Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
34
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
De voorgenomen staatssteunmaatregel moet zijn gericht op een situatie waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt alleen niet tot stand kan brengen, bijvoorbeeld door marktfalen te verhelpen met betrekking tot de projecten of activiteiten waarvoor de steun wordt toegekend. Hoewel algemeen wordt erkend dat concurrerende markten meestal efficiënte uitkomsten opleveren in termen van ontwikkeling van economische activiteiten, prijzen, output en gebruik van hulpbronnen, kan, wanneer marktfalen speelt, overheidsinterventie in de vorm van staatssteun noodzakelijk zijn om markten efficiënter te laten functioneren en zodoende aan de ontwikkeling van een economische activiteit bijdragen, voor zover de markt alleen geen efficiënte uitkomst zou opleveren. De lidstaat moet het marktfalen in kaart brengen dat het bereiken van een afdoende mate van milieubescherming of een efficiënte interne energiemarkt belet. De belangrijkste vormen van marktfalen met betrekking tot milieubescherming en energie die een hinderpaal kunnen zijn voor het bereiken van optimale uitkomsten en tot een inefficiënte uitkomst kunnen leiden, zijn:
- a)
negatieve externaliteiten: deze komen het vaakst voor bij milieusteunmaatregelen en doen zich voor wanneer verontreiniging niet correct is ingeprijsd, d.w.z. dat de betrokken onderneming niet met de volledige kostprijs van verontreiniging te maken krijgt. In dit geval worden ondernemingen die in hun eigen belang handelen, misschien onvoldoende geprikkeld om de negatieve externaliteiten van economische activiteiten te laten meewegen wanneer zij ofwel voor een bepaalde technologie kiezen ofwel beslissen over hun outputniveau. Met andere woorden, de kosten die de onderneming draagt, zijn geen correcte afspiegeling van de kosten die consumenten en de samenleving als geheel moeten dragen. Daarom worden ondernemingen meestal onvoldoende geprikkeld om hun verontreinigingsniveau te verlagen of individuele maatregelen te treffen ter bescherming van het milieu;
- b)
positieve externaliteiten: het feit dat een deel van de winst uit een investering aan andere marktdeelnemers dan de investeerder zal toevallen, kan ondernemingen aanzetten tot onderinvesteren. Positieve externaliteiten kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in het geval van investeringen in eco-innovatie, systeemstabiliteit, nieuwe en innovatieve hernieuwbare technologieën en innovatieve vraagresponsmaatregelen, of in het geval van energie-infrastructuur of maatregelen ten behoeve van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening die aan vele lidstaten of aan een ruimer aantal verbruikers ten goede komen;
- c)
informatieasymmetrie: doet zich meestal voor op markten waar er een discrepantie is tussen de informatie die voor één zijde van de markt beschikbaar is, en de informatie die voor de andere zijde van de markt beschikbaar is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer externe financiële investeerders geen informatie hebben over de van een project verwachte rendementen en risico's. Ook kan dit element spelen bij grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van infrastructuur waarbij één partij een informatienadeel heeft ten opzichte van de andere partij. Ook al leveren het risico of de onzekerheid op zich geen marktfalen op, toch houdt het probleem van de informatieasymmetrie verband met de omvang van dat risico en die onzekerheid. Voor beide factoren speelt dit meestal sterker bij milieu-investeringen die doorgaans een langere afschrijvingsperiode hebben, waardoor de focus sterker op de korte termijn komt te liggen, hetgeen nog kan worden versterkt door de financieringsvoorwaarden van dit soort investeringen met name voor kmo's;
- d)
coördinatiefalen: dit kan beletten dat een project wordt ontwikkeld of doeltreffend wordt vormgegeven als gevolg van uiteenlopende belangen van en prikkels voor investeerders (de zogeheten ‘belangenversnippering’), de uitbestedingskosten of de regelingen inzake aansprakelijkheidsverzekering, de onzekerheid over het resultaat van de samenwerking en netwerkeffecten, zoals bijvoorbeeld ononderbroken elektriciteitsvoorziening. Dit coördinatiefalen kan bijvoorbeeld spelen in de relaties tussen de eigenaar van een pand en een huurder waar het gaat om het toepassen van energie-efficiënte oplossingen. Coördinatiefalen kan verder worden versterkt door informatieproblemen, met name in verband met informatieasymmetrie. Ook kan coördinatiefalen voortvloeien uit het feit dat een bepaalde kritische massa moet worden bereikt voordat het zakelijk aantrekkelijk is een project op te starten, hetgeen een bijzonder relevant aspect kan zijn bij (grensoverschrijdende) infrastructuurprojecten.