Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht
Artikel 37 Financiering van het Gerecht
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
19-02-2013, Trb. 2016, 1 (uitgifte: 18-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-02-2013, Trb. 2013, 92 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-08-2023, Trb. 2023, 98 (uitgifte: 16-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De operationele kosten van het Gerecht worden overeenkomstig het statuut gefinancierd uit de begroting.
Overeenkomstsluitende lidstaten die een lokale divisie oprichten, stellen daartoe de noodzakelijke voorzieningen ter beschikking. Overeenkomstsluitende lidstaten die een regionale divisie delen, stellen daartoe gezamenlijk de noodzakelijke voorzieningen ter beschikking. De overeenkomstsluitende lidstaten waarin de centrale divisie, afdelingen daarvan of het Hof van Beroep gevestigd is, stellen daartoe de noodzakelijke voorzieningen ter beschikking. Gedurende een eerste overgangsperiode van zeven jaar, die ingaat op de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt, leveren de betrokken overeenkomstsluitende lidstaten ook ondersteunend administratief personeel, onverminderd het statuut van dat personeel.
2.
Op de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt, betalen de overeenkomstsluitende lidstaten de eerste financiële bijdragen voor de oprichting van het Gerecht.
3.
Tijdens de eerste overgangsperiode van zeven jaar, die ingaat op de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt, wordt de bijdrage van elke overeenkomstsluitende lidstaat die de overeenkomst vóór de inwerkingtreding heeft bekrachtigd of ertoe is toegetreden, berekend op basis van het aantal Europese octrooien dat op het grondgebied van die staat op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst van kracht is en het aantal Europese octrooien ten aanzien waarvan er bij de nationale gerechten van die staat in de drie jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de overeenkomst vorderingen wegens inbreuk of tot nietigverklaring zijn ingesteld.
Tijdens dezelfde overgangsperiode van zeven jaar worden, ten aanzien van lidstaten die deze overeenkomst na de inwerkingtreding bekrachtigen of ertoe toetreden, de bijdragen berekend op basis van het aantal Europese octrooien dat op de datum van bekrachtiging of toetreding op het grondgebied van de bekrachtigende of toetredende lidstaat van kracht is en het aantal Europese octrooien ten aanzien waarvan er bij de nationale gerechten van de bekrachtigende of toetredende lidstaat in de drie jaar voorafgaand aan de bekrachtiging of toetreding vorderingen wegens inbreuk of nietigheid zijn ingesteld.
4.
Na afloop van de eerste overgangsperiode van zeven jaar, wanneer het Gerecht geacht wordt zelf in zijn financiering te voorzien, worden de eventueel benodigde bijdragen van de overeenkomstsluitende lidstaten bepaald volgens de verdeelsleutel van de jaartaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking die van toepassing is wanneer de bijdrage nodig is.