AB 2018/236
Afzien van hoorplicht. Bezwaarschrift kennelijk ongegrond.
ABRvS 25-04-2018, ECLI:NL:RVS:2018:1365, m.nt. G.J. Stoepker
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
25 april 2018
- Magistraten
Mr. H.G. Sevenster
- Zaaknummer
201707604/1/A2
- Noot
G.J. Stoepker
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS173731:1
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:1365, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 25‑04‑2018
- Wetingang
Art. 7:3 aanhef en onder b Awb
Essentie
De hoorplicht in de bezwaarprocedure is niet gericht op voorlichting maar geldt als een waarborg voor het bestuursorgaan om tot zorgvuldige en oplossingsgerichte heroverweging te komen.
Samenvatting
Ingevolge art. 7:3 aanhef en onder b Awb kan van het horen van de belanghebbende worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:282), betekent dit dat van het horen mag worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit.
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.