HR 24 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:73. Dat ambtshalve beoordeling van dit verzuim ook mogelijk is maak ik op uit HR 15 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5545.
HR, 14-09-2021, nr. 15/03278
ECLI:NL:HR:2021:1248
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14-09-2021
- Zaaknummer
15/03278
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2021; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:563
ECLI:NL:PHR:2021:563, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:1248
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2021-0275
Uitspraak 14‑09‑2021
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op auto met gestolen onderdelen onder klager t.z.v. verdenking van diefstal dan wel heling. Is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat later oordelende rechter de auto van klager zal onttrekken aan het verkeer? P-v van onderzoek in raadkamer ontbreekt, art. 25.1 Sv. Voor beoordeling van middel is het van belang dat HR kan kennisnemen van wat er tijdens onderzoek in raadkamer aan de orde is geweest. Bij stukken van dossier bevindt zich echter niet p-v van onderzoek in raadkamer. Uit door HR ingewonnen inlichtingen bij Rb blijkt dat daar geen documenten meer beschikbaar zijn in deze zaak. Nu er geen p-v van dat onderzoek beschikbaar is, waardoor niet kan worden beoordeeld of middel terecht is voorgesteld. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 15/03277 B.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 15/03278 B
Datum 14 september 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 juli 2015, nummer RK 15/1274, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de klager.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Den Haag opdat het klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de ongegrondverklaring van het beklag omdat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een later oordelend rechter de auto van de klager zal onttrekken aan het verkeer.
2.2
Voor de beoordeling van het cassatiemiddel is het van belang dat de Hoge Raad kan kennisnemen van wat er tijdens het onderzoek in raadkamer aan de orde is geweest. Bij de stukken van het dossier bevindt zich echter niet het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer. Uit door de Hoge Raad ingewonnen inlichtingen bij de rechtbank blijkt dat geen proces-verbaal beschikbaar is in deze zaak.
2.3
Nu er geen proces-verbaal van dat onderzoek beschikbaar is, kan niet worden beoordeeld of het cassatiemiddel terecht is voorgesteld. De beschikking van de rechtbank kan daarom niet in stand blijven.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 september 2021.
Conclusie 15‑06‑2021
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 15/03278 B
Zitting 15 juni 2021
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de klager.
1. Het cassatieberoep
1.1.
De rechtbank Den Haag heeft bij beschikking van 7 juli 2015 het klaagschrift van de klager, strekkende tot teruggave van een auto die onder hem in beslag is genomen, ongegrond verklaard.
1.2.
Er bestaat samenhang met de zaak 15/03277. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
1.3.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager. Mr. M.D. Rijnsburger, advocaat te Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld dat zich richt tegen de motivering van het oordeel van de rechtbank.
2. Ambtshalve beoordeling van de beschikking
2.1.
Uit de beschikking van de rechtbank blijkt dat het klaagschrift op 23 juni 2015 in raadkamer is behandeld.
2.2.
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich slechts de bestreden beschikking, de akte cassatie en naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de zijde van de Hoge Raad, een brief van de rechtbank waaruit moet worden opgemaakt dat de (overige) processtukken in het ongerede zijn geraakt. Daardoor is (ook) niet meer vast te stellen òf er wel een proces-verbaal van de behandeling in raadkamer is opgemaakt.
2.3.
Over het ontbreken bij de stukken van het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer wordt in cassatie niet geklaagd.
2.4.
Volgens art. 25 lid 1 Sv, moet van het onderzoek door de raadkamer door de griffier een proces-verbaal worden opgemaakt met daarin de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen en hetgeen verder bij dat onderzoek is voorgevallen. Deze bepaling bevat tevens voorschriften over de inrichting, vaststelling en ondertekening van dat proces-verbaal en de voeging ervan bij de processtukken. Het is vaste rechtspraak dat het ontbreken van een dergelijk proces-verbaal betrekking heeft op een zo wezenlijke vorm van de raadkamerprocedure dat het nietigheid van het onderzoek en van de naar aanleiding daarvan gegeven beschikking meebrengt, waartoe de Hoge Raad ook ambtshalve kan besluiten.1.Dit klemt te meer, nu in het onderhavige geval het ontbreken van het proces-verbaal tot gevolg heeft dat het in cassatie voorgestelde middel niet naar behoren kan worden onderzocht.
3. Conclusie
3.1.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Den Haag opdat het klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑06‑2021