Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
06-12-1991, Stb. 1991, 610 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-04-1991, Stb. 1991, 198 (uitgifte: 14-05-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19528 Overheid.nl: 19528)
02-04-1991, Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21418Overheid.nl: 21418)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
De wijzigingen die bij de wet worden aangebracht in de Onteigeningswet, zijn niet van toepassing op een onteigening waarin de dagvaarding overeenkomstig artikel 18 of artikel 47 van die wet reeds voor het tijdstip van het in werking treden der wet is uitgebracht.
2.
Op de onteigening van een erfdienstbaarheid als bedoeld in artikel 4 eerste lid van de Onteigeningswet zoals dat gold vóór het tijdstip genoemd in het vorige lid, blijven de voordien geldende bepalingen van toepassing, indien vóór dat tijdstip reeds een terinzagelegging als bedoeld in artikel 7, 12, 80 of 143 van de Onteigeningswet is geschied.