Einde inhoudsopgave
Wet bestrijding maritieme ongevallen
Artikel 26 [Aansprakelijkheidsverzekering]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
10-04-2019, Stb. 2019, 174 (uitgifte: 06-05-2019, kamerstukken: 35061)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2019, Stb. 2019, 201 (uitgifte: 06-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De geregistreerde eigenaar van een in Nederland teboekstaand met een brutotonnage van 300 of meer schip is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van zijn aansprakelijkheid overeenkomstig het bepaalde in afdeling 6 van titel 6 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 12 van het Verdrag, voor het bedrag berekend in overeenstemming met artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het op 19 november 1976 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (Trb. 1980, 23), zoals gewijzigd.
2.
De geregistreerde eigenaar van een schip met een brutotonnage van 300 of meer dat buiten Nederland teboekstaat of een andere dan de Nederlandse vlag voert is verplicht om, indien het schip een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt of verlaat of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden voor het bedrag berekend in overeenstemming met artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het op 19 november 1976 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (Trb. 1980, 23), zoals gewijzigd ter dekking van zijn aansprakelijkheid overeenkomstig het bepaalde in afdeling 6 van titel 6 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 12 van het Verdrag.