Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2303 inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010
Artikel 55 Indiening van de rekeningen en kwijting
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Inwerkingtreding
19-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Instituties
1.
Uiterlijk op 1 maart van het begrotingsjaar n+ 1 zendt de rekenplichtige van het Agentschap de voorlopige rekeningen voor het begrotingsjaar n toe aan de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer.
2.
Uiterlijk op 31 maart van het begrotingsjaar n + 1 zendt het Agentschap het verslag over het budgettair en financieel beheer voor het begrotingsjaar n toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.
Uiterlijk op 31 maart van het begrotingsjaar n + 1 zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap voor het begrotingsjaar n die met de rekeningen van de Commissie zijn geconsolideerd, toe aan de Rekenkamer.
3.
Overeenkomstig artikel 246 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (1) maakt de uitvoerend directeur na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap, onder zijn of haar eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Agentschap voor het begrotingsjaar n op en legt hij of zij deze ter advies voor aan de raad van bestuur.
4.
De raad van beheer brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Agentschap voor het begrotingsjaar n.
5.
Uiterlijk op 1 juli van het begrotingsjaar n + 1 zendt de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen voor het begrotingsjaar n, samen met het advies van de raad van bestuur, toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
6.
De definitieve rekeningen voor het begrotingsjaar n worden vóór 15 november van het begrotingsjaar n + 1 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
7.
De uitvoerend directeur geeft de Rekenkamer uiterlijk op 30 september van het begrotingsjaar n + 1 antwoord op haar opmerkingen. De uitvoerend directeur zendt dit antwoord tevens toe aan de raad van bestuur.
8.
De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar, overeenkomstig artikel 261, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
9.
Vóór 15 mei van het begrotingsjaar n+2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).