrokkenheid, zoals artikel 20 van het tweede aanvullend protocol bij het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te Straatsburg op 8 november 2001 (4) en artikel 5 van de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika (5).
- (5)
Internationale justitiële instanties spelen een cruciale rol bij het onderzoeken en vervolgen van internationale misdrijven. Hun vertegenwoordigers kunnen aan een bepaald GOT deelnemen op uitnodiging van de GOT-leden, op basis van de desbetreffende overeenkomst inzake het instellen van een GOT (de ‘GOT-overeenkomst’). Daarom moet ook de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal tussen nationale bevoegde autoriteiten en andere rechtbanken, tribunalen of mechanismen die gericht zijn op de aanpak van ernstige misdrijven die de internationale gemeenschap als geheel aangaan, met name het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC), worden vergemakkelijkt. Deze verordening moet derhalve vertegenwoordigers van dergelijke internationale justitiële instanties toegang verlenen tot het informatietechnologieplatform (IT-platform) (het ‘samenwerkingsplatform voor GOT's’), teneinde de internationale samenwerking met betrekking tot het onderzoeken en vervolgen van internationale misdrijven te verbeteren.
- (6)
Een samenwerkingsplatform voor GOT's is dringend noodzakelijk om efficiënt te communiceren en op beveiligde wijze informatie en bewijsmateriaal uit te wisselen, teneinde ervoor te zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de zwaarste misdrijven snel verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Die noodzaak wordt onderstreept door het mandaat van het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), dat is opgericht bij Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad (6), die werd gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad (7), waardoor Eurojust in staat werd gesteld bewijsmateriaal met betrekking tot genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten te bewaren, te analyseren en op te slaan, en dat het mogelijk maakt het daaraan gerelateerde bewijsmateriaal uit te wisselen met bevoegde nationale autoriteiten en internationale justitiële instanties, met name het ICC.
- (7)
De bestaande rechtskaders op het niveau van de Unie bepalen niet hoe de entiteiten die deelnemen aan een GOT informatie moeten uitwisselen en moeten communiceren. Die entiteiten bereiken overeenstemming over een dergelijke uitwisseling en communicatie op basis van de behoeften en de beschikbare middelen. Om de steeds complexere en zich snel ontwikkelende grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, zijn snelheid, samenwerking en efficiëntie van cruciaal belang. Momenteel bestaat er echter geen systeem dat het beheer van GOT's ondersteunt, waarmee bewijsmateriaal efficiënter kan worden doorzocht en geregistreerd, en waarmee de tussen degenen die bij een GOT betrokken zijn uitgewisselde gegevens kunnen worden beveiligd. Er ontbreekt duidelijk een specifiek beveiligd en doeltreffend kanaal waarvan al degenen die bij GOT's betrokken zijn, gebruik kunnen maken en waarmee zij snel grote hoeveelheden informatie en bewijsmateriaal kunnen uitwisselen of waarmee zij op een beveiligde en doeltreffende manier met elkaar kunnen communiceren. Bovendien is er geen systeem dat ofwel het beheer van GOT's, met inbegrip van de traceerbaarheid, op een wijze die voldoet aan de wettelijke vereisten van nationale rechtbanken, van bewijsmateriaal dat tussen de betrokkenen bij een GOT werd uitgewisseld, ofwel de planning en coördinatie van werkzaamheden van een GOT ondersteunt.
- (8)
In het licht van de toenemende mogelijkheden tot infiltratie van IT-systemen door criminelen en door de onbeveiligde en niet-digitale uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal, kan de huidige stand van zaken de doeltreffendheid en efficiëntie van grensoverschrijdende onderzoeken belemmeren en dergelijke onderzoeken en vervolgingen in gevaar brengen en vertragen, waardoor ze duurder worden. Met name de justitiële en de rechtshandhavingsinstanties moeten ervoor zorgen dat hun systemen zo modern en veilig mogelijk zijn en dat alle GOT-leden gemakkelijk met elkaar in verbinding kunnen komen en met elkaar kunnen communiceren, onafhankelijk van hun nationale systemen.
- (9)
Het is belangrijk samenwerking tussen GOT's te verbeteren en te ondersteunen met moderne IT-instrumenten. De snelheid en efficiëntie van de uitwisselingen tussen de betrokkenen bij een GOT zouden aanzienlijk verbeterd kunnen worden door de oprichting van een specifiek IT-platform ter ondersteuning van het functioneren van GOT's. Daarom moeten regels worden vastgesteld voor de oprichting van een samenwerkingsplatform voor GOT's op het niveau van de Unie om de betrokkenen bij een GOT te helpen om samen te werken, om veilig te communiceren en om informatie en bewijsmateriaal te delen.
- (10)
Het samenwerkingsplatform voor GOT's mag alleen worden gebruikt wanneer er, onder meer, een rechtsgrondslag van de Unie is voor het instellen van een GOT. Voor GOT's die uitsluitend op internationale rechtsgrondslagen zijn gebaseerd, mag het samenwerkingsplatform voor GOT's niet gebruikt worden, aangezien het uit de begroting van de Unie wordt gefinancierd en op basis van Uniewetgeving is ontwikkeld. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een derde land echter partij zijn bij een GOT-overeenkomst die zowel een rechtsgrondslag van de Unie als een internationale rechtsgrondslag heeft, moeten de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van dat derde land als leden van het GOT beschouwd worden.
- (11)
Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet op vrijwillige basis worden gebruikt. Gezien de toegevoegde waarde ervan voor grensoverschrijdende onderzoeken wordt het gebruik ervan echter sterk aangemoedigd. Het al dan niet gebruiken van het samenwerkingsplatform voor GOT's mag geen afbreuk doen aan of van invloed zijn op de rechtmatigheid van andere vormen van communicatie of uitwisseling van informatie en mag geen veranderingen meebrengen voor de manier waarop de GOT's worden ingesteld, georganiseerd of functioneren. De oprichting van het samenwerkingsplatform voor GOT's mag geen gevolgen hebben voor de onderliggende rechtsgrondslagen voor het instellen van GOT's, noch voor de toepasselijke nationale procedurele wetgeving met betrekking tot de verzameling en het gebruik van het verkregen bewijsmateriaal. Ambtenaren van andere nationale bevoegde autoriteiten, zoals de douane, wanneer zij lid zijn van op grond van Kaderbesluit 2002/465/JBZ opgerichte GOT's, moeten toegang kunnen hebben tot de GOT-samenwerkingsruimten. Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet enkel een beveiligd IT-instrument bieden om de samenwerking te verbeteren, de informatiestroom tussen de gebruikers te versnellen en de beveiliging van de uitgewisselde gegevens en de doeltreffendheid van de GOT's te verhogen.
- (12)
Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet de operationele en postoperationele fasen van een GOT omvatten, van de ondertekening van de desbetreffende GOT-overeenkomst tot de voltooiing van de evaluatie van het GOT. Omdat de actoren die deelnemen aan het proces voor het instellen van een GOT niet samenvallen met de actoren die lid zullen zijn van het eenmaal opgerichte GOT, moet het proces van het instellen van een GOT, en met name de onderhandelingen over de inhoud en de ondertekening van de GOT-overeenkomst, niet worden beheerd via het samenwerkingsplatform voor GOT's. Aangezien er echter behoefte is aan een elektronisch instrument ter ondersteuning van het proces van ondertekening van een GOT-overeenkomst, is het belangrijk dat de Commissie overweegt dat proces te laten verlopen via het digitale systeem voor de uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal (e-Evidence Digital Exchange System, eEDES), een door de Commissie ontwikkeld veilig onlineportaal voor elektronische verzoeken en antwoorden.
- (13)
De leden van elk GOT dat gebruikmaakt van het samenwerkingsplatform voor GOT's moeten worden aangemoedigd om een evaluatie van het GOT uit te voeren, hetzij tijdens de operationele fase van het GOT, hetzij na de afsluiting ervan, en daarbij de instrumenten te gebruiken waarin het samenwerkingsplatform voor GOT's voorziet.
- (14)
Een GOT-overeenkomst, met inbegrip van eventuele aanhangsels, moet een voorwaarde zijn voor het gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT's. De inhoud van alle toekomstige GOT-overeenkomsten moet worden aangepast om rekening te houden met de desbetreffende bepalingen van deze verordening.
- (15)
Het netwerk van nationale deskundigen inzake GOT's, dat in 2005 is opgericht (het ‘GOT-netwerk’), heeft een modelovereenkomst met aanhangsels opgesteld om het instellen van GOT's te vergemakkelijken. De inhoud van de modelovereenkomst en de aanhangsels daarbij moet worden aangepast aan het besluit om het samenwerkingsplatform voor GOT's te gebruiken, en aan de regels voor toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT's.
- (16)
Vanuit operationeel oogpunt moet het samenwerkingsplatform voor GOT's bestaan uit geïsoleerde GOT-samenwerkingsruimten die voor elk afzonderlijk GOT dat door het samenwerkingsplatform voor GOT's wordt gehost, worden gecreëerd.
- (17)
Vanuit technisch oogpunt moet het samenwerkingsplatform voor GOT's toegankelijk zijn via een beveiligde verbinding via het internet en moet het bestaan uit een gecentraliseerd informatiesysteem dat toegankelijk is via een beveiligd webportaal, communicatiesoftware voor mobiele en desktopapparaten, met inbegrip van een geavanceerd mechanisme voor logbestanden en tracking, en een verbinding tussen het gecentraliseerde informatiesysteem en de relevante IT-instrumenten waarmee de werking van GOT's wordt ondersteund en die worden beheerd door het secretariaat van het GOT-netwerk.
- (18)
Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet tot doel hebben de coördinatie en het beheer van een GOT te vergemakkelijken. Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet de uitwisseling en tijdelijke opslag van operationele informatie en operationeel bewijsmateriaal waarborgen, beveiligde communicatie verzorgen, zorgen voor de traceerbaarheid van bewijsmateriaal en het evaluatieproces van een GOT ondersteunen. Alle betrokkenen bij een GOT moeten worden aangemoedigd om gebruik te maken van alle functies van het samenwerkingsplatform voor GOT's en om de thans gebruikte kanalen voor communicatie en uitwisseling van gegevens voor zover als mogelijk te vervangen door deze van het samenwerkingsplatform voor GOT's.
- (19)
De coördinatie en uitwisseling van gegevens tussen agentschappen en organen van de Unie op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht die betrokken zijn op het gebied van justitiële samenwerking en GOT-leden zijn van cruciaal belang voor een gecoördineerde respons van de Unie op criminele activiteiten en voor het verlenen van cruciale steun aan de lidstaten bij de bestrijding van criminaliteit. Het samenwerkingsplatform voor GOT's moet een aanvulling vormen op bestaande instrumenten die de beveiligde uitwisseling van gegevens tussen justitiële en rechtshandhavingsinstanties mogelijk maken, zoals de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (secure information exchange network application, Siena), die wordt beheerd door het bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol).
- (20)
De communicatiegerelateerde functies van het samenwerkingsplatform voor GOT's moeten worden verzorgd met behulp van hypermoderne software waarmee niet-traceerbare communicatie lokaal op de apparaten van de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT's kan worden opgeslagen.
- (21)
Een upload-/downloadmechanisme dat is ontworpen om de gegevens enkel voor de beperkte periode die voor de technische overdracht ervan nodig is, centraal op te slaan, moet voorzien in een passende functie die het mogelijk maakt operationele informatie en operationeel bewijsmateriaal, met inbegrip van grote bestanden, uit te wisselen. Zodra de gegevens door alle adressen zijn gedownload, moeten zij automatisch en permanent van het samenwerkingsplatform voor GOT's worden gewist.
- (22)
Gezien zijn ervaring met het beheer van grootschalige systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, moet het bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (9) opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) worden belast met het ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren van het samenwerkingsplatform voor GOT's, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de bestaande functies van Siena en andere functies bij Europol om complementariteit en, indien passend, connectiviteit te waarborgen. Derhalve moet het mandaat van eu-LISA worden gewijzigd om rekening te houden met die nieuwe taken en moet eu-LISA worden voorzien van de financiële middelen en het personeel die nodig zijn om zijn verantwoordelijkheden uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen. In dat verband moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de verantwoordelijkheden van eu-LISA als het agentschap dat belast is met de ontwikkeling, de technische werking en het onderhoud van het samenwerkingsplatform voor GOT's.
- (23)
eu-LISA moet ervoor zorgen dat gegevens die in het bezit zijn van rechtshandhavingsinstanties, indien nodig, gemakkelijk van Siena naar het samenwerkingsplatform voor GOT's kunnen worden doorgestuurd. Daartoe moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen waarin de noodzaak, haalbaarheid en geschiktheid van een verbinding van het samenwerkingsplatform voor GOT's met Siena wordt beoordeeld. Dat verslag moet de voorwaarden, technische specificaties en procedures voor een beveiligde en efficiënte verbinding en gegevensuitwisseling bevatten. Bij de beoordeling moet rekening worden gehouden met het hoge niveau van gegevensbescherming dat voor een dergelijke verbinding nodig is, op basis van het bestaande Unie- en nationale rechtskader voor gegevensbescherming, zoals Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (10), Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (11) en de regels die van toepassing zijn op de relevante organen en instanties van de Unie in de rechtsinstrumenten waarbij zij worden ingesteld. Er moet rekening worden gehouden met het beschermingsniveau van gegevens die via het samenwerkingsplatform voor GOT's zullen worden uitgewisseld, namelijk gevoelige en niet-gerubriceerde gegevens. Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 moet de Commissie, alvorens dat verslag aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, ook de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming raadplegen over de gevolgen van de beoogde verwerking van persoonsgegevens voor de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.
- (24)
Sinds de oprichting van het GOT-netwerk in 2005 ondersteunt het secretariaat van het GOT-netwerk de werkzaamheden van het GOT-netwerk door het organiseren van jaarlijkse vergaderingen en opleidingsactiviteiten, door het verzamelen en analyseren van de evaluaties van de individuele GOT's en door het beheer van het financieringsprogramma voor GOT's van Eurojust. Sinds 2011 is het secretariaat van het GOT-netwerk als afzonderlijke eenheid ondergebracht bij Eurojust. Eurojust moet worden voorzien van geschikt personeel dat aan het secretariaat van het GOT-netwerk wordt toegewezen om het secretariaat van het GOT-netwerk in staat te stellen de gebruikers te ondersteunen bij de praktische toepassing van het samenwerkingsplatform voor GOT's, dagelijkse begeleiding en bijstand te bieden, opleidingen te ontwerpen en aan te bieden en meer bekendheid te geven aan het samenwerkingsplatform en het gebruik ervan te bevorderen.
- (25)
Aangezien er al IT-instrumenten bestaan ter ondersteuning van de verrichtingen van GOT's, die door Eurojust worden gehost en door het secretariaat van het GOT-netwerk worden beheerd, is het noodzakelijk het samenwerkingsplatform voor GOT's met die IT-instrumenten te verbinden teneinde het beheer van GOT's te vergemakkelijken. Daartoe moet Eurojust zorgen voor de technische aanpassing van zijn systemen die nodig is om een dergelijke verbinding tot stand te brengen. Eurojust moet tevens worden voorzien van de nodige financiële en personele middelen om zijn verantwoordelijkheden op dat vlak te kunnen vervullen.
- (26)
Tijdens de operationele fase van een GOT verlenen Eurojust en Europol waardevolle operationele steun aan GOT-leden door een brede waaier aan ondersteunende instrumenten (waaronder mobiele kantoren) cross-match- en analytische analyses, coördinatie- en operationele centra, de coördinatie van vervolging, expertise en financiering ter beschikking te stellen.
- (27)
Met het oog op een duidelijke verdeling van rechten en taken moeten regels worden vastgesteld betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten, Eurojust, Europol, het bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (12) ingestelde Europees Openbaar Ministerie (‘het EOM’), het bij Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (13) opgerichte Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, met inbegrip van de voorwaarden waaronder zij het samenwerkingsplatform voor GOT's voor operationele doeleinden mogen gebruiken.
- (28)
Deze verordening bevat nadere bepalingen over het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een programmabestuursraad die door de raad van bestuur van eu-LISA moet worden opgericht. Die programmabestuursraad moet waarborgen dat de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT's naar behoren wordt beheerd. Ook moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een adviesgroep die eu-LISA moet oprichten om daarvan expertise te verkrijgen met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT's, met name in het kader van de voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag van eu-LISA.
- (29)
Bij deze verordening worden regels voor de toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT's en de nodige waarborgen vastgesteld. De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte moet of moeten worden belast met het beheer van de toegangsrechten voor de individuele GOT-samenwerkingsruimten. Zij moeten verantwoordelijk zijn voor het beheer van de toegang, tijdens de operationele en postoperationele fasen van het GOT, voor de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT's, op basis van de desbetreffende GOT-overeenkomst. Beheerders van GOT-ruimten moeten hun technische en administratieve taken, met uitzondering van de verificatie van de door derde landen of vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties geüploade gegevens, kunnen delegeren aan het secretariaat van het GOT-netwerk.
- (30)
Gezien de gevoeligheid van de operationele gegevens die worden uitgewisseld tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT's, moet het samenwerkingsplatform voor GOT's een hoog niveau van beveiliging waarborgen. eu-LISA moet alle nodige technische en organisatorische maatregelen nemen om de beveiliging van de gegevensuitwisseling te waarborgen door gebruik te maken van krachtige end-to-end encryptiealgoritmen om gegevens in doorvoer of in rust te versleutelen.
- (31)
Bij deze verordening worden regels vastgesteld betreffende de aansprakelijkheid van de lidstaten, eu-LISA, Eurojust, Europol, het EOM, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, voor materiële of immateriële schade ten gevolge van een handeling die onverenigbaar is met deze verordening. Wat derde landen en internationale justitiële instanties betreft, moeten in de desbetreffende GOT-overeenkomsten aansprakelijkheidsclausules met betrekking tot materiële of immateriële schade worden opgenomen.
- (32)
Deze verordening bevat specifieke bepalingen inzake gegevensbescherming die betrekking hebben op zowel operationele gegevens als niet-operationele gegevens. Die bepalingen inzake gegevensbescherming zijn nodig om de bestaande gegevensbeschermingsregelingen aan te vullen en te voorzien in een passend algemeen niveau van gegevensbescherming, gegevensbeveiliging en bescherming van de grondrechten van de betrokken personen.
- (33)
De verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening moet in overeenstemming zijn met het rechtskader van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens. Richtlijn (EU) 2016/680 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde nationale autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van bedreigingen voor de openbare veiligheid. Wat de verwerking van gegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie betreft, moet Verordening (EU) 2018/1725 in het kader van deze verordening van toepassing zijn. Daartoe moet voor passende waarborgen voor gegevensbescherming worden gezorgd.
- (34)
Elke bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat en, waar passend, Eurojust, Europol, het EOM, OLAF of enig ander bevoegd orgaan of enige andere bevoegde instantie van de Unie moet individueel verantwoordelijk zijn voor de verwerking van operationele persoonsgegevens bij het gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT's. Gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT's moeten worden beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken van niet-operationele persoonsgegevens in de zin van Verordening (EU) 2018/1725.
- (35)
Overeenkomstig de desbetreffende GOT-overeenkomst moet het voor beheerders van GOT-ruimten mogelijk zijn om vertegenwoordigers van bevoegde autoriteiten van derde landen die partij zijn bij een GOT-overeenkomst, of vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties die deelnemen aan een GOT, toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte. In het kader van een GOT-overeenkomst moeten bij elke doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of aan internationale justitiële instanties, waarbij deze instanties voor dat doel als internationale organisaties worden beschouwd, de bepalingen van hoofdstuk V van Richtlijn (EU) 2016/680 worden nageleefd. De uitwisseling van operationele gegevens met derde landen of met vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties moet beperkt blijven tot de gegevens die strikt noodzakelijk zijn om de doelstellingen van de desbetreffende GOT-overeenkomst te verwezenlijken.
- (36)
Wanneer er voor een GOT een samenwerkingsruimte wordt gecreëerd waarbij ook derde landen of vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties betrokken zijn en indien dat GOT over meerdere beheerders voor die ruimte beschikt, moet voorafgaand aan de oprichting een van die beheerders in de desbetreffende GOT-overeenkomst worden aangewezen als verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens die door derde landen of vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties worden geüpload.
- (37)
eu-LISA moet ervoor zorgen dat elk geval waarin toegang wordt verkregen tot het gecentraliseerde informatiesysteem en alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het gecentraliseerde informatiesysteem worden geregistreerd teneinde de integriteit en beveiliging van de gegevens en de rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren en interne controle uit te oefenen. eu-LISA mag geen toegang hebben tot de operationele en niet-operationele gegevens die in de GOT-samenwerkingsruimten zijn opgeslagen.
- (38)
Deze verordening legt aan eu-LISA rapportageverplichtingen op met betrekking tot de ontwikkeling en werking van het samenwerkingsplatform voor GOT's in het licht van de doelstellingen inzake planning, technische resultaten, kosteneffectiviteit, beveiliging en kwaliteit van de dienstverlening. Voorts moet de Commissie uiterlijk twee jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT's en vervolgens om de vier jaar een algemene evaluatie uitvoeren van het samenwerkingsplatform voor GOT's, waarbij zowel rekening dient te worden gehouden met de doelstellingen van deze verordening als met de verzamelde resultaten van de evaluaties van de afzonderlijke GOT's.
- (39)
Terwijl de kosten van het instellen en het onderhoud van het samenwerkingsplatform voor GOT's en de ondersteunende rol van Eurojust na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT's door de begroting van de Unie moeten worden gedragen, moeten de lidstaten, evenals Eurojust, Europol, het EOM, OLAF en enig ander bevoegd orgaan of enige andere bevoegde instantie van de Unie, elk hun eigen kosten dragen die voortvloeien uit hun gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT's.
- (40)
Om eenvormige voorwaarden te kunnen vaststellen voor de technische ontwikkeling en uitvoering van het samenwerkingsplatform voor GOT's, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (14).
- (41)
De Commissie moet zo spoedig mogelijk na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de relevante uitvoeringshandelingen vaststellen die nodig zijn om het samenwerkingsplatform voor GOT's technisch te ontwikkelen.
- (42)
Wanneer de relevante uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld die nodig zijn voor de technische ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT's, en eu-LISA, met betrokkenheid van de lidstaten, een uitgebreide test van het samenwerkingsplatform voor GOT's heeft uitgevoerd, moet de Commissie de datum bepalen waarop het samenwerkingsplatform voor GOT's in gebruik wordt genomen.
- (43)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het mogelijk maken van doeltreffende en efficiënte samenwerking, communicatie en uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal tussen GOT-leden, vertegenwoordigers van internationale justitiële instanties, Eurojust, Europol, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar — door gemeenschappelijke regels vast te stellen — beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (44)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.
- (45)
Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Ierland bij brief van 7 april 2022 te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.
- (46)
Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 werd de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 25 januari 2022 heeft hij formele opmerkingen verstrekt,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 april 2023.
PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.
Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1).
ETS nr. 182.
PB L 181 van 19.7.2003, blz. 34.
Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten (PB L 148 van 31.5.2022, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).