Fiscale verzamelwet 2023
Artikel XVI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 530 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36107)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 530 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36107)
- Vakgebied(en)
Invordering / Invorderingsrente en betalingskorting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Fiscale wetsvoorstellen (V)
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat:
- a.
artikel XII, onderdeel E, terugwerkt tot en met 1 juli 2009;
- b.
artikel I, onderdeel A, onder 2, en artikel II, onderdeel E, terugwerken tot en met 1 januari 2017;
- c.
de artikelen VI, tweede zin, VII, tweede zin, en VIII, tweede zin, terugwerken tot en met 1 juli 2021;
- d.
artikel X, onderdeel F, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot belastingaanslagen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk vaststaan;
- e.
artikel X, onderdeel H, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot besluiten waarvan de datum van dagtekening is gelegen op of na 1 januari 2023;
- f.
- g.
artikel III, onderdeel A, en artikel IV, onderdeel E, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2023;
- h.
artikel 27, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat luidde op 31 december 2022 van toepassing blijft op voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting die betrekking hebben op belastingschulden over een tijdvak dat vóór 1 januari 2023 is aangevangen.
2.
In afwijking van het eerste lid, treden artikel X, onderdeel G, en artikel XI in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.