GiEA Curaçao, 05-04-2019, nr. Cur201901170
ECLI:NL:OGEAC:2019:66
- Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum
05-04-2019
- Zaaknummer
Cur201901170
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAC:2019:66, Uitspraak, Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 05‑04‑2019; (Kort geding)
Uitspraak 05‑04‑2019
Inhoudsindicatie
Verloting van een huis onder kopers van een e-book is vergunningsplichtig. Toezichthouder gokwezen mag publiekelijk bekend maken dat de loterij illegaal is.
Partij(en)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
de stichting FUNDASHON DOING GOOD KÒRSOU,
te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.M.L. Conquet,
tegen
de stichting STICHTING GAMING CONTROL BOARD,
te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mr. M.F. Bonapart en P. Tweeboom.
1. Verloop van de procedure
1.1
Eiseres heeft op 3 april 2019 een verzoekschrift met stukken ingediend.
1.2
Het kort geding is ter zitting van 4 april 2019 behandeld. De gemachtigden hebben gepleit en pleitnotities en nadere stukken overgelegd.
1.3
Uitspraak is bepaald op heden.
2. De vordering en het verweer
2.1
Eiseres vordert na eisvermindering bij vonnis uitvoerbaar bij voorbaat:
Primair:
gedaagde te verbieden uitvoering te geven aan de door haar bij brief van 29 maart 2019 aangekondigde maatregelen, inhoudende publiekelijke bekendmaking c.q. uitlatingen over het feit dat eiseres niet over een vergunning zou beschikken om voornoemde fundraising te organiseren, een en ander totdat in rechte zou komen vast te staan dat voor het organiseren van voornoemde fundraising door een stichting als eiseres een vergunning zou zijn vereist, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 2.500,-, althans een door het Gerecht in goede justitie te bepalen dwangsom, per dag of gedeelte daarvan die gedaagde nalaat gehoor te geven aan het bevel van het Gerecht;
Subsidiair:
Een zodanige beslissing die het Gerecht, alle omstandigheden van dit geval in aanmerking genomen, mocht vermenen te behoren, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
2.2
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1
Eiseres stelt zich blijkens haar statutaire doelstelling ten doel een bijdrage te leveren aan de Curaçaose jeugd. Eiseres heeft een loterij georganiseerd om fondsen te werven. De trekking van deze loterij – waarbij een huis gewonnen kan worden – is gepland voor aanstaande zondag.
3.2
Aan gedaagde is bij Ministeriele Beschikking 2017/008864 de bevoegdheid gemandateerd met betrekking tot het verlenen, wijzigen, opschorten, verlengen en intrekken van vergunningen en het stellen van nadere voorwaarden aan vergunningen als bedoeld in de Loterijverordening 1909.
3.3
Bij brieven van 8 en 29 maart 2019 heeft gedaagde eiseres uiteengezet dat de door eiseres georganiseerde loterij volgens gedaagde vergunningsplichtig is en heeft zij eiseres uitgenodigd alsnog een aanvraagformulier in te vullen voor het verkrijgen van een vergunning. Gedaagde heeft daarbij aangekondigd dat, indien eiseres daartoe niet overgaat en de loterij doorzet, gedaagde zal overgaan tot bekendmaking aan het publiek dat een vergunning voor de door eiseres georganiseerde loterij ontbreekt en aangifte zal doen bij het Openbaar Ministerie van het organiseren van een illegale loterij.
3.4
Eiseres heeft het aanvraagformulier niet ingediend en wenst de loterij voort te zetten. Zij stelt zich op het standpunt dat haar loterij niet vergunningsplichtig is en dat gedaagde onrechtmatig jegens haar handelt indien zij, zoals aangekondigd, bij het publiek de indruk wekt dat eiseres illegaal bezig is.
3.5
De vordering van eiseres strekt ertoe dat aan gedaagde wordt verboden publiekelijk bekend te maken dat – samengevat – de door eiseres georganiseerde loterij volgens illegaal is. Eiseres stelt groot en spoedeisend belang te hebben bij die vordering, omdat haar goede naam en de goede naam van haar bestuurders ten onrechte dreigen te worden geschaad, met negatieve gevolgen voor de voor overmorgen geplande loterij.
3.6
Voor toewijzing van die vordering zou plaats kunnen zijn als gedaagde zich in redelijkheid niet op het standpunt kan stellen dat eiseres voor haar loterij een vergunning behoeft, of indien de omstandigheden en belangen van eiseres zodanig zijn dat gedaagde in redelijkheid niet kan overgaan tot het publiekelijk bekendmaken van haar standpunt.
3.7
Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht is de door eiseres georganiseerde loterij vergunningsplichtig ingevolge de artikelen 1 en 3 van de Loterijverordening en valt de loterij niet onder de uitzondering van artikel 1a van die verordening.
3.8
De omstandigheid dat eiseres de loterij aldus heeft vormgegeven dat men bij de aanschaf voor 15 gulden van een e-boek een lot krijgt – of andersom – kan niet wegnemen dat het in de kern blijft gaan om een goederenloterij als bedoeld in artikel 3 Loterijverordening. Aannemelijk is, ook uit de reclame-uitingen van eiseres zelf (‘gana un kas, kumpra bo lot awor’ en ‘bo proprio kas na un prijs inkreibel, kumpra un e-boek i risibi un lot pa gana kas’) dat het eiseres en de deelnemers aan haar loterij in hoofdzaak te doen is om de verloting van het huis en niet om de verkoop respectievelijk aanschaf van een e-boek (volgens gedaagde bestaand uit acht pagina’s met ‘een samenraapsel van ditjes en datjes die al goed bekend zijn aan de yu di Korsou en aangeboden in een vreemde taal’). De loterij is geen bijkomstigheid bij de verkoop en koop van e-books, maar het omgekeerde is het geval.
3.9
De uitzondering van artikel 1a Loterijverordening geldt voor loterijen i) ‘door en ten behoeve van handelszaken of bedrijven’, ii) ‘ter stimulering van de verkoop of verhoging van de omzet’, waarbij iii) ‘als voorwaarde tot deelneming niet gevraagd wordt voldoening van een geldbedrag’. De door eiseres georganiseerde loterij voldoet niet aan deze voorwaarden.
3.10
Dat de verkrijging van een vergunning niet louter een formaliteit is, blijkt onder meer uit de brieven van gedaagde van 8 en 29 maart 2019: getoetst wordt onder meer of voldoende gegarandeerd is dat de uitgeloofde prijs daadwerkelijk wordt uitgekeerd en of de trekking eerlijk (en met uitsluiting van niet-verkochte loten) geschiedt.
3.11
Op grond van het voorgaande kan niet geoordeeld worden dat gedaagde zich niet in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat voor de door eiseres georganiseerde loterij een vergunning vereist is.
3.12
Eiseres heeft nog gewezen op diverse volgens haar vergelijkbare loterijen die in het recente verleden zijn gehouden of binnenkort zullen worden gehouden. Volgens eiseres is niet aanvaardbaar dat gedaagde haar pijlen slechts op haar richt, en alleen bij haar dreigt met bekendmaking dat een vergunning ontbreekt. Gedaagde betwist dat zij eiseres anders behandelt dan andere loterijaanbieders. Gedaagde stelt dat zij ook de aanbieders van de door eiseres genoemde loterijen op de vergunningsplicht en de sinds december 2018 verscherpte handhaving heeft gewezen, maar dat die aanbieders - anders dan eiseres die geen vergunningsaanvraag heeft willen doen – zich bereid hebben getoond hun loterijen in overleg met gedaagde binnen de regulering te brengen. Gelet op die stellingen van gedaagde, kan in dit kort geding niet worden aangenomen dat gedaagde ten nadele van eiseres gelijke gevallen ongelijk gehandeld.
3.13
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen van eiseres worden afgewezen. Eiseres zal ingevolge artikel 60 Rv als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4. De beslissing
Het Gerecht,
rechtdoende in kort geding
4.1
wijst af het gevorderde;
4.2
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde begroot op NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2019.