NJ 1934, p. 1608
Feit, van welks waarheid de akte moet doen blijken. Opgave in de akte van oprichting van eene naaml. vennootschap van het in contanten gestort bedrag.
HR 26-11-1934, ECLI:NL:HR:1934:199
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 november 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Kirberger, Donner
- Zaaknummer
[261934/NJ_1934,_p._1608]
- Conclusie
van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS129074:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:199, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑11‑1934
- Wetingang
(Sr art. 227.)
Essentie
Feit, van welks waarheid de akte moet doen blijken. Opgave in de akte van oprichting van eene naaml. vennootschap van het in contanten gestort bedrag.
Samenvatting
Met vereischte, dat de valsche opgave moet betreffen een feit, van welks waarheid de akte moet doen blijken, moet worden getoetst aan de regelen voor de bewijskracht van authentieke akten in de wet gesteld. Aan dat vereischte is voldaan, wanneer de akte bestemd is om van de waarheid van het feit te doen blijken.
Wanneer in eene akte van oprichting eener naamlooze vennootschap eene opgave voorkomt van hetgeen in contanten is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.