Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/719
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Vervangende toestemming tot erkenning kind (art. 1:204 lid 3 BW).
HR 17-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1234
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/03119
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1234, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:171, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2016
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Vervangende toestemming tot erkenning kind (art. 1:204 lid 3 BW).
Partij(en)
[de moeder], verzoekster tot cassatie, adv.: mr. J. van Weerden,
tegen
- 1.
[de vader], verweerder in cassatie, adv.: mr. B.J. van Dorp,
- 2.
Mr. Birgitte Lynen, in haar hoedanigheid van bijzonder curator van de minderjarige [de zoon], kantoorhoudende te Kerkrade, verweerster in cassatie, adv.: mr. M.E.M.G. Peletier.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1.
In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten1.:
1.1.1.
Verzoekster tot cassatie (hierna: de moeder) en de eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.