Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken
Artikel 3 Toepassingsgebied van het EOB
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
03-04-2014, PbEU 2014, L 130 (uitgifte: 01-05-2014, regelingnummer: 2014/41/EU)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2014, PbEU 2014, L 130 (uitgifte: 01-05-2014, regelingnummer: 2014/41/EU)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
Het EOB omvat alle onderzoeksmaatregelen met uitzondering van het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam en de bewijsgaring in het kader van een dergelijk onderzoeksteam zoals voorzien in artikel 13 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (1) (‘de overeenkomst’) en in Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad (2), behalve met het oog op de toepassing van artikel 13, lid 8, van de overeenkomst en artikel 1, lid 8, van het kaderbesluit.
Voetnoten
Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1).