RvdW 2017/1226
Voorhanden hebben van stoffen waaruit cocaïne kan worden vervaardigd. Niet begrijpelijk bewijsmiddel voor zover dat betrekking heeft op de testuitslag van de bemonstering van de schep.
HR 07-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2816
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 november 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/01371
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2816, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Essentie
Voorhanden hebben van stoffen waaruit cocaïne kan worden vervaardigd. Niet begrijpelijk bewijsmiddel voor zover dat betrekking heeft op de testuitslag van de bemonstering van de schep.
Partij(en)
7 november 2017
Strafkamer
nr. S 16/01371
JHO/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 januari 2016, nummer 22/005638-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij arrest van 21 januari 2016 door het hof Den Haag wegens “medeplegen van om een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.