Einde inhoudsopgave
Mededeling 2013/C 216/01 toepassing vanaf 1 augustus 2013 van staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (‘Bankenmededeling’)
23
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2013
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en de datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
30-07-2013, PbEU 2013, C 216 (uitgifte: 30-07-2013, regelingnummer: 2013/C216/01)
- Inwerkingtreding
30-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-07-2013, PbEU 2013, C 216 (uitgifte: 30-07-2013, regelingnummer: 2013/C216/01)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Nu de marktomstandigheden echter zijn gewijzigd, is er minder behoefte aan structurele reddingsmaatregelen die uitsluitend worden toegekend na een voorlopige beoordeling die ervan uitgaat dat nagenoeg alle banken moeten worden gered, en die de beoordeling ten gronde van het herstructureringsplan uitstelt tot een later stadium. Die aanpak hielp weliswaar mee te voorkomen dat de hele financiële sector onherstelbare schade zou oplopen en zou instorten, maar vertraagde vaak ook de herstructureringsinspanningen van individuele begunstigden. Het feit dat pas laat werd ingegrepen om de problemen van banken aan te pakken, heeft er in een aantal gevallen toe geleid dat de rekening voor de belastingbetaler uiteindelijk hoger uitviel. In deze mededeling wordt het beginsel geformuleerd dat herkapitalisatiemaatregelen en maatregelen ten behoeve van probleemactiva pas zullen worden toegestaan nadat het herstructureringsplan van de bank is goedgekeurd. Deze benadering biedt de garantie dat het steunbedrag veel nauwkeuriger is bepaald, dat de oorzaken van de problemen van de banken al zijn opgespoord en in een vroeg stadium zijn aangepakt, en dat de financiële stabiliteit verzekerd wordt. Garantieregelingen zullen nog steeds beschikbaar blijven om banken aan liquide middelen te helpen. Dit soort regelingen kan echter alleen dienen om liquide middelen te verschaffen aan banken zonder kapitaaltekort, volgens de definitie van de bevoegde toezichthouder (1).
Voetnoten
Met ‘bevoegde toezichthouders’ wordt iedere nationale bevoegde autoriteit bedoeld die door de deelnemende lidstaten is aangewezen overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1), of de Europese Centrale Bank in het kader van de toezichtstaken zoals die haar voor in een aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstellingen zijn opgedragen in artikel 1 van het voorstel van de Commissie voor een Verordening van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen.