Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties
Artikel 2:29 (verzoek om voorlopige maatregelen)
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2012
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 333 (uitgifte: 19-07-2012, kamerstukken: 32885)
- Inwerkingtreding
01-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-08-2012, Stb. 2012, 373 (uitgifte: 23-08-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Onze Minister kan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat verzoeken om de veroordeelde aan te houden of andere maatregelen te treffen ter voorkoming van zijn vlucht.
2.
Indien het verzoek wordt gedaan voorafgaand aan de toezending van de rechterlijke uitspraak en het certificaat, bedoeld in artikel 2:28, bevat het verzoek een vermelding van het strafbare feit waarop de rechterlijke uitspraak betrekking heeft, de vrijheidsbenemende sanctie die is opgelegd en een beknopte beschrijving van de feiten en omstandigheden waaronder het feit is begaan. Het verzoek bevat tevens een zo nauwkeurig mogelijk signalement van de veroordeelde. Onze Minister zendt de rechterlijke uitspraak en het certificaat zo spoedig mogelijk nadat hij het verzoek heeft gedaan, maar in ieder geval binnen een termijn van zeven dagen na de aanhouding van de veroordeelde of zoveel eerder als op aangeven van de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat nodig is, aan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat.