NJ 1913, p. 1320
HR, 21-11-1913
HR 21-11-1913, ECLI:NL:HR:1913:175
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 november 1913
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. S. Laman Trip. Raadsheeren: Mrs. J. H. van Goor, A. J. L. Nypels, B. C. J. Loder en A. P. L. Nelissen.
- Zaaknummer
[21111913./NJ_1913,_p._1320]
- Conclusie
Mr. R. B. Ledeboer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS146928:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1913:175, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑11‑1913
- Wetingang
(BW art. 280.)
Samenvatting
Art. 280 B. W. stelt wel voorwaarden, welker vervulling noodig is om den rechter bevoegd te doen zijn eene vordering tot levensonderhoud toe te wijzen, doch een verplichting daartoe bestaat voor den rechter niet, daar de wet hem uitdi ukkelijk vrij laat te dien aanzien naar eigen inzicht te beslissen.
Partij(en)
J. C, echtgenoote van J. C. H. S., eischeresse tot cassatie van een arrest op 13 Juni 1913 door het Gerechtshof te Amsterdam gewezen, advocaat Mr. L. P. Denekamp
tegen:
J. C. H. S., verweerder in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
(Zie het arrest a quo ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.