HR, 03-02-2015, nr. 14/01381
ECLI:NL:HR:2015:137
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
03-02-2015
- Zaaknummer
14/01381
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:137, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2824, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:2824, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:137, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0089
Uitspraak 03‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Cassatieschriftuur raadsvrouwe verzonden naar griffie (ander) Hof i.p.v. naar HR. Doorzendplicht wanneer raadsvrouwe schriftuur naar verkeerde instantie heeft gestuurd? Cassatieberoep gericht tegen arrest Hof Den Haag. Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Omstandigheid dat - naar in de reactie op CAG wordt gesteld - schriftuur binnen termijn per fax is verzonden naar en is ontvangen op griffie Hof Amsterdam en dat aldaar is verzuimd deze naar HR door te zenden, leidt niet tot ander oordeel, ook niet indien schriftuur zou zijn gezonden naar griffie Hof Den Haag.
Partij(en)
3 februari 2015
Strafkamer
nr. 14/01381
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 november 2013, nummer 22/002805-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.C. Peterse, advocaat te 's-Gravenhage, een schriftuur ingediend, die echter eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte kan in dat beroep niet worden ontvangen nu hij in strijd met art. 437, tweede lid, Sv niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen.
De omstandigheid dat - naar in de reactie op de conclusie wordt gesteld - de schriftuur binnen die termijn per fax is verzonden naar en is ontvangen op de griffie van het Gerechtshof Amsterdam en dat aldaar is verzuimd deze naar de Hoge Raad door te zenden, leidt niet tot een ander oordeel, ook niet indien de schriftuur zou zijn gezonden naar de griffie van het Gerechtshof Den Haag.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2015.
Conclusie 16‑12‑2014
Inhoudsindicatie
Cassatieschriftuur raadsvrouwe verzonden naar griffie (ander) Hof i.p.v. naar HR. Doorzendplicht wanneer raadsvrouwe schriftuur naar verkeerde instantie heeft gestuurd? Cassatieberoep gericht tegen arrest Hof Den Haag. Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Omstandigheid dat - naar in de reactie op CAG wordt gesteld - schriftuur binnen termijn per fax is verzonden naar en is ontvangen op griffie Hof Amsterdam en dat aldaar is verzuimd deze naar HR door te zenden, leidt niet tot ander oordeel, ook niet indien schriftuur zou zijn gezonden naar griffie Hof Den Haag.
Nr. 14/01381 Zitting: 16 december 2014 | Mr. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof te Den Haag heeft, onder aanvulling van gronden, bij arrest van 14 november 2013 bevestigd een vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 19 juni 2013, waarbij de verdachte ter zake van “poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak” is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van honderd dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, en is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij.
2. Namens de verdachte heeft [...] , advocaat te Den Haag, beroep in cassatie ingesteld.
3. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 30 april 2014 betekend. Art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen wordt ingediend. De schriftuur is eerst binnengekomen op 1 juli 2014.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG