Verordening (EG) Nr. 1407/2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2002
- Bronpublicatie:
23-07-2002, PbEG 2002, L 205 (uitgifte: 02-08-2002, regelingnummer: 1407/2002)
- Inwerkingtreding
02-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2002, PbEG 2002, L 205 (uitgifte: 02-08-2002, regelingnummer: 1407/2002)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Verordening van de Raad van 23 juli 2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 87, lid 3, onder e), en artikel 89,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Gezien het advies van het Raadgevend Comité dat is ingesteld overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal(3),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het EGKS-Verdrag, alsmede de maatregelen tot toepassing ervan, en met name Beschikking nr. 3632/93/EGKS van de Commissie van 28 december 1993 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (5), lopen af op 23 juli 2002.
- (2)
De ongunstige concurrentiepositie van de steenkool van de Gemeenschap ten opzichte van ingevoerde steenkool heeft de kolenindustrie in de afgelopen decennia gedwongen tot ingrijpende maatregelen inzake herstructurering en inkrimping van activiteiten.
- (3)
De Gemeenschap is voor haar primaire energievoorziening in steeds sterkere mate afhankelijk geworden van externe bronnen. Overeenkomstig het Groenboek inzake een Europese strategie voor een continue energievoorziening, door de Commissie goedgekeurd op 29 november 2000, zal diversificatie van de energiebronnen zowel per geografisch gebied als per product meer zekerheid bieden voor de continuïteit van de energievoorziening. Een dergelijke strategie omvat de ontwikkeling van eigen primaire energiebronnen, en meer in het bijzonder de energiebronnen die een rol spelen bij de elektriciteitsopwekking.
- (4)
Bovendien geeft de mondiale politieke situatie een geheel nieuwe dimensie aan de beoordeling van geopolitieke risico's en de veiligheidsrisico's op energiegebied, en ook een ruimere betekenis aan het begrip voorzieningszekerheid. In die context moeten de risico's in verband met de structuur van de energievoorziening in de Unie regelmatig geëvalueerd worden.
- (5)
Overeenkomstig het Groenboek inzake een Europese strategie voor een continue energievoorziening zijn er, op grond van de thans waargenomen energieparameters, dus maatregelen noodzakelijk om de toegang tot steenkolenreserves en derhalve ook een steenkoolproductiepotentieel in de Gemeenschap te garanderen.
- (6)
In dit verband heeft het Europees Parlement op 16 oktober 2001 een resolutie aangenomen over het Groenboek van de Commissie inzake een Europese strategie voor een continue energievoorziening waarin erkend wordt dat steenkool een belangrijke rol vervult als eigen energiebron. Het Parlement beveelt financiële steun voor de steenkoolproductie aan, maar wijst erop dat de efficiëntie van de sector vergroot en de subsidies verlaagd moeten worden.
- (7)
Een zekerder energievoorziening van de Unie — waarvoor het algemene voorzorgsbeginsel de basis vormt — is dus de reden waarom steenkoolproductiecapaciteit met staatssteun in stand wordt gehouden. De verwezenlijking van deze doelstelling neemt echter niet weg dat de herstructurering van de kolenindustrie moet worden voortgezet, aangezien ook in de toekomst een groot gedeelte van de communautaire steenkolenproductie niet met ingevoerde steenkool zal kunnen concurreren.
- (8)
Een minimale steenkoolproductie, in combinatie met andere maatregelen en met name die welke zich richten op het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen, draagt bij tot de handhaving van een percentage eigen primaire energie waarmee de continuïteit van de energievoorziening in de Unie veel beter kan worden gewaarborgd. Bovendien is een percentage eigen primaire energie bevorderlijk voor de realisatie van de milieudoelstellingen in het kader van een duurzame ontwikkeling.
- (9)
Aangezien de strategische context van de energievoorziening voortdurend evolueert, is een evaluatie op middellange termijn van deze verordening, waarbij rekening wordt gehouden met de bijdrage van alle eigen primaire energiebronnen, gerechtvaardigd.
- (10)
Deze verordening is niet van invloed op de vrijheid die de lidstaten hebben in hun keuze van de energiebronnen waarmee zij zich bevoorraden. De subsidiëring en de hoogte van de steunbedragen zijn in overeenstemming met de regels voor en de specifieke verdiensten van elke categorie energiebronnen.
- (11)
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dient de productie van gesubsidieerde kolen beperkt te blijven tot wat strikt noodzakelijk is om op doeltreffende wijze bij te kunnen dragen aan de continuïteit van de energievoorziening. De door de staten toegekende steun blijft dus beperkt tot de investeringskosten of de verliezen bij de lopende productie wanneer de bedrijfsvoering deel uitmaakt van een programma inzake toegang tot steenkoolreserves.
- (12)
De staatssteun die met het oog op een continue energievoorziening moet bijdragen aan een ononderbroken toegang tot steenkoolreserves, dient te worden gereserveerd voor productie-eenheden die onder bevredigende economische omstandigheden aan deze doelstelling kunnen bijdragen. Door toepassing van deze beginselen kan het degressieve karakter van de steun aan de kolenindustrie worden bevorderd.
- (13)
Gelet op de risico's in verband met onvoorziene geologische factoren, biedt steunverlening voor de initiële investeringskosten de levensvatbare of zo goed als economisch levensvatbare productie-eenheden de mogelijkheid de nodige technische investeringen te doen om hun concurrentievermogen te vrijwaren.
- (14)
De herstructurering van de kolenindustrie heeft aanzienlijke sociale en regionale repercussies die samenhangen met het verminderen van de bedrijfsactiviteiten. Productie-eenheden die niet in aanmerking komen voor steun uit hoofde van de doelstelling van een ononderbroken toegang tot steenkoolreserves, moeten bijgevolg tijdelijk steun ontvangen om de sociale en regionale gevolgen van hun sluiting af te zwakken. Deze steun stelt met name de lidstaten in staat adequate maatregelen te nemen voor een sociale en economische omschakeling van de door deze herstructurering getroffen gebieden.
- (15)
Ondernemingen kunnen bovendien steun krijgen ter financiering van kosten die volgens gebruikelijke boekhoudkundige praktijken losstaan van de productiekosten. Deze steun is bestemd ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, plus, met name, nog uit het verleden stammende lasten.
- (16)
Door het degressieve karakter van de steunmaatregelen voor de kolenindustrie krijgen de lidstaten de mogelijkheid, met inachtneming van hun respectieve begrotingsvereisten, tot een herverdeling van de steun voor de energiesector te komen, hierbij uitgaande van het beginsel van een geleidelijke overheveling van de van oudsher aan conventionele energievormen toegekende steun, meer in het bijzonder de kolensector, naar hernieuwbare energiebronnen. De steunverlening ten behoeve van hernieuwde energiebronnen zal verlopen in overeenstemming met de regels en criteria die zijn vastgesteld in de communautaire kaderregeling betreffende staatssteun voor de bescherming van het milieu (6).
- (17)
Bij de uitvoering van haar taak dient de Gemeenschap zorg te dragen voor het opstellen, handhaven en in acht nemen van de gewone mededingingsregels. In het bijzonder ten aanzien van de elektriciteitsmarkt mogen de steunmaatregelen voor de kolenindustrie niet zodanig zijn dat zij de elektriciteitsproducenten in hun keuze van primaire energiebronnen beïnvloeden. Bijgevolg moeten de prijzen en de hoeveelheden steenkool door de contracterende partijen in onderling overleg en volgens de op de wereldmarkt heersende voorwaarden worden vastgesteld.
- (18)
Een minimumproductie gesubsidieerde steenkool zal bovendien bevorderlijk zijn voor een handhaving van de geprivilegieerde positie van de Europese technologie op het gebied van de winning en een schone verbranding van steenkool, waardoor het met name mogelijk wordt deze aan regio's buiten de Unie met een grote kolenproductie over te dragen. Een dergelijk beleid levert op mondiaal niveau een bijdrage aan een aanzienlijke vermindering van de emissies van luchtverontreinigende stoffen en broeikasgassen.
- (19)
De Commissie moet haar goedkeuringsbevoegdheid uitoefenen op basis van een nauwkeurige en volledige kennis van de maatregelen die de regeringen voornemens zijn te nemen. Bijgevolg moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van alle (gebundelde) gegevens met betrekking tot de directe of indirecte steunmaatregelen die zij ten behoeve van de kolenindustrie voornemens zijn te nemen, en de motieven en strekking van de beoogde steunmaatregelen nauwkeurig aangeven, alsmede de samenhang ervan met een plan inzake toegang tot steenkolenreserves en zo nodig met een bedrijfssluitingsplan, voorzover deze reeds zijn ingediend.
- (20)
In verband met de bij Richtlijn 2001/80/EG(7) inzake grote stookinstallaties vastgestelde termijn, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben de Commissie uiterlijk in juni 2004 mee te delen welke productie-eenheden deel uitmaken van de sluitingsplannen of van de plannen inzake toegang tot steenkoolreserves.
- (21)
In zoverre zij verenigbaar zijn met de huidige regeling, kunnen de lidstaten de kolenindustrie ook steun voor onderzoek en ontwikkeling, milieubescherming en beroepsopleiding toekennen. De toekenning ervan vindt plaats met inachtneming van de door de Commissie voor deze steuntypen vastgestelde voorwaarden en criteria.
- (22)
Voor ondernemingen die te maken hebben met de toepassing van twee steunregelingen in eenzelfde kalenderjaar zou de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening na het verstrijken van het EGKS-Verdrag en Beschikking nr. 3632/93/EGKS problemen kunnen veroorzaken. Daarom dient er een overgangsperiode te worden ingesteld tot 31 december 2002.
- 23)
In de voorgestelde regeling voor staatssteun wordt rekening gehouden met zeer uiteenlopende factoren die voor de kolensector van tegenwoordig en de communautaire energiemarkt in zijn geheel kenmerkend zijn. Het blijkt noodzakelijk, tijdens de regeling, middels een verslag, tot een herbeoordeling te komen van die factoren welke min of meer ingrijpende wijzigingen zullen ondergaan (waarvan een aantal niet te voorspellen zijn), waaronder met name de effectieve bijdrage van de communautaire steenkool aan de continuïteit van de energievoorziening van de Unie in het kader van een duurzame ontwikkeling. Op grond van dit verslag, en rekening houdend met de verschillende categorieën fossiele brandstoffen die op het grondgebied van de Gemeenschap beschikbaar zijn, zal de Commissie voorstellen bij de Raad indienen die rekening zullen houden met de ontwikkeling en vooruitzichten aan het einde van deze regeling en met name met de sociale en regionale aspecten die met de herstructurering van de kolenindustrie samenhangen.
- (24)
Deze verordening dient zo spoedig mogelijk na het verstrijken van het EGKS-Verdrag in werking te treden en met terugwerkende kracht te worden toegepast zodat de bepalingen ervan ten volle hun uitwerking hebben,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten