Einde inhoudsopgave
Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit
Artikel 19 Gebruik van bewapening, munitie en uitrusting
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2008
- Bronpublicatie:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Inwerkingtreding
26-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/615/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ambtenaren van een lidstaat die zich in het kader van een gezamenlijk optreden ingevolge artikel 17 of 18 op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden, kunnen ter plaatse hun nationale dienstkleding dragen. Zij kunnen daar hun naar het nationale recht van de zendlidstaat toegestane bewapening, munitie en uitrusting meedragen. Elke gastlidstaat kan het meevoeren van bepaalde bewapening, munitie en uitrusting door ambtenaren van de zendlidstaat verbieden.
2.
De lidstaten brengen verklaringen uit als bedoeld in artikel 36 waarin bewapening, munitie en uitrusting worden opgesomd die uitsluitend mogen worden gebruikt bij wettige zelfverdediging of ter verdediging van anderen. De met de feitelijke leiding belaste ambtenaar van de gastlidstaat kan in individuele gevallen met inachtneming van het nationale recht toestemming verlenen voor gebruik van bewapening, munitie en uitrusting dat verder reikt dan het bepaalde in de eerste volzin. Het gebruik van de bewapening, munitie en uitrusting wordt bepaald door het recht van de gastlidstaat. De bevoegde autoriteiten informeren elkaar over de toegestane bewapening, munitie en uitrusting alsmede over de voorwaarden voor het gebruik ervan.
3.
Indien ambtenaren van de ene lidstaat bij maatregelen op grond van dit besluit op het grondgebied van een andere lidstaat voertuigen inzetten, zijn zij aan dezelfde verkeersregels, met inbegrip van de voorrangsrechten en speciale voorrechten, onderworpen als de ambtenaren van de gastlidstaat.
4.
De lidstaten leggen verklaringen over als bedoeld in artikel 36 waarin zij de praktische aspecten van het gebruik van bewapening, munitie en uitrusting vaststellen.