NJ 1929, p. 419
Aanvaring zeeschip met het vaarwater overstekende sleep op de rivier de Haas. Schuld van de sleepboot.
HR 10-01-1929, ECLI:NL:HR:1929:253
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 januari 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, v. Gelein Vitringa, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[10011929/NJ_1929,_p._419]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151425:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:253, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑01‑1929
- Wetingang
(WvK art. 534.)
Essentie
Aanvaring zeeschip met het vaarwater overstekende sleep op de rivier de Haas. Schuld van de sleepboot.
Samenvatting
De grief dat het Hof buiten de grenzen der dagvaarding is gegaan is onjuist. Nu het Hof vooropstelde dat, indien de schepen den normalen koers gevolgd hadden er niets gebeurd was, nam het terecht aan dat de aanvaring een gevolg moet zijn van de omstandigheid dat van dien koers door de sleepboot werd afgeweken en dat die afwijking, waartoe de sleepboot in geen enkel opzicht genoopt was, een fout was. Nu van de zijde der sleepboot niets is gesteld, waardoor de schuld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.