Einde inhoudsopgave
Wetboek van Militair Strafrecht
Artikel 156
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2013, 25 (uitgifte: 24-01-2013, kamerstukken: 33429)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2013, Stb. 2013, 51 (uitgifte: 15-02-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt, als schuldig aan plundering, gestraft:
- 1°
de militair die in tijd van oorlog bij het plegen van diefstal misbruik maakt of dreigt te maken van macht, gelegenheid of middel, hem als militair gegeven;
- 2°
de persoon, behorende tot de in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemden, die bij het plegen van diefstal misbruik maakt of dreigt te maken van macht, gelegenheid of middel, hem door zijn betrekking tot de krijgsmacht gegeven;
- 3°
hij die diefstal pleegt aan of tegen een dode, zieke of verwonde, behorende tot de krijgsmacht van een der strijdende partijen. Onder hen, die behoren tot de krijgsmacht van een der strijdende partijen, worden voor de toepassing van deze bepaling gerekend allen, die bij deze krijgsmacht in dienstbetrekking zijn of haar met toestemming van de militaire overheid vergezellen of volgen.
2.
Indien het feit gepleegd is door twee of meer verenigde personen, worden de schuldigen gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.