Einde inhoudsopgave
Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
Artikel 8 WW-dagloon van gewezen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2013
- Bronpublicatie:
22-05-2013, Stb. 2013, 185 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2013, Stb. 2013, 186 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Het WW-dagloon van de werknemer die op de dag voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO heeft ontvangen, is, indien die uitkering met ingang van de eerste werkloosheidsdag wordt ingetrokken op grond van artikel 43, eerste lid, van de WAO, gelijk aan het laatstelijk geldende WAO-dagloon. Het WAO-dagloon van de werknemer die op de dag voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een uitkering op grond van de WAO naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% heeft ontvangen, wordt in aanmerking genomen naar de mate waarin de uitkering, waarvoor het dagloon wordt vastgesteld, in de plaats is gekomen voor de uitkering op grond van de WAO.
2.
Het WW-dagloon van de werknemer die op de eerste werkloosheidsdag, of op de eerste dag van herleving van het recht op werkloosheidsuitkering, een uitkering op grond van de WAO naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% ontvangt, wordt vastgesteld door evenredige verlaging van het laatstelijk geldende WAO-dagloon. Dit WAO-dagloon wordt in aanmerking genomen naar de mate waarin de uitkering, waarvoor het dagloon wordt vastgesteld, in de plaats is gekomen voor de uitkering op grond van de WAO.
3.
Indien op een tijdstip na de in het tweede lid bedoelde dagloonvaststelling de werknemer wordt ingedeeld in een andere arbeidsongeschiktheidsklasse, wordt het WW-dagloon opnieuw vastgesteld. Het WAO-dagloon wordt in aanmerking genomen naar de mate waarin de uitkering, waarvoor het dagloon wordt vastgesteld, in de plaats is gekomen voor de uitkering op grond van de WAO.
4.
De vaststelling, bedoeld in het tweede lid, en de hernieuwde vaststelling, bedoeld in het derde lid, geschieden volgens de volgende berekening:
A × (100 – B) / 100
waarbij:
A staat voor het WAO-dagloon, bedoeld in het tweede lid; en
B staat voor het midden van de arbeidsongeschiktheidsklasse die bij de vaststelling of hernieuwde vaststelling in acht wordt genomen.
5.
Voor de werknemer, bedoeld in het tweede lid, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering op een tijdstip na de in dat lid bedoelde dagloonberekening wordt ingetrokken op grond van artikel 43, eerste lid, van de WAO, is het WW-dagloon het in de eerste zin van het in het tweede lid bedoelde WAO-dagloon respectievelijk het in het zesde lid bedoelde, WAO-vervolgdagloon.
6.
Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering laatstelijk was gebaseerd op een WAO-vervolgdagloon wordt bij de toepassing van het eerste, tweede, vierde en vijfde lid voor ‘WAO-dagloon’ gelezen: WAO-vervolgdagloon.
7.
Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt met het ontvangen van een uitkering op grond van de WAO gelijkgesteld: het zouden hebben ontvangen van een dergelijke uitkering indien de artikelen 25, 28, 30 of 33 van de WAO niet van toepassing zouden zijn geweest.
8.
Dit artikel is niet van toepassing zolang bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid of bij de toepassing van artikel 44 WAO rekening wordt gehouden met de arbeid die de werknemer na het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid heeft verricht in de dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden.
9.
De dagloonvaststelling op grond van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werknemer die voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet WIA ontvangt.