FED 2019/110
Belanghebbende mocht als bestuurder in beginsel op grond van een eigen afweging bepalen welke schuldeisers van de BV zouden worden voldaan. Het Hof heeft dat miskend.
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:576, m.nt. I.L.S. IJzerman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/01266
- Noot
I.L.S. IJzerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS71413:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:576, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2019
- Wetingang
Art. 36 Invorderingswet 1990
Essentie
Belanghebbende mocht als bestuurder in beginsel op grond van een eigen afweging bepalen welke schuldeisers van de BV zouden worden voldaan. Het Hof heeft dat miskend.
Samenvatting
Belanghebbende was aandeelhouder en bestuurder van Holding BV, die op haar beurt aandeelhouder en bestuurder was van A BV. Over het jaar 2007 is een verlies geleden. In juni 2008 heeft de enige opdrachtgever van A BV het contract opgezegd. Vervolgens is in juli 2008 besloten om A BV te liquideren. De bedrijfsvoering van A BV zou worden voortgezet, zodat het (opgezegde) contract met de opdrachtgever kon worden uitgediend. De Rabobank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.