Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
Artikel 106
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1999
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging het Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende Akten.
- Bronpublicatie:
02-10-1997, Trb. 1998, 11 (uitgifte: 22-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2002, Trb. 2002, 153 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
De Lid-Staten die vóór 1 januari 1958 of, voor de toetredende staten, vóór de datum van hun toetreding, met derde Staten akkoorden hebben gesloten betreffende de samenwerking op het gebied van de kernenergie, zijn gehouden tezamen met de Commissie de noodzakelijke onderhandelingen te voeren met deze derde Staten, ten einde de rechten en verplichtingen welke uit deze akkoorden voortvloeien, voor zover zulks mogelijk is te doen overnemen door de Gemeenschap.
Ieder nieuw akkoord dat uit deze onderhandelingen voortvloeit behoeft de toestemming van de Lid-Staat of Lid-Staten welke de bovenbedoelde akkoorden hebben ondertekend, alsook de goedkeuring van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.