Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Bronpublicatie:
27-06-2018, Stb. 2018, 222 (uitgifte: 17-07-2018, kamerstukken: 34349)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-04-2019, Stb. 2019, 165 (uitgifte: 26-04-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
1.
Het is verboden om in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen kleding te dragen die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover kleding als bedoeld in dat lid:
- a.
wordt gedragen door cliënten, patiënten of hun bezoekers in residentiële delen van zorginstellingen,
- b.
noodzakelijk is ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid,
- c.
noodzakelijk is in verband met eisen die aan de uitoefening van een beroep of de beoefening van een sport worden gesteld, of
- d.
passend is in verband met het deelnemen aan een feestelijke of een culturele activiteit.
3.
In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag van een zorginstelling toestaan dat kleding als bedoeld in dat lid in niet-residentiële delen van de zorginstelling wordt gedragen door cliënten of patiënten die daar voor onbepaalde tijd verblijven, of hun bezoekers.