Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1054
Octrooirecht. Aansprakelijkheidsrecht. Aansprakelijkheid geneesmiddelenproducent jegens zorgverzekeraar voor handhaving nietig gebleken octrooi; verwijtbaarheid gedrag octrooihouder; maatstaf.
HR 03-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1513
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/01071
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1513, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:580, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑06‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑03‑2022
- Wetingang
Art. 6:212, 6:162 BW
Essentie
Octrooirecht. Aansprakelijkheidsrecht. Aansprakelijkheid geneesmiddelenproducent jegens zorgverzekeraar voor handhaving nietig gebleken octrooi; verwijtbaarheid gedrag octrooihouder; maatstaf.
Samenvatting
De omstandigheden op grond waarvan het hof heeft geoordeeld dat AstraZeneca niet onrechtmatig heeft gehandeld door haar octrooi te handhaven dragen ook zijn oordeel dat AstraZeneca niet ongerechtvaardigd is verrijkt (zie HR 29 september 2006, NJ 2008/120, m.nt. Ch. Gielen).
Het hof heeft niet een te hoge drempel opgeworpen voor het aannemen van verwijtbaarheid. Het kon oordelen dat AstraZeneca in beginsel mocht afgaan op een geldigheidsoordeel van de Nederlandse bodemrechter, mede in het licht van de omstandigheid dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.