Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, van 12 Augustus 1949
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Hospitaalvliegtuigen, waaronder te verstaan vliegtuigen welke uitsluitend worden gebruikt voor de evacuatie van gewonden, zieken en schipbreukelingen dan wel voor het vervoer van geneeskundig personeel en materieel, mogen niet worden aangevallen, maar moeten door de Partijen bij het conflict worden ontzien zolang zij vliegen op hoogten, op tijden en volgens routes, zoals deze uitdrukkelijk bij overeenkomst tussen alle betrokken Partijen bij het conflict zijn vastgesteld.
2.
Zij moeten op hun onder-, boven- en zijvlakken, behalve van de nationale kleuren, duidelijk zichtbaar voorzien zijn van het in artikel 41 bedoelde kenteken. Zij zullen ieder ander kenmerk of herkenningsteken voeren, dat bij het uitbreken van of gedurende de vijandelijkheden bij overeenkomst tussen de Partijen bij het conflict mocht zijn vastgesteld.
3.
Tenzij anders overeengekomen, is het overvliegen van vijandelijk of door de vijand bezet gebied verboden.
4.
Hospitaalvliegtuigen moeten aan iedere sommatie om te landen gevolg geven. In geval van een zodanige gedwongen landing mag het vliegtuig met de inzittenden, na een eventueel onderzoek, zijn vlucht vervolgen.
5.
In geval van een noodlanding op vijandelijk of door de vijand bezet gebied zullen de gewonden, zieken en schipbreukelingen, evenals de bemanning van het vliegtuig, krijgsgevangenen zijn. Het geneeskundig personeel zal worden behandeld overeenkomstig de artikelen 36 en 37.