De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/18.5.1:18.5.1 Toepasselijkheid art. 3:324 BW
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/18.5.1
18.5.1 Toepasselijkheid art. 3:324 BW
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS379180:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Dit afgezien van de in de vorige paragraaf besproken uitzondering op grond van art. 3:324 lid 4 BW.
HR 28 juni 2002, NJ 2003, 676(Gem. Haarlemmermeer/Hashish), m.nt. Snijders.
Zie art. 5:35 Awb; overigens was in dit arrest nog het met art. 5:35 Awb. overeenstemmende art. 138 lid 1 Gemeentewet van toepassing.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In par. 18.2.2 besprak ik dat na verbeurte van dwangsommen een verjaringstermijn van een half jaar als bedoeld in art. 611g Rv geldt1 en niet - ondanks de in die paragraaf besproken verwarrende passage in de Toelichting - de twintigjaarstermijn van art. 3:324 lid 1 BW. Wanneer echter na verbeurte van dwangsommen een afzonderlijke rechterlijke uitspraak wordt gewezen met betrekking tot de verschuldigdheid van dwangsommen, zal op de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van die rechterlijke uitspraak in beginsel wel de twintigjaarstermijn uit art. 3:324 BW van toepassing zijn.
Gezien de tekst van de wet lijkt als voorwaarde voor toepasselijkheid van art. 3:324 BW te gelden dat de rechterlijke uitspraak in kwestie zich voor tenuitvoerlegging leent. De omstandigheid dat de vaststelling omtrent de verschuldigdheid van dwangsommen echter vaak besloten zal liggen in een rechterlijke uitspraak die zich niet voor tenuitvoerlegging leent, doet de vraag rijzen of desondanks de verjaringstermijn van twintig jaar hier zou kunnen gelden.
In verband met de vraag in welk geval de twintigjaarstermijn uit art. 3:324 BW van toepassing zal zijn, is het hiervoor al aangehaalde arrest van de Hoge Raad inzake Gemeente Haarlemmermeer/Hashish2 van belang. Weliswaar betreft dit arrest de verjaring van bestuursrechtelijke dwangsommen, maar zoals ik hiervoor al besprak is de verjaringsregeling met betrekking tot de bestuursrechtelijke dwangsom3 aan art. 611g Rv ontleend, zodat aan het arrest ook voor wat betreft de verjaring van de dwangsom in het burgerlijk recht belang moet worden toegekend.