Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard
Artikel 19 quinquies Steun aan kmo’s in de vorm van tijdelijke overheidsinterventies met betrekking tot de levering van elektriciteit, gas, of warmte uit aardgas of elektriciteit om de gevolgen van prijsstijgingen na de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne te verzachten
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 01-01-2027
- Bronpublicatie:
23-06-2023, PbEU 2023, L 167 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: 2023/1315)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2023, PbEU 2023, L 167 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: 2023/1315)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Groepsvrijstellingen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Steun aan kmo’s in de vorm van overheidsinterventies met betrekking tot de levering van elektriciteit, gas of warmte, voor zover deze uit aardgas of elektriciteit is verkregen, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in dit artikel en in hoofdstuk I vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. Dit artikel is van toepassing op:
- a)
overheidsinterventies in de prijsstelling waarbij de door de leveranciers toegepaste prijzen per eenheid elektriciteit, gas of warmte worden verlaagd;
- b)
betalingen aan kmo's, hetzij rechtstreeks, hetzij via leveranciers, per eenheid elektriciteits-, gas- of warmteverbruik ter compensatie van een deel van de kosten van dat verbruik.
2.
De maatregelen uit hoofde van lid 1:
- a)
zijn beperkt tot maximaal 70 % van het verbruik door de begunstigde van elektriciteit, gas, of warmte uit aardgas of elektriciteit gedurende de periode waarop de steunmaatregel betrekking heeft;
- b)
discrimineren niet tussen leveranciers noch tussen kmo's;
- c)
voorzien in compensatie voor leveranciers, indien zij volgens de overheidsinterventie onder de kostprijs moeten leveren;
- d)
zorgen ervoor dat alle leveranciers in aanmerking komen om op dezelfde basis de levering van elektriciteit, gas of warmte aan te bieden;
- e)
voorzien in een mechanisme dat, indien verleend via een leverancier, ervoor zorgt dat de steun zoveel mogelijk wordt doorgegeven aan de eindbegunstigde; en
- f)
resulteren in een gemiddelde eenheidsprijs voor leveringen die ten minste gelijk is aan de gemiddelde prijs per eenheid elektriciteit, gas of warmte respectievelijk aan eindafnemers in de betrokken lidstaat in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.
3.
Betalingen aan leveranciers voor leveringen aan kmo’s, zoals opgelegd door overheidsinterventies in de prijsstelling onder de kostprijs van de leverancier, zijn verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag, vrijgesteld, mits:
- a)
de overheidsinterventie in de prijsstelling aan de vereisten van lid 2 voldoet; en
- b)
de betaling van de compensatie niet hoger is dan het verschil tussen de prijs die de leverancier naar verwachting had kunnen verkrijgen bij de toepassing van marktgebaseerde leveringsprijzen zonder de interventie en de door de overheidsinterventie onder de kostprijs vastgestelde prijs.
4.
Dit artikel is van toepassing op steun voor de kosten van elektriciteit, gas of warmte die wordt verbruikt in een periode waarin overheidsinterventies in de prijsstelling ten behoeve van kmo’s die gas, elektriciteit of warmte ontvangen, uitdrukkelijk zijn toegestaan op grond van op artikel 122 van het Verdrag gebaseerde secundaire wetgeving. De steun wordt uiterlijk 12 maanden na het einde van deze periode verleend.
5.
Het steunbedrag is gelijk aan de betaling aan de kmo of de leverancier, of, in het geval van overheidsinterventies in de prijsstelling, niet hoger dan het verschil tussen de marktprijs die had moeten worden betaald voor het totale energieverbruik van een begunstigde, en de prijs die na de overheidsinterventie voor dit verbruik moet worden betaald.