Rb. Amsterdam, 21-11-2007, nr. 368510
ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0337
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
21-11-2007
- Zaaknummer
368510
- LJN
BC0337
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0337, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 21‑11‑2007; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 21‑11‑2007
Inhoudsindicatie
gedeeltelijke ontbinding van de serviceovereenkomst met betrekking tot een kopieerapparaat, de gezonden e-mail voldoet in dit geval aan de vereisten voor ingebrekestelling als vermeld in artikel 6:82 BW Partijen hebben op 16 juni 2004 een meerjarige huur/serviceovereenkomst met elkaar gesloten betreffende een kopieerapparaat. G-sus heeft vanaf 31 maart 2006 de huurtermijnen niet langer betaald aan Canon. G-sus voert aan dat zij na herhaalde vergeefse klachtmeldingen over storingen van het kopieerapparaat de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden per 31 maart 2006. De rechtbank stelt vast dat het kopieerapparaat in de periode 30 november 2005 t/m 9 februari 2006 zodanige storingen heeft vertoond die ondanks klachtmeldingen niet zijn verholpen, dat sprake is van een tekortkoming door Canon die een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, te weten voor wat betreft de periode 30 november 2005 t/m 9 februari 2006 alsmede de resterende contractsperiode vanaf 31 maart 2006. De rechtbank neemt daarbij aan dat het e-mail bericht van 21 maart 2006 zoals geciteerd onder de feiten voldoet aan de vereisten voor ingebrekestelling als vermeld in artikel 6:82 BW. De vordering van Canon in conventie tot betaling van facturen vanaf april 2006 en een afkoopsom wordt afgewezen. De door G-sus in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden per 31 maart 2006 wordt toegewezen. De eveneens in reconventie gevorderde terugbetaling van reeds betaalde huurtermijnen wordt afgewezen omdat G-sus het kopieerapparaat - ook in de periode 30 november 2005 t/m 9 februari 2006 - wel heeft gebruikt.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 368510 / HA ZA 07-1191
Vonnis van 21 november 2007
in de zaak van
de naamloze vennootschap
CANON NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J. Veltheer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G-SUS WHOLESALE AND DESIGN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. S.J. Beedie.
Partijen zullen hierna Canon en G-Sus genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 4 juli 2007,
- -
het proces-verbaal van comparitie van 10 oktober 2007 met de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen hebben op of omstreeks 16 juni 2004 met elkaar een huur- c.q. serviceovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met betrekking tot een kopieerapparaat (hierna ook: de printer). Hierin staat, voor zover van belang, vermeld:
“(...)
De huur incl. service(...)-overeenkomst wordt in eerste instantie aangegaan voor een periode van 60+3 maanden, ingaande op de leveringsdatum (...), en zal behoudens opzegging steeds worden verlengd met een periode van 12 maanden tot maximaal een totale periode van 63 maanden. Het totale maandbedrag (...) voor huur incl. service (...) is € 526,42 excl. BTW (...).”
2.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Canon (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
2.3.
In paragraaf 19 van de algemene voorwaarden staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(...)
- 19.1.
Indien de Klant niet behoorlijk of tijdig voldoet aan enige verplichting die voor hem uit een Overeenkomst voortvloeit, is de Klant zonder ingebrekestelling in verzuim (...)
19.4 Ingeval zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in (i) 19.1 (...) zijn respectievelijk (i) alle vorderingen van Canon op de Klant uit hoofde van de betreffende Overeenkomst (...) onmiddellijk en in het geheel opeisbaar, hetgeen onder meer inhoudt dat ook alle toekomstige Vergoedingen uit hoofde van het nog resterende gedeelte van de Overeenkomst verschuldigd zijn, en is Canon gerechtigd de betreffende Producten terug te nemen. (...)”
2.4.
In paragraaf 13.3 van de algemene voorwaarden staat vermeld:
“13.3 Indien de Klant jegens Canon in verzuim is, is hij verplicht Canon zowel de buitengerechtelijke als de gerechtelijke kosten volledig te vergoeden. De door de Klant te vergoeden buitengerechtelijke kosten bedragen tenminste 15% van het onbetaald gebleven bedrag, met een minimum van euro 250,- te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW.”
2.5.
In het computersysteem van Canon zijn vijf klachten van G-sus terzake van storingen van het kopieerapparaat geregistreerd, te weten op 30 november 2005, 8 december 2005, 26 januari 2006, 8 februari 2006 en 9 februari 2006.
2.6.
Bij e-mail van 12 december 2005 heeft G-sus, voor zover van belang, het volgende aan Canon meegedeeld:
“(...) De afgelopen periode hebben we behoorlijk veel problemen met de Canon gehad als onder andere:
- -
Algemene storing, na diverse keren uit- en weer inschakelen bleek dit probleem te zijn opgelost;
- -
Defecte handmatige papier invoer, is na tussenkomst van technicus opgelost;
- -
Algemene storing, is na tussenkomst van technicus opgelost;
- -
Vastlopers bij gebruik van toegestaan papier, dit blijft voorkomen (...)”
2.7.
Bij e-mail van 8 februari 2006 heeft G-sus, voor zover van belang, het volgende aan Canon meegedeeld:
“(...) Er zijn continue problemen met de Canon, denk hierbij aan vastlopers maar ook storingen waarbij het apparaat vervolgens aangeeft: “ERROR E020/0400, SCHAKEL APP. UIT EN WEER IN” Concreet genomen is het app. NIET werkbaar. Per 5 print-outs hebben we minimaal te maken met een vastloper. Verleden week is er (weer eens) een monteur langsgeweest maar ook dit helpt niet! (...)”
2.8.
Bij e-mail van 21 maart 2006 heeft G-sus, voor zover van belang, het volgende aan Canon meegedeeld:
“(...) Ik begrijp niet waarom er geen reactie kan komen op een eenvoudige vraag: wat te doen met de printer gegeven het contract en de wensen en behoeften van Gsus? Ik tel daarbij de onnoemelijke problemen welke wij in het verleden hadden met de canon printer (...) Wij stellen ons heden op het standpunt dat u ernstig in gebreke blijft bij het nakomen van uw verplichtingen (...) Dat de printer inmiddels naar behoren functioneert, doet hier niet aan af. Het moge duidelijk zijn dat ons vertrouwen in zowel de printer als het bedrijf Canon op een dusdanig dieptepunt is beland dat wij, bij gebrek aan medewerking van uw zijde, tot het volgende hebben besloten:
- 1.
Alle betalingen worden per direct stopgezet;
- 2.
Het contract zoals met u overeengekomen wordt per 31 maart ontbonden zonder dat daaruit verplichtingen, inclusief betalingsverplichtingen, voortvloeien;
3.
De printer kunt u per direct afhalen en naar eigen goeddunken hergebruiken.
Indien wij wederom niet van u mogen vernemen vóór 27 maart’06 zullen wij u de strekking van deze email schriftelijk bevestigen en is daarmee deze zaak afgedaan. (...)”
- 2.9.
Bij brief van 15 augustus 2006 heeft Canon aan G-sus voorgesteld - samengevat - om de overeenkomst te beëindigen per 15 september 2006 tegen betaling door G-sus aan Canon van een bedrag van EUR 17.500,00, bestaande uit (afgerond) EUR 13.490,47 als afkoopsom en EUR 4.059,55, zijnde het totaalbedrag van drie onbetaalde facturen.
- 2.10.
Op 20 september 2006 heeft Canon het kopieerapparaat bij G-sus opgehaald.
- 2.11.
Op 18 november 2006 heeft G-sus aan Canon een bedrag van EUR 12.058,97 betaald. Overigens heeft G-sus geen betalingen aan Canon verricht.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Canon vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, G-sus te veroordelen tot betaling van EUR 8.155,53, vermeerderd met de contractuele rente, subsidiair de wettelijke rente, daarover vanaf 1 maart 2007 tot de dag der voldoening, met veroordeling van G-sus in de kosten van het geding.
3.2.
De vordering in conventie is als volgt opgebouwd:
hoofdsom (afgerond bestaande uit:
- -
EUR 4.059,55 onbetaalde facturen
- -
EUR 13.490,47 afkoopsom) EUR 17.500,00
rente t/m 28.02.07 1.131,56
buitengerechtelijke incassokosten 1.582,94 +
totaal 20.214,50
reeds ontvangen 12.058,97 -
totaal EUR 8.155,53
3.3.
G-sus voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
G-sus vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- I.
voor recht te verklaren dat de overeenkomst per 31 maart 2006 is ontbonden,
met veroordeling van Canon tot betaling aan G-sus van de reeds betaalde huurtermijnen ad EUR 11.054,82, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, te rekenen vanaf 31 maart 2006,
althans voor recht te verklaren dat de overeenkomst per 16 juni 2006 is opgezegd
- II.
voor recht te verklaren dat G-sus een bedrag van EUR 12.058,97 onverschuldigd heeft betaald aan Canon, en Canon te veroordelen tot betaling van het bedrag van EUR 12.058,97, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, te rekenen vanaf 18 november 2006,
- III.
Canon in de proceskosten te veroordelen.
3.5.
Canon voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Gezien de verwevenheid van de stellingen van partijen in conventie en in reconventie, zal de rechtbank deze hierna, voor zover mogelijk, gezamenlijk behandelen.
4.2.
de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst per
- 31.
maart 2006 is ontbonden
G-sus voert als grondslag voor deze vordering aan dat Canon toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst aangezien het kopieerapparaat continu (technische) gebreken vertoonde waardoor G-sus nauwelijks gebruik hiervan heeft kunnen maken. Canon betwist de vordering. De rechtbank overweegt terzake als volgt.
4.3.
Met betrekking tot de periode vanaf 16 juni 2004, zijnde de aanvangsdatum van de overeenkomst, tot 30 november 2005, zijnde de datum van de eerste in het computersysteem van Canon geregistreerde klacht van G-sus, is de rechtbank van oordeel dat G-sus haar voornoemde stelling onvoldoende heeft onderbouwd zodat de stelling in zoverre faalt.
G-sus heeft weliswaar een verklaring van haar ex-medewerker A van 27 september 2007 overgelegd waarin wordt opgemerkt dat er van meet af aan problemen waren met het kopieerapparaat en dat deze in ernst en frequentie opliepen, maar met Canon is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring onvoldoende specifiek is om hieruit te kunnen afleiden dat er reeds van meet af aan zodanige problemen met het kopieerapparaat waren dat sprake was van de door G-sus gestelde tekortkoming. Ook overigens heeft G-sus naar het oordeel van de rechtbank tegenover de betwisting daarvan door Canon haar stelling onvoldoende onderbouwd, met name niet wat betreft de aard, omvang, data en frequentie van de gestelde gebreken in deze periode.
G-sus stelt voorts dat zij ook reeds in deze periode schriftelijk en telefonisch heeft geklaagd bij Canon en - ter comparitie – dat soms gebeld werd voor een monteur die vervolgens niet kwam. Canon betwist deze stelling en heeft hiertoe ter comparitie aangevoerd dat de eerste in haar computersysteem geregistreerde klacht van G-sus dateert van 30 november 2005. Bovendien heeft Canon ter comparitie de overige door Canon erkende - nadien - geregistreerde klachten met specifieke data gepreciseerd als vermeld onder 2.5. In het licht van deze betwisting heeft G-sus naar het oordeel van de rechtbank haar stelling voor wat betreft deze periode onvoldoende op concrete feiten en omstandigheden gegrond. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de eerste door G-sus overgelegde e-mail met betrekking tot een aan Canon gerichte klacht over het kopieerapparaat dateert van 12 december 2005.
4.4.
Hetzelfde oordeel treft de door G-sus gestelde tekortkoming met betrekking tot de periode vanaf 10 februari 2006 tot en met 31 maart 2006. Noch uit de overgelegde stukken noch uit hetgeen overigens is aangevoerd door partijen blijkt dat er na 9 februari 2006 nog klachten over het kopieerapparaat zijn geuit door G-sus bij Canon.
4.5.
Met betrekking tot de tussenliggende periode vanaf 30 november 2005 tot en met
- 9.
februari 2006 overweegt de rechtbank als volgt.
Tussen partijen staat als onweersproken vast dat in deze periode G-sus vijf keer bij Canon heeft geklaagd met betrekking tot storingen van het kopieerapparaat en dat deze storingen (hierna: de storingen) van dermate ernstige aard waren dat er een monteur van Canon moest worden ingeschakeld teneinde het kopieerapparaat weer werkbaar te maken. Canon heeft ter comparitie onweersproken aangevoerd dat vier van de vijf storingen betrekking hadden op zogenaamde paper-jams, dat wil zeggen het vastlopen van papier in het kopieerapparaat.
G-sus heeft ter comparitie onweersproken gesteld dat deze paper-jams een frequentie hadden van één op de vijf à zes prints.
4.6.
G-sus stelt dat de storingen zijn veroorzaakt door (technische) gebreken van het kopieerapparaat en dus neerkomen op een tekortkoming van Canon. Canon heeft deze stelling - eerst per comparitie - betwist door aan te voeren dat paper-jams allerlei oorzaken kunnen hebben, bijvoorbeeld het gebruik van te dik papier, zodat niet gezegd is dat dit aan het kopieerapparaat ligt. G-sus heeft op haar beurt ter comparitie weersproken dat de storingen zijn veroorzaakt doordat G-sus verkeerd papier in het kopieerapparaat stopte en daartoe aangevoerd - onderbouwd met een door Canon in het geding gebrachte factuur ten bedrage van afgerond EUR 400,00 - dat Canon aan haar papier leverde. Canon heeft dit niet betwist maar wel aangevoerd dat Canon geen briefpapier levert. Hierop heeft G-sus betoogd dat in het geval al sprake was van ongeschikt papier de monteur van Canon G-sus daarop had moeten wijzen, hetgeen niet is gebeurd. Canon heeft deze stelling onweersproken gelaten en haar verweer ook niet nader gespecificeerd. Aldus heeft Canon naar het oordeel van de rechtbank haar verweer dat de paper-jams te wijten waren aan het gebruik van verkeerd papier dan wel een andere oorzaak tegenover de betwisting daarvan door G-sus onvoldoende gestaafd. Dit had echter wel op de weg van Canon gelegen in het licht van hetgeen G-sus heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling en temeer nu Canon haar verweer eerst ter comparitie heeft gevoerd. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat Canon de stelling van G-sus onvoldoende heeft betwist, zodat deze stelling slaagt. Daarmee is komen vast te staan dat de storingen zijn veroorzaakt door (technische) gebreken van het kopieerapparaat.
4.7.
De rechtbank komt daarmee toe aan het - betwiste - verweer van Canon ter comparitie dat geen sprake is van een disproportionele situatie in het licht van de overeenkomst en derhalve niet van een tekortkoming door Canon. Dit verweer faalt. Vaststaat dat de overeenkomst een duurovereenkomst betreft, te weten een huurovereenkomst met daaronder begrepen een service door Canon in geval van storingen van het kopieerapparaat. Aan Canon moet worden toegegeven dat, zoals ook door G-sus ter comparitie is erkend, gezien deze aard van de overeenkomst niet kan worden gezegd dat iedere storing van het kopieerapparaat een tekortkoming oplevert. De rechtbank is niettemin met G-sus van oordeel dat G-sus op grond van de overeenkomst redelijkerwijs van Canon mocht verwachten dat Canon haar een in beginsel goed werkend kopieerapparaat zou leveren. Gelet op de onder 4.5. weergegeven ernst en frequentie van de storingen in relatief zeer korte tijd, is de rechtbank - in tegenstelling tot Canon - van oordeel dat hier wèl sprake is van een buitenproportionele situatie, waarvan niet gezegd kan worden dat de overeenkomst hierin beoogde te voorzien. Dat, zoals is aangevoerd door Canon, slechts sprake is van vijf klachten die pas na veertien maanden zijn geuit laat dit oordeel onverlet.
4.8.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat Canon in de periode vanaf 30 november 2005 tot en met 9 februari 2006 toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst (hierna: de tekortkoming).
4.9.
Het verweer van Canon dat G-sus niet bevoegd was tot ontbinding omdat er ten tijde van de ontbinding geen sprake meer was van de tekortkoming vindt geen steun in het recht en wordt daarom gepasseerd.
4.10.
De rechtbank komt dan toe aan het verweer van Canon - dat wordt aangevoerd op dezelfde gronden als hierboven besproken - dat de tekortkoming van een dermate geringe betekenis is dat de ontbinding niet gerechtvaardigd is.
De rechtbank neemt bij de beoordeling daarvan tot uitgangspunt dat iedere tekortkoming in de nakoming in beginsel aan de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden. Bij de beantwoording van de vraag of de tekortkoming gezien de geringe betekenis ervan de ontbinding niet rechtvaardigt dient de rechtbank rekening te houden met alle omstandigheden van het geval.
Zoals hiervoor is overwogen is - louter - komen vast te staan dat Canon jegens G-sus in de nakoming van de overeenkomst is tekortgeschoten gedurende de periode vanaf 30 november 2005 tot en met 9 februari 2006. In het licht van de gehele contractsduur vanaf 16 juni 2004 gerekend tot en met 31 maart 2006 is derhalve naar het oordeel van de rechtbank sprake van een relatief korte duur van de tekortkoming. Nu in die zin sprake is van een geringe betekenis van de tekortkoming is de rechtbank met Canon van oordeel dat een algehele ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd is.
Gelet op het eveneens hiervoor overwogene, in het bijzonder terzake van de ernst en frequentie van de tekortkoming, oordeelt de rechtbank echter dat de tekortkoming wel van dien aard is dat zij een ontbinding van het gedeelte van de overeenkomst dat betrekking heeft op de contractsperiode vanaf 30 november 2005 tot en met 9 februari 2006 alsmede voor wat betreft de resterende contractsperiode vanaf 31 maart 2006 rechtvaardigt.
4.11.
Het verweer van Canon dat Canon niet in gebreke is gesteld en geen gelegenheid heeft gehad de tekortkomingen binnen een redelijke termijn te herstellen faalt. De rechtbank is met G-sus van oordeel dat het onder 2.8. vermelde e-mailbericht van 21 maart 2006 voldoet aan de vereisten voor ingebrekestelling als vermeld in artikel 6:82 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.12.
Uit het vorenstaande volgt dat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst per 31 maart 2006 is ontbonden zal worden toegewezen. Dit betekent dat niet wordt toegekomen aan beoordeling van de in reconventie subsidiair gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is opgezegd per 16 juni 2006.
4.13.
de in reconventie gevorderde terugbetaling door Canon van de reeds betaalde huurtermijnen ad EUR 11.054,82, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente
De rechtbank begrijpt deze vordering aldus dat G-sus zich beroept op een uit de ontbinding voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenis van Canon jegens haar. Gelet op het vooroverwogene onder 4.3. en 4.4. is deze vordering voor wat betreft de betaalde termijnen over de daarin genoemde perioden niet toewijsbaar. Met betrekking tot de periode vanaf 11 november 2005 tot en met 9 februari 2006 overweegt de rechtbank dat het kopieerapparaat ook in deze periode ondanks de tekortkoming wel is gebruikt door G-sus, zodat niet gezegd kan worden dat G-sus over deze periode geen huur verschuldigd is. Hieruit volgt dat het beroep op een ongedaanmakingsverbintenis ook ten aanzien van de betaalde termijnen over deze periode niet toewijsbaar is.
4.14.
de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat G-sus aan Canon een bedrag van EUR 12.058,97 onverschuldigd heeft betaald en de in reconventie gevorderde terugbetaling door Canon aan G-sus van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze vorderingen als volgt. Vaststaat dat G-sus, nadat zij zelf de overeenkomst per 31 maart 2006 had ontbonden, op eigen initiatief en ongeclausuleerd dit bedrag uit coulance aan Canon heeft betaald in de hoop dat daarmee het dispuut tussen partijen beëindigd zou zijn. In deze gegeven situatie heeft G-sus naar het oordeel van de rechtbank tegenover de betwisting daarvan door Canon onvoldoende aangevoerd om haar beroep op onverschuldigde betaling te staven. Deze vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.
4.15.
de vordering in conventie
Canon heeft aan de vordering in conventie ten grondslag gelegd dat G-sus per 31 maart 2006 in verzuim is geraakt. Nu uit het vooroverwogene volgt dat G-sus de overeenkomst per 31 maart 2006 rechtsgeldig heeft ontbonden, volgt daaruit dat G-sus niet in verzuim is geraakt per die datum. Daarmee ontvalt de grondslag onder de vordering in conventie, zodat deze zal worden afgewezen. De rechtbank licht dit oordeel toe per onderdeel van de vordering.
4.16.
De door Canon in conventie gevorderde hoofdsom van EUR 17.500,00 bestaat allereerst uit onbetaalde facturen ad totaal EUR 4.059,55. Daarvan is ter comparitie tussen partijen komen vast te staan dat deze facturen betrekking hebben op de periode na maart 2006, zodat uit het onder 4.15 overwogene volgt dat G-sus dit bedrag niet verschuldigd is aan Canon. Het resterende bedrag van de hoofdsom betreft een - door Canon gematigde - afkoopsom waarvoor op grond van artikel 19.4 van de algemene voorwaarden verzuim van de schuldenaar vereist is. Aan dit vereiste is niet voldaan zodat G-sus niet gehouden is tot betaling van die afkoopsom aan Canon. Ook de in conventie gevorderde rente over de hoofdsom is dus niet toewijsbaar.
4.17.
Hetzelfde oordeel treft de in conventie gevorderde buitengerechtelijke incassokosten op grond van paragraaf 13.3 van de algemene voorwaarden. Ook hiervoor geldt immers dat aan de daarin gestelde voorwaarde van verzuim niet is voldaan.
4.18.
Nu de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst en Canon aangaande haar subsidiaire grondslag voor de vorderingen in conventie veronderstelt dat deze juist niet van toepassing zijn, komt de rechtbank aan beoordeling daarvan niet toe.
4.19.
de proceskosten in conventie
Canon wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie veroordeeld. De kosten aan de zijde van G-sus worden begroot op EUR 1.068,00, te weten:
- -
vast recht 300,00
- -
salaris procureur 768,00 (2 punten x tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.068,00
4.20.
de proceskosten in reconventie
Nu in reconventie beide partijen op enig punt in het ongelijk gesteld zijn, zal de rechtbank de proceskosten in reconventie compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Canon in de proceskosten, aan de zijde van G-sus tot op heden begroot op EUR 1.068,00;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat de overeenkomst is ontbonden per 31 maart 2006;
5.5.
compenseert de kosten van dit geding tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2007.?