NJB 2020/2820:Aanwezigheidsrecht art. 6 EVRM en oproeping van een verdachte die is ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) maar is gedetineerd: uitgangspunt is dat indien de oproeping geldig is betekend (uitgereikt) en de verdachte noch zijn bepaaldelijk gevolmachtigde raadsman op de terechtzitting is verschenen, de rechter – behoudens duidelijke aanwijzingen van het tegendeel – kan uitgaan van het vermoeden dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. De mogelijkheid bestaat echter dat achteraf moet worden vastgesteld dat aan het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, is tekortgedaan. Dit kan zich voordoen als de verdachte tijdens de behandeling van zijn zaak in verband met een andere strafzaak was gedetineerd zonder dat dit de rechter bekend was. In casu is daarvan sprake